Burgemeester Vincent Van Quickenborne laat via “Het Laatste Nieuws” weten dat er midden deze maand op de website van Stad een “online bevraging” komt die polst of Kortrijkzanen hun gras mogen afrijden op zondag.
De huidige politieverordening verbiedt dit.
Art. 169 zegt: “Het gebruik in open lucht van houtzagen, grasmaaien, kettingzagen, drilboren of andere (bouw)werktuigen aangedreven door motoren (zowel ontploffings- als elektrische motoren) is toegestaan tussen 07 en 20 uur behalve op zondagen en wettelijke feestdagen. Dit artikel is niet van toepassing op de normale exploitatie van landbouwgronden.”
Benieuwd dus hoe de vraagstelling er zal uitzien, – het gaat om meer dan grasmaaimachines en ook over het gebruik ervan op wettelijke feestdagen.
In feite hebben we met die zogenaamde online bevraging te maken met een verkapte gemeentelijke volksraadpleging, en niet – zoals “Het Laatste Nieuws” (in een nationale editie dan) en “De Standaard” de zaak bestempelden – als een referendum. Een referendum is een volksraadpleging met een bindend karakter. Referenda kunnen niet in België! (“De Standaard” van 28 oktober maakte het juridisch-terminologisch wel heel bont met de opmerking dat de burgemeester liet weten dat “het geplande referendum (sic) niet bindend zal zijn”.)
Gemeentelijke (en provinciale) volksraadplegingen kunnen als een vorm van burgerdemocratie in Vlaanderen dus wel want de procedure is decretaal geregeld.
Onze burgemeester lapt met zijn “online vraagstelling” heel die regelgeving (de onderliggende principes ervan) aan zijn laars. (De abonnees van kortrijkwatcher verschieten daar niet van!)
– Het gemeentedecreet (art. 205 e.v.) zegt bijvoorbeeld dat het initiatief van een volksraadleging kan uitgaan van de gemeenteraad of van de burger. Dus niet van de burgemeester of van het schepencollege.
– Stel nu dat we de hier voorgestelde vraagstelling van de burgemeester gewoon aanzien als het initiatief van een gemiddelde burger, dan zegt het decreet dat de vraag moet ondersteund zijn door een bepaald percentage van de bevolking. Voor Kortrijk als een stad met méér dan 30.000 inwoners zijn er 10 procent handtekeningen van de inwoners nodig (ouder dan 16 jaar).
– Een verzoek tot het houden van een volksraadleging moet volgens het gemeentedecreet op de agenda van het Schepencollege en de gemeenteraad zijn ingeschreven. Dat is nog niet gebeurd. En de beslissing daartoe moet uitdrukkelijk gemotiveerd.
(Burgemeester motiveert zijn “online bevraging” met het feit dat er op een debat over Gemeentelijke Administratieve Sancties geen consensus bleek te vinden over de politieverordening met betrekking tot gras maaien op zondag. Tja. Zo staan er ons nog veel bevragingen te wachten.)
– Hoeveel Kortrijkzanen zullen er online antwoorden op de vraag? In de bovenvermelde editie van “De Standaard” liet de burgemeester optekenen dat hij toch rekening zal houden met het resultaat als er “een duidelijke voorkeur is”. Ja. Vooreerst moet er bij een echte volksraadpleging een minimale opkomst zijn. Anders worden de stemmen gewoon niet geteld. Voor Kortrijk gaat het alweer om 10 procent van de inwoners boven de 16 jaar (ook niet-Belgen). En wat is in de ogen van de burgemeester “een duidelijke voorkeur“? Twee derde van de uitgebrachte stemmen pro of contra?
– Bij een volksraadpleging is er stemrecht maar geen stemplicht. In de online bevraging zijn mensen die geen PC hebben of geen internetverbinding of geen e-mail kunnen versturen uitgesloten van het stemrecht.
– Bij een geregelde volksraadpleging is de stemming absoluut geheim. Zal dit zo zijn bij de online bevraging? Zullen we onze naam en adres en e-mail adres en leeftijd niet moeten aangeven?
– Een ware volksraadpleging gaat gepaard met een informatieve brochure voor de bevolking, en die dient minstens één maand voor de raadpleging verspreid.
Ach. Jongens. Kortrijkzanen.
Heel die online bevraging van onze Quickie getuigt van een oneindig potsierlijk populistisch gehalte. Is er dan geen enkele schepen die over dit initiatief even asap zijn ongezouten mening durft zeggen?