Nieuwe mandatarissen ! Ken uw BBC! Nog 7 plaatsten !!

Het is voor iedere mandataris een voorname en noodzakelijke voorwaarde om goed te functioneren: toch enige kennis bezitten van de BBC, de “beleid- en beheercyclus”. (Velen lezen die honderden bladzijden niet eens.)

Een introductie op  die wonderlijke administratieve wereld kunt u krijgen door hierover een introductieles te volgen, ingericht door de V.V.S.G. Dat is de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten.
Inschrijven kan via die vereniging . Kostprijs: 50 euro.
Datum en uur: donderdag 13 maart om 18 uur.
‘Geen zin om het inleidend woordje van Hilde Crevits te horen? Kom dat wat later.)
Plaats: Xpo Kortrijk.
(Op vandaag, zondag om 16u40 nog 7 plaatsten beschikbaar.)

P.S.
U kan ook veel nuttige wetenswaardigheden  vernemen én leren bij regelmatige lectuur van onze alternatieve stadkrant ‘kortrijkwatcher’.

Waken over een gezond financieel beleid ! Hoge nood aan meer ontvangsten ! (4)

Het is al een tijdje geleden dat we  in deze alternatieve stadskrant een tabel publiceerden met de evolutie van de geconsolideerde schuld van  onze stad.
Dat was niet bedoeld als paniekzaaierij. We wezen daarbij immers op diverse, bijna onuitroeibare misverstanden  die bij de gemiddelde burger over openbare schuld gangbaar zijn. Bijvoorbeeld vergelijkingen maken met financies van een gezin of van een bedrijf.  Of overdreven aandacht schenken aan vergelijkingen met andere steden inzake de schuld per inwoner. Die fameuze benchmarking.  Ardooie draagt een  schuld van 50 euro per inwoner, als u het soms wil weten. Wees gerust, op dit gebied plaatst Kortrijk zich op de middenmoot in vergelijking met de andere centrumsteden. Met zo’n 2.200 euro per inwoner net onder het gemiddelde (ca. 2.300 euro.)
Tevens wezen we op het feit dat er maatstaven bestaan om de schuldsituatie van een gemeente te beoordelen.  De zgn. evenwichtsvoorwaarden: de autofinancieringsmarge (AFM), het Beschikbaar Budgettair Resultaat (BBR). De schuldgraad.

Ons nieuw vivaldi-bestuur ( jawel, vier partijen in het College van Burgemeester en Schepenen) belooft van te waken over een gezond financieel beleid,  mits het aanhouden van een schuldgraad van maximaal 100 procent.
We kunnen onze lezers toch op stang jagen.
De  nieuwe kwadrapartite heeft al kort na zijn installatie (welgeteld na tien dagen) een nieuwe lening aangegaan.
Het zit zo.
Voor het  voorbije budgetjaar 2024 was er volgens het laatste aangepaste meerjarenplan voor 55,750 miljoen euro aan leningen gebudgetteerd. In de eerste helft van dat jaar is daarvan  al 43,250 miljoen  euro opgenomen. Dus zag het nieuwe Vivaldi-College zich nog in december vorig jaar genoodzaakt om (bij Belfius) een nieuwe lening aan te gaan van 12,5 miljoen. Plus nog een van één miljoen, want men ging ook nog in op de vraag van de Politiezone Vlas om een doorgeeflening van deze orde.  Ben niet zeker, maar ik meen dat de looptijd 20 jaar bedraagt. In Kortrijk is de gemiddelde leningsduur 17,5 jaar (d.w.z. de helft voor 20 jaar en de andere voor 15 jaar).

Wat is nu voor veel mensen  het probleem?
Met lenen verplaatst een gemeente de aanschafkosten van “bezit” naar toekomstige gebruikers. De aflossing en de rente op de lening moeten opgebracht uit toekomstige belastinginkomsten en retributies. Raadsleden uit de oppositie dan vooral maken daar vaak nogal wat  misbaar rond. Zeggen dan: het toekomstige bestuur (dan doelen ze natuurlijk op zichzelf als volgend nieuw bestuur) zal de belastingen moeten verhogen.
Ook de gemiddelde jeugdige burgers kunnen het lastig hebben met nieuwe leningen. Zeggen dan: de last van de aanschaf van bezit zal  op ons drukken. Ik heb dat bezwaar nooit begrepen. Er bestaat ook zoiets als ‘productieve’ of kostendekkende  investeringen. Of investeringen die de bewoner gelukkiger maken. Maar vooral: het zijn juist de bewoners van morgen die de vruchten van het gemeentelijk bezit zullen plukken.
En dit is wel komisch.
Wordt in plaats van lenen eerst gedacht aan sparen voor de aanschaf van een bezit (Kortrijk had ooit zo’n type van burgemeester) dan betalen de inwoners van gisteren feitelijk voor het genot dat de bewoners van morgen  zullen hebben…

Nu, in Kortrijk ging de vorige schepen van Financiën er prat op dat we op ongeveer dezelfde termijn lenen als de bedrijfseconomische levensverwachting van de activa die ermee gefinancierd worden.
Bon. Pff.
Laat het ons hebben over de totale openstaande schuld. 
In hoeverre is die beheersbaar?
Daar bestaat ook een indicator voor.
Herinner u wat de autofinancieringsmarge is. De AFM geeft weer of de financiën van een bestuur structureel in evenwicht zijn.  Duidt aan of het bestuur zelf (auto)  in staat is om de periodieke kapitaalaflossingen te dragen, enkel met het overschot (het positief saldo) van de exploitatieontvangsten en uitgaven.

Laat ons er even de raming voor 2024 erbij halen. (Wat stom is dat toch dat we tot in april of mei  moeten wachten op de rekening, op de reële cijfers!)
(We ronden af.)
Men schat het exploitatiesaldo op 28,0  miljoen euro.
We trekken daar de netto periodieke aflossingen van af, zijnde 18,4 miljoen. Blijft over: + 9,6 miljoen.  We hebben dus geld over om  nog méér te gaan lenen.

Van belang is nu dat die gunstige toestand toch wat blijft duren.
Of de schuldenlast nog een tijdje houdbaar is. Of we op geen alternatieve, wat geheime wijze  wijze ontvangsten creëren. Daar bestaat ook een indicator voor: de zgn. gecorrigeerde AFM.
Het trucje gaat als volgt. We doen alsof de leningsaflossing een vast percentage is van 8% op de openstaande schuld. Waarom 8 procent? Dat komt neer op  een gemiddelde looptijd van de uitstaande schuld (leningsduur) van 12,5 jaar.
In ons voorbeeld voor 2024 is de  correctie van de periodieke aflossingen met 8 procent van de totale schuld gelijk aan  3,9 miljoen. De gecorrigeerde AFM is hier dus 13,5 miljoen. Namelijk 9,8 plus 3,9 miljoen.
De gecorrigeerde AFM is dus hoger dan de gewone AFM. Dat wijst erop dat we geen (alternatieve) financieringstechnieken toepassen die de lasten verschuiven naar een onzekere (economisch moeilijke) toekomst.  We doen niet aan leningen op zeer lange termijn, obligaties, of nog minder aan bijv. gevaarlijke bulletleningen.
Maar!
Volgens het laatste (vijfde) meerjarenplan ligt de gecorrigeerde AFM in 2027 net onder de gewone AFM! De verhouding wordt steeds slechter.
Ons investeringsprogramma is te ambitieus. (En we onderschatten op een fabelachtige manier de kostprijs van de grote projecten.)
HEBT U DAT AL ERGENS GELEZEN ?
De gemiddelde afschrijvingsduur en bijhorende leningsduur is dan  langer dan de veronderstelde en gewenste 12,5 jaar.

Nu begrijpt u toch beter het nieuwe bestuursakkoord?
Dat heeft het over de verkoop van stadseigendommen ter waarde van 50 miljoen.  Men noemt dat “desinvesteringen”.  Het is een noodgreep. En men wil per se  ijveren naar een bovenlokale subsidiëring van niet minder dan 30 miljoen.
Men heeft duidelijk meer geld nodig!
Dat wist u niet hé?

Geactualiseerde raming totale kosten stationsproject: 178 miljoen

Volgens de laatste berichten bedragen de kosten van heel het project station en omgeving 177.714.530,58  euro. (Vroeger ca. 147 miljoen, geraamd.)
Let wel, dat is zonder BTW. We zullen dus wel de kaap van 200 miljoen bereiken.
Het aandeel voor Stad in dat geheel zou gaan om 26.085.928,88 euro.  Parko doet ook  zijn deel: 6.593.145,55 euro.

Dit ter info.
(Even nogmaals uitdrukkelijk stellen dat onze redactie dit project gunstig gezind is.)
Het project omvat niet enkel de bouw van een nieuw station en kantoren. Het gaat ook over de aanleg van twee busstations, twee fietsstallingen, stationspleinen (N en Z).

In de laatste gemeenteraad (20 januari, wel de eerste na de installatie van de nieuwe Raad) was  een onderdeel van  het stationsproject (nieuw bestek fietsenstalling) geagendeerd.
Er is geen oppositie meer, dat is al meteen duidelijk geworden.
Enkel een VB-raadslid (Vermeersch) nam de kans te baat om het nog even te hebben over de kosten. (Hoe zit het nu?)
Groen had niets te vertellen.
CD&V (nu behorend tot de meerderheid) ook niet. Was nochtans altijd tegen de afbraak van het bestaande station.

Jawel, de wisselbeker ‘NAWAL’ gaat naar N-VA-raadslid Axel Ronse (2)

De redactie van ‘kortrijkwatcher’ is eenparig tot een besluit gekomen. Er waren drie evenwaardige raadsleden die het echt verdienden om onze  gloednieuwe wisselbeker in de wacht te slepen. De twee kandidaten die nu uit de mand vielen moeten  intussen niet wanhopen: het gaat wel degelijk om een wisselbeker, dus  maken zij volgende maanden zeker nog een kans als zij zich blijven gedragen zoals gisteren te zien viel bij deze eerste gemeenteraad van de nieuwe constellatie van vier partijen.
Maar dat Axel Ronse als eerste onze wisselbeker in de lucht mag steken, dat ligt aan een platte pragmatische  overweging bij onze hoofdredacteur. De vrees bestaat namelijk dat Axel Ronse (die verzaakte aan een hernieuwd schepenambt) nog weinig zal opduiken in de Kortrijkse gemeenteraad.  (Hij was al afwezig in de raadscommissie ter voorbereiding van  deze eerste gemeenteraad van de nieuwe bestuursploeg.) Axel vindt dat “Brussel roept”, – zoals men dat zegt. Hijzelf vindt trouwens ook dat men hem daar nodig heeft. Vandaar dat wij hem  – voor het te laat is – nog vlug onze trofee overhandigen. Axel is gedurende héél de zitting enorm druk bezig geweest op zijn laptop. Duidelijk veel werk verzet.  Leek naar het eind toe (ca. 21 uur) zichtbaar tevreden over zijn werk. Was ontspannen.

Bij de raadszitting van volgende maand mogen onze lezers gerust mee stemmen over de vraag wie de meest valabele kandidaat is, aan wie we de NAWAL-beker zullen doorgeven.
Zij moeten daarbij wel bewijzen dat ze de gemeenteraad tot aan het eind hebben gevolgd en daarbij continu oog hadden voor de apparatuur  (GSM, tablet) waarmee de raadsleden zich onledig hielden.

Wie verdient er namelijk onze wisselbeker?
Zeer simpel: het raadslid dat naar best vermogen gedurende  heel zitting van de gemeenteraad het minst begaan was met wat daar zo allemaal werd voorgesteld, gevraagd en gestemd. Concreet: het raadslid dat (laat ons zeggen) minstens 80 procent van de duur van de vergadering naarstig  bezig was met persoonlijk werk, of spelletjes, of met andere mogelijke vormen van communicatie met de buitenwereld. In elk geval iemand (kan ook een schepen zijn!) die het overduidelijk druk had met alles behalve met de gemeenteraad.

Maar waarom noemen we de trofee juist de NAWAL-wisselbeker?
We hebben daar vaak op gewezen. Onze trouwe lezers weten dat.
In de vorige bestuursperiode was er in elk geval één raadslid dat werkelijk van de eerste tot de laatste seconde  op haar tablet bezig was met “thuiswerken”. Met name: Tiene Castelein. Het is ooit voorgekomen dat haar buurvrouw er haar kon op wijzen dat er moest gestemd worden, en op een andere  keer bleef  zij zelfs nog even doorwerken want had niet eens in de gaten dat de gemeenteraad  gedaan was.
Waarom hebben we het dan niet over de “Castelein-wisselbeker”?
Eenvoudig. Tiene heeft de eer aan zichzelf gehouden, heeft zich namelijk niet meer verkiesbaar gesteld. Ze is weg. Zal nu echt  thuis aan tele-werken doen. (Of volgt zij nu de livestream??)

De beker wordt  genoemd naar de naam van raadslid Nawal Maghroud. Ja.
In de voorbije bestuursperiode was zij fractieleider van “Vooruit”. Het heeft enkele jaren geduurd eer we dat te weten kwamen.  En tijdens al die zes jaren  van de voorbije legislatuur heeft zij naar (ruwe) schatting ook een zestal keer  het woord genomen. Heel kort overigens. Bijvoorbeeld om te zeggen dat iets goed was, dat zij  – zoals gevraagd door Philippe De Coene – ermee kon akkoord gaan.
In alle raadszittingen was zij constant bezig met haar smartphone, en dit is zelfs zo gebleven tot en met de installatievergadering van de nieuwe gemeenteraad op 6 december vorig jaar. Vandaar.

We hebben daar toen in deze alternatieve stadkrant een stukje aan gewijd. Is er iemand geweest die haar daarvan op de hoogte bracht?
De wisselbeker verdient haar naam.
In de zitting van 20 december (de eerste van de nieuwe coalitie!) viel het wel op dat zij pas om 19u30 met enige aarzeling haar GSM tevoorschijn haalde.  Haar tablet stond intussen wel al open geklapt. Zij tikte zo nu en dan ietwat wezenloos een tweetal lettertjes aan op het klavier, maar het scherm bleef zwart.
Dat eerste half uur heeft Nawal dus in gehele vertwijfeling doorgebracht. Ietwat radeloos rondkijkend, alsof zij niet goed wist waar zij nu zat en waarom.
Maar goed. Nadat zij het had aangedurfd om de smartphone boven te halen is er voor de rest van de avond een rustige concentratie over haar neergedaald.  Zelfs haar ongedurige buur (Axel Weydts, die zich steendood verveelde) kon haar niet verstrooien. (Joost Bonte – sympathiek nieuw raadslid van ‘Vooruit’ – trok wel eens haar aandacht, als die namelijk weer eens wat kluchtig zei of deed. Dat kon ze wel  appreciëren.)
Wat mij  intrigeerde was dat Nawal Maghroud zich zo nu en dan (20u30, 20u56)  met de rug naar de camera draaide om bezig te blijven met haar mobieltje.
Was dat toeval? Of heeft zij dat camouflage-maneuver geleerd van Tiene Castelein?
De laptop bleef ondertussen quasi onaangeroerd. Zwart scherm. Nooit het rode streepje bovenaan gezien. (Voor de insiders: dat streepje wijst erop dat de gebruiker aan het kijken is naar de website van de raadszitting.)

Ter info.
Een betere naam voor de trofee kan niet.
Het Arabische woord “Nawal” betekent ‘geschenk’.

P.S.
Moet die wisselbeker een inscriptie krijgen?
We dachten aan: “Verveling is een middel om de tijd te rekken”.

Maar wat is een “gezond financieel beleid”? (3)

Het was te verwachten. Ook de nieuwe alliantie (TB, SK, N-VA en Vooruit) stipuleert in haar bestuursakkoord dat men wil waken over “een gezond financieel beleid”. En in dat verband rept men over een schuldgraad die niet hoger mag zijn dan 100 procent.

Nu goed.  Ja toch?
Over het begrip openbare schuld van een gemeente heersen er evenwel bij de publieke opinie de grootste misverstanden,  gebaseerd op een ontstellende onwetendheid ook, iets  waar de populaire pers trouwens toe bijdraagt. (Zo’n ranking van de gemeenten met de hoogste schuld per inwoner, – ik krijg het daarvan op de heupen.)

Ja, om te beginnen moet men natuurlijk de volledige én de juiste cijfers kennen. De Kortrijkse dienst Financiën doet dat wel goed. (Pers niet.) Men maakt  onderscheid tussen de schulden eigen aan stad en die van het OCMW. De totaalsom wordt dan aangegeven, met de schuldgraad.  Men stipt daarbij zelfs nog de doorgeefleningen aan.
En jaarrekeningen geven diverse ratio’s aan.

Hierbij is het nuttig om weten wat men bedoelt met de schuldgraad.
In Kortrijk betekent dat de verhouding tussen al wat stad binnenkrijgt aan inkomsten (de exploitatie-ontvangsten) en anderzijds de totale schuld. (Het kan ook anders. )
En die ‘doorgeefleningen’ aan Parko bijvoorbeeld,  of aan de kerkfabrieken of de brandweer, of de politiezone? Wat zijn dat? Die kosten stad niks, ze zijn budgetneutraal: rente en aflossingen worden doorberekend naar de begunstigden en worden dan voor stad uiteindelijk weer  ‘financieringsontvangsten’. Waarom doet ons bestuur dat hier? Omdat stad bij zijn thuisbankier gunstiger voorwaarden kan krijgen.  Maar intussen toch bedenken dat die begunstigden (‘satellieten’) dat geld wel hebben uitgegeven.

Gemeente versus bedrijf
Waar ik zeer zenuwachtig van kan worden, dat is als een burger weer eens  begint met de financiële situatie van de stad te vergelijken met die van een bedrijf.
U kent dat wel, de uitspraak “als ik zo zou handelen in mijn bedrijf, dan was ik al lang failliet.” (Zelfs politiekers maken die vergelijking. In Kortrijk hebben we een keer een schepen van Financiën gekend die het danig moeilijk kreeg  als de activa van Stad verminderden.) Alstublieft zeg, de kerntaak van een gemeente ligt er niet in dat men streeft naar winstmaximalisering. En de inkomstenbronnen van een gemeente zijn niet het gevolg van een productie, maar wel  van het Rijk (subsidies, dotaties)  en  – dat is het toppunt – die ontvangsten  komen van haar klanten, dat wil zeggen: van de inwoners (onder de vorm van belastingen en gebruiksvergoedingen).
Bij bedrijven worden “kosten en baten” (verschillend van “uitgaven en ontvangsten”) gemaakt mits het vervaardigen van producten.  Die worden vervolgens verkocht tegen een prijs waar bovenop winst wordt gemaakt.  Gemeenten streven hoogstens naar kostendekking. Met geleend geld voor de productie stuwt een bedrijf in regel de winst op.  Dat men dat alles nog moet zeggen is godgeklaagd: gemeenten maken op het geleende geld per definitie geen rendement maar wél publieke voorzieningen,  waar die bedrijven dan juist kunnen van profiteren.
Ach.

Gemeente versus gezin
Tweede misverstand. De financiële huishouding van een gemeente vergelijken met die van een  gezin.
Ook hier zijn de inkomstenbronnen en de doelstellingen van een gemeente in vergelijking met  die van een gezin geheel verschillend.  ‘Schulden maken’ in een gezin wordt trouwens  vaak als negatief ervaren, zeker als het gaat om leningen die  van aard zijn om te ‘potverteren’ .  In een gezin spelen voornamelijk de consumptieve uitgaven een rol. (In Kortrijk ooit een burgemeester meegemaakt die principieel vond dat er eerst moest gespaard worden om dan pas  later met dat  ‘spaargeld’ een project op te starten.)

Houdbare gemeentefinanciën
Maar nu de grond van de zaak: hoe de financiële conditie van een gemeente gaan beoordelen?  Dat is niet simpel.
Daarvoor moet men meerdere aandachtsgebieden in het oog houden. In de literatuur hierover houdt men het bij een tiental criteria, die zelfs expliciet kunnen gemaakt in kengetallen.
Grondvraag is: wat zijn HOUDBARE, BEHEERSBARE  GEMEENTEFINANCIEN ?
Dan hebben we het over een scenario waarbij een gemeente ook bij “economisch slecht weer” genoeg geld overhoudt om de schuldverplichtingen te blijven voldoen, en wel zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

Traditioneel houdt men zeker drie belangrijke signaalwaarden in het oog, de gewenste of ongewenste symptomen.

1. De mate waarin de de uitkomst van de exploitatierekening structureel positief is: het beschikbaar budgettair resultaat (BBR).
Het betreft dus de som (het saldo) van alle uitgaven en ontvangsten i zowel het exploitatie- als het investeringsbudget evenals de financiering ervan (rentekost).  Moet ieder jaar positief zijn. In Kortrijk is dit het geval. De prognoses zijn wel fel dalend.

2. De rentegevoeligheid: de autofinancieringsmarge (AFM).
De AFM wordt berekend door van het exploitatiebudget nog eens de netto-kapitaalaflossingen af te trekken. (Hiermee is de volledige leningslast ingecalculeerd). De AFM geeft dus aan of het bestuur voldoende marge heeft om vanuit de courante werking toch nog de leningslasten te dragen. Wettelijk gezien zou die AFM enkel positief moeten zijn aan het eind van een planningshorizon,  de bestuursperiode. In Kortrijk is dit het geval. (Eén keer was het AFM negatief, in 2022.)

3.  De schuldgraad. Hier de verhouding zijn tussen de geconsolideerde schuld en de exploitatie-ontvangsten. In feite is de hoogte ervan het gevolg van een politieke beslissing.

Niet verwarren met de solvabiliteitsratio: de verhouding tussen vreemd vermogen en totaal vermogen. Hoe hoger, hoe beter.
Die ratio meet in hoeverre het bezit op de balans niet met schulden is belast. Bij een uitkomst lager dan 0% zijn de schulden hoger dan de balanswaarde van de bezittingen. Stad staat onder water!
Een lage solvabiliteitswaarde is een teken dat een gemeente met zijn exploitatieresultaten weinig tot niet spaart voor de financiering van investeringen. Veel minder dan 20% moet het echt niet worden.
In Kortrijk bedroeg de laatste gepubliceerde solvabiliteit 54% (jaar 2023).

(Wordt vervolgd.)

 

Naar gezonde financiën: een maximale schuldgraad van 100 procent (2)

Drie edities van deze krant geleden kon u hier een overzicht bekijken van de totale openbare schuld van onze stad (incl. OCMW) over de jaren heen.
Daar hadden we twee geldige redenen voor.

1. DE 100 PROCENT REGEL

In het bestuursakkoord van de nieuwe alliantie van vier partijen (Team Burgemeester, Stadslijst Kortrijk, N-VA en Vooruit)  van 25 november 2024 troffen we een zeldzaam voorkomend zinnetje aan. Voor het eerst gaf men concreet aan dat er zou gestreefd worden naar een maximale schuldgraad, namelijk 100 procent van de jaarlijkse exploitatie-ontvangsten.  Geplafonneerd dus.

De vroegere coalitie onder het burgemeesterschap van Vincent Van Quickenborne was waarschijnlijk danig geschrokken toen uit de vierde aanpassing van het meerjarenplan bleek dat de schuldgraad in het jaar 2026 letterlijk de symbolische 100%  zou bereiken.
Het vijfde meerjarenplan (van november 2024, ook goedgekeurd door de CD&V, toen nog in de oppositie)  heeft voor 2026 de schuldgraad intussen kunnen herleiden tot  97 procent.
Het nieuwe bestuursakkoord geeft ook nog 6 grote principes op om te komen tot een eerlijk en gezond financieel beleid. Daarover later meer.

Intussen vonden we wat recent nieuws inzake leningen.
In telegramstijl:
– Voor de periode 2020-2025 worden (werden) 188,2 miljoen nieuwe leningen opgenomen.
– In 2024: 55,75 miljoen. Daarvan is in de eerste helft van dit jaar 43,25 miljoen opgenomen, volgens thesauriebehoefte.
– De resterende 12,5 miljoen (plus 1 miljoen doorgeeflening voor de politiezone) is onlangs – door de nieuw bestuursploeg- opgenomen bij onze traditionele huisbankier Belfius.)
– In 2025 wil men con brio  voor 38 miljoen gaan lenen.

Maar nu eerst die eerder gepubliceerde tabel van de schulden (leningen) wat aanvullen.
Er werd daar aangegeven hoeveel de schuld bedraagt per inwoner. Méér dan 2.000 euro per capita, baby’s inbegrepen.  Dat maakt indruk. Nochtans, om te oordelen in welke mate de financiën van een gemeente “gezond” zijn (beheersbaar) is het criterium van de schuldgraad (het verloop ervan) van veel groter belang.

Een overzicht van de schuldgraden in de vorige bestuursperiode.
(Het jaar 2019 laten we buiten beschouwing want in de stadsrekening is dan nog geen sprake van een “inkapseling” van het OCMW, de gemeentebedrijven en de vzw’s.)
2020: 91,8%
2021: 78,7%
2022: 80,7%
2023: 79,8%
Dat zijn reële cijfers, uit de jaarrekeningen.
Voor 2024 moeten we ons nog altijd baseren op geraamde bedragen uit het laatste gekende  (vijfde) meerjarenplan (een begroting) van november vorig jaar.
2024 dus: 89% ??

Ha ja. Wat zegt de toekomst?
Dat weten we eigenlijk niet juist.  Hiernavolgende cijfers zijn immers nog altijd  deze zoals berekend onder de vorige coalitie. De nieuwe bestuursploeg zal natuurlijk over enkele maanden uitpakken met een nieuw meerjarenplan (en voor 2024 met de jaarrekening).
En toch vermelden we hier nog  wat de vorige coalitie (incl. de CD&V) goedkeurde, om later des te gemakkelijker te kunnen vergelijken.
2025: 93%
2026: 97%
2027: 92%
Om het de nieuwe en oude raadsleden comfortabel te maken, (om later voor onszelf opzoekingswerk te besparen)  geven we hier nog een vervolg op de al gepubliceerde tabel van de schulden.
We zaaien ook graag wat paniek.
Volgens de huidige prognoses zal de schuldenlast tussen dit jaar 2024 en 2026 stijgen met 10,20 procent. Later te vergelijken met de inflatie.

2024
– Schulden eigen aan stad: 199.602.216 euro
– Doorgeefleningen: 37.191.653 euro
– Boekhoudkundige leningen: 8.054.107 euro
Totaal: 244.847.976 euro
2025
– 217.996.938
– 36.296.433
– 9.010.905
Totaal: 263.304.276 euro
2026
– 225.021.075
– 34.905.348
– 9.885.191
Totaal: 269.811.614 euro
2027 (Oef! Een daling!)
– 216.465.819
– 33.457.594
– 10.805.237
Totaal: 260.85.237 euro

2. MISVERSTANDEN INZAKE SCHULDENLAST
Dat is de tweede reden waarom we het hier wat uitvoerig hebben over de schuldengraad en dat vooropgestelde maximum van 100 procent.
Over de schulden van Stad (en OCMW) horen en lezen we de meest baarlijke onzin. Om te beginnen kent men vaak niet eens de juiste bedragen, en ten tweede  getuigt de commentaar daarrond van enige onwetendheid. Men vergelijkt bijv. nogal eens de financiële toestand van een openbaar bestuur (zoals stad Kortrijk) met die van een gezin of een bedrijf.

Wordt vervolgd.

Error querying index azure

Ik wil ons stuk  van twee edities geleden over de stadschulden (“gezond financieel beleid”) verder zetten (VOORTDOEN!) maar krijg dit antwoord van de website van stad Kortrijk als ik zaken wil opzoeken uit de jaarrekeningen en de meerjarenplannen.
Dus is kortrijkwatcher tijdelijk  technisch werkloos.

Opnieuw 19 cabinettards voor ons nieuw College van Burgemeester en Schepenen

N-VA Aanvulling 13 januari 2025 bijkomende (2de) attaché: Alexander Callens

De tripartite van voormalig burgemeester Van Quickenborne startte zowel in 2013 als in 2019 met 19 medewerkers.
Het  huidige CBS (leden uit vier partijen)  met  burgemeester Ruthie en haar 8 schepenen doen het sinds 7 december 2024 met evenveel cabinettards.  Omgezet in Voltijdse Equivalenten (VE) ook  evenveel, namelijk 17,6 VTE.

Dat kan nog veranderen
, want de fractie N-VA wil blijkbaar op een later moment  nog aansturen op een verdere aanstelling voor een attaché.  Weliswaar binnen het toegekende budget aan die fractie. Ook TBSK wil een verder invulling , nu voor een attaché en voor een deskundige.

En dat is wel een interessante nieuwigheid die ons kan bekoren.
In de vorige bestuursperiode was er een enorm verloop van medewerkers, – wij waren werkelijk de tel kwijt.  Nu is het zo geregeld dat flexibiliteit en wissels in de kabinetsformaties nog altijd mogelijk blijven maar dan wel binnen het strakke kader van een jaarlijks (geïndexeerd) bedrag.

– Zo krijgen de twee schepen van de N-VA het recht op een jaarlijks budget van 318.612,50 euro.  Momenteel  stellen ze  daarmee 3 VTE (= 3 personen)  aan het werk, waarvan één ietwat (0,25 VTE) onbetaald verlof neemt.
– TBSK (Team Burgemeester én Stadslijst Kortrijk) met de burgemeester en vijf schepenen moet het doen met 1.022.027,47 euro en telt 11,6 VTE  (= 12 personen)
– VOORUIT met één schepen krijgt 315.856,56 euro voor 4 VTE waarvan één slecht voor 3 maand (= 4 personen).

We kennen dus voortaan de totale loonkost van de kabinetten:
1.656.496,56 euro.
(Zijn kabinetten nodig? Is één persoonlijke medewerker (sherpa) per schepen niet genoeg?)

Die jaarlijkse bedragen zeggen u waarschijnlijk niets.
Om het wat concreter te maken zeggen we even wat een medewerker gemiddeld jaarlijks kost in stad Kortrijk.
– Niveau A (laat ons zeggen: van universitair of zeker hoger onderwijs):  ca. 93.000 euro.
– Niveau B (laat ons zeggen: zeker secundair onderwijs): ca. 73.000 euro.
– Niveau C: ca. 60.249 euro.

Zo,  nu weet u wat een fractie zich kan veroorloven met die bedragen.
In detail de huidige toestand.

FRACTIE N-VA
– Kabinetsattaché (niveau A): Jean-Baptiste Tobler.
Aangevuld op 13 januari 2025: attaché Alexander Callens
– Kabinetsdeskundige (niveau B): Mike Verslijpe.
– Kabinetsmedewerker (niveau  C): Fabienne Tuyttens  (detachering).

FRACTIE TBSK
Kabinetschef (niveau A5): Maarten Vander Stichele.
(Een oud gediende! Voormalig parlementair medewerker van Van Quickenborne.)
–  Vier kabinetsattachés (niveau A): Jeroen David, Eva Vanmarcke, Sander Maenhoudt (oud gediende), Abdelouarete Benammar.
– Drie deskundigen (niveau B): Thorin Levecque (oud gediende), Peter Van Heuven, Geoffrey Sabbe.
– 2,6 VE medewerkers (niveau C): Veerle De Zegher (detachering, ,2 onbetaald verlof), Severina Peters, (0,2 VTE zorgkrediet), Katrien Tant.
– kabinetschauffeur (niveau D): Hakim Aderdour.

Wie van deze medewerkers zouden uitdrukkelijk naar voor zijn geschoven door de CD&V-schepenen?

FRACTIE VOORUIT
-Twee kabinetsattachés (niveau A): Ruben Mayer (oud gediende), Eef Vandenbogaerde.
– Twee kabinetsdeskundigen: (niveau B): Tomas Bulcaen, Emile De Clercq (voor de duur van drie maanden).

P.S.
Krijgen kabinetsmedewerkers nog een speciale toelage?

Weblog over het reilen en zeilen in de Kortrijkse politiek door Frans Lavaert