Category Archives: investeringen

Wat zou Abby wel kunnen kosten? (2)

Zoals gezegd, gelet op het feit dat er al een curator is aangesteld voor een eerste evenement (genaamd ReCollectie1) in de toekomstige kunst- en tentoonstellingssite ABBY, begonnen we wat te mijmeren over de voorgeschiedenis van dit grootste project. En tot de tribulaties die met die historie gepaard gingen behoorde ook de – laat het ons maar zo zeggen – een wonderlijke prijsvorming.
Gewoon om ons archief een beetje op punt te stellen, maar vooral om de financiële gang van zaken elektronisch te vereeuwigen op deze alternatieve stadskrant (het gebeurt anders nergens) zijn we gaan snuisteren in alle mogelijke bronnen.

Wat is het eerste wat een normale mens doet die de geraamde kostprijs voor de bouw van ABBY wil kennen?
Dat is toch de meeste officiële bron raadplegen die er op dit gebied bestaat? De website van stad toch? En wat zegt die daarover, als men de zoekterm Abby invoert? Twee regeltjes, die we hier letterlijk weergeven:
– Totaal budget: 12.501.487 euro.
– Foci subsidies: 7.580.000 euro.

Een normale mens moet dan nog even opzoeken wat FOCI is. Staat voor “Fonds Culturele Infrastructuur”.
Als Kortrijkwatcher moet ik er wel een commentaar aan toevoegen. In een ander officieel document – het meerjarenplan – is wel eens sprake van een subsidie van 7 M en ook een keer van 7,50 M . Zonder enige toelichting. En in een raadscommissie van april 2022 zei schepen Ronse dat de subsidie is toegekend in het kader van “Vlaamse Veerkracht”. Overigens heeft Kortrijkwatcher nog nergens een expliciete nota gevonden waarbij de Vlaamse Overheid kond doet dat er voor dat Kortrijks project een investeringstoelage beschikbaar is. Ook op Foci niets te vinden. Dit alles even terzijde, maar het toont toch aan hoe slordig een en ander is gedocumenteerd.
Maar die prijs nu, zoals aangegeven op de Kortrijkse website.
Is die 12,5 M nu wel de kostprijs zelf, of wil men daarmee gewoon zeggen dat het het gaat om het budgettair bedrag dat Stad ter beschikking heeft? En een datum is niet aangegeven, dus concluderen we daaruit dat het vermelde bedrag vastligt en het wel degelijk als actueel moet beschouwd. Maar is dat nu excl. of incl. btw? Geen idee.

Budgetten (ramingen) vindt men in de meerjarenplannen (MJP)
Onze gemeenteraadwatcher heeft daar alle tijd voor, en wil die boeken wel eens raadplegen.
– Het oorspronkelijke MJP van december 2019 stelt dat het gaat om 6.780.000 euro, zonder enige ontvangsten.
– Het MJP van december 2020 heeft plots een uitgave van 13.836.050 ter beschikking want er is nu een ontvangst voorzien van 7 miljoen.
– Het MJP van december 2021 voorziet ietwat meer: 14.482.922 euro, en ook de subsidie is nu gestegen naar 7,5 miljoen. (De verhoging van het bedrag was nodig omdat de oppervlakte van de ondergrondse tentoonstellingsruimte in het voorontwerp is gemaximaliseerd.)
– Het meest recente MJP nu, van december 2022. Zelfde bedragen. We onthouden 14,48 M. (Schepen Ronse zegt wel 14,47 M maar daarover gaan we nu niet vallen.)

Zouden we niet best eens opzoeken wat het College van Burgemeester en Schepenen (het CBS) daadwerkelijk en concreet als RAMING heeft goedgekeurd?
We kunnen dat als gewone burger vinden door de notulen van de gemeenteraad te raadplegen (niet de gazetten!) die “de voorwaarden en wijze van gunnen” moest goedkeuren voor bouwaanneming van de site in de Groeningeabdij. Dat gebeurde in de GR van april 2022.
De uitgave voor het bouwdossier wordt geraamd op 9.869.770,87 euro of 11.942.422,75 euro inclusief BTW. Om redenen van besparing zal men aan de kandidaten-inschrijvers voorstellen om hun offertes op te splitsen in een gedeelte ‘basisposten’ en een gedeelte ‘optionele posten’.
De totale projectkost (met btw, erelonen, marges voor meerwerken en herzieningen) wordt evenwel geraamd op 14.472.324,66 euro.
(Wat de erelonen betreft voor de drie bureaus die we hier altijd ironischerwijze bestempelen als de TV “Sentimentele Monumentaliteit” betreft vlug nog zeggen dat die 12,5 procent bedraagt en nu geraamd wordt op 1.471.108,38 euro.)

Vergelijk dat bedrag van daarnet, de 14,47 M maar even – al was het maar in gedachten – met de oorspronkelijk geraamde prijs en ook met wat de website van stad nog altijd durft te beweren.
Maar we zij er nog niet.
De werken moeten nog gegund !
Die gunning is gebeurd op 29 augustus 2022, in volle vakantie en kreeg geen aandacht.
Er waren acht kandidaten. De winnaar was die firma met de laagste offerte, de TM Artes Depret-Artes Roegiers.
Het offertebedrag bedroeg 10.174.330,85 euro oftewel 12.310.940,33 inclusief btw. (Een overschrijding van slechts 8% in de prijzen zonder btw.)
Ten opzichte van de raming valt dat bedrag dus wel mee. En dat is géén raming meer !
Maar eigenlijk vroeg de TM Artes wel degelijk 13,0 miljoen voor alle opties. Bepaalde opties werden evenwel niet gegund (bijv. de herinrichting van het administratief gebouw). Het bedrag werd dus naar beneden herleid met zowat 169.000 euro, maar die werken zullen toch eenmaal moeten uitgevoerd. (Stad doet hier aan zelfbedrog.)
Voorts rekent stad erop dat er een btw-aftrek mogelijk is (geen 21,69 % maar 16,45 %).
(En voor de volledigheid, het ereloon stijgt nu naar 1.639.537,26 euro. Het ontwerpteam, de TV “Monumentale Sentimentaliteit” heeft nog 214.948,90 euro te goed van Stad.)

Hierboven hebben we ons zorgvuldig gehouden aan de bedragen zoals die te vinden zijn in de officiële documenten.
Kortrijkwatcher zou Kortrijkwatcher niet zijn als we niet een keer – om te lachen – zouden nagaan wat “secundaire bronnen” zoal vermelden over de kostprijzen.
Maar dit vinden we wel niet echt om te lachen: de website van de firma Artes zelf heeft het over 10.100.000 euro. Hoe is dat in godsnaam mogelijk?
De gazetten nu ! De beeldmedia!
– Het Nieuwsblad (28 november 2022): 16,7 miljoen.
– Het Laatste Nieuws (1 februari 2022): tweemaal 7,5 miljoen (deel stad en deel subsidie).
– WTV (28 november 2022) ook 16,7 miljoen.
Kan het nog gekker??

P.S.
Als je de notulen van de gemeenteraad van april 2022 leest zie je dat er 25 ja hebben gestemd (de leden van de tripartite) en er 6 onthoudingen waren (Groen en VB). De CD&V was er nochtans maar hun stemgedrag wordt niet vermeld. Geen nee-stemmen te bekennen ! Hebben die raadsleden dan moedwillig NIET gestemd?? Ik herinner mij daar niks van…










We wilden eigenlijk iets anders vertellen, – maar wat kan ABBY wel kosten? (1)

Ja, we wilden het toch wel hebben over een recent cultureel gebeuren: er is alreeds een (eerste) kunstcurator aangesteld om een tentoonstelling te organiseren in Abby. En het gaat nog wel om iemand met een grote renommée, met name om Rinus Van de Velde. Onze gazetten hebben het met al die feesten en pop-up bars en dat warm weer veel te druk om met dit nieuwtje uit te pakken. Er is in het kader van Abby ook al een kunstwerk aangekocht. (Voor buiten.) Ook dit feit verdient enige aandacht voor wie begaan is met het culturele leven in onze centrumstad.
Maar terwijl we wat aan het mijmeren waren over hoe we al dat culturele nieuws redactioneel zouden aanpakken, vroegen we ons plots af of het niet eerder van pas zou komen om voorafgaand, allereerst nog wat basale gegevens te verstrekken over die nieuwe site genaamd ABBY, gelegen in het Groeningepark.

De term “Abby” is waarschijnlijk nog niet zo goed ingeburgerd bij de modale Kortrijkzaan.
Hij heeft het wellicht nog over de “Groeningeabdij”, of misschien zelfs nog over “museum 1302”. Het in opbouw zijnde Abby kun je intussen geen museum meer noemen (het is méér), en liefst ook geen “belevingscentrum”. (Er is al genoeg te beleven.) De site gewoon en eenvoudigweg bestempelen als “stadsmuseum” zouden we ook niet al te best vinden. De ambitie moet mettertijd grootser zijn.
We houden het dus voorlopig maar bij de benaming: “kunst- en tentoonstellingssite“, wel met de hoop dat het woord Abby – zowel in als buiten Kortrijk – ooit als vanzelf de betekenis ervan oproept. Een begrip wordt. Zoals bijv. het MAS in Antwerpen. (Wat is het MAS? Antwoord: het Mas.)
Velen (ook het schepencollege) associëren de term Abby met ‘abdij’, gezien de site dezelfde is als die van de vroegere Cisterciënzerabdij aan het Groeningepark. Daar is niets op tegen, laat ons maar in die waan. Maar het woord “abby” komt eigenlijk van het Hebreeuws ‘Abigaïl‘, en dat is een meisjesnaam die zoiets betekent als “de vreugde van de vader”. Zo, dat is dus rechtgezet.

Kortrijkwatcher zou kortrijkwatcher niet zijn als hij het niet een keer zou hebben over de voorgeschiedenis van het project. Het hele traject is er een van het soort waarbij men ooit zal verzuchten ‘eind goed, al goed‘. Onze hoofdredacteur haast zich hierbij alweer om (bij zijn traditioneel vijandig geaarde lezers) niet weerom over te komen als een onverbeterlijke negativo, en benadrukt kwistig dat hij volkomen achter het project ABBY staat, zowel achter de bouw (die piramide! die ondergrondse ruimte!) als het concept (die ‘living’!). Zelfs de kostprijs is voor Kortrijkwatcher géén heikel punt, tenzij dan de wispelturigheid ervan en de vage communicatie errond. En staat die subsidie wel vast?(Daar hebben we het nog over.)
Wat de voorgeschiedenis betreft kan men samenvattend stellen dat die abominabel is geweest. Diep treurig. Het parcours is op een onverklaarbare wijze onder de vorige schepen van cultuur (Ann! Ook van N-VA-signatuur!) al van in het begin volledig verkeerd gestart en vervolgens totaal ontspoord.
De tripartite besliste namelijk al bij zijn entree (in 2013!) om het stadsmuseum Broelkaai 6 te sluiten. Zonder enig serieus bedongen alternatief voor dat pand. (Raakte niet verkocht, noch verhuurd.) Er zou wel een nieuw museum komen (werktitel: ‘museum X’) in wat toen nog “1302” heette. En we zouden dat nu een keer zelf uitwerken, met eigen ambtenaren. Jongens, jongens, werd dat een jarenlang, moeizaam gepruts met onnoemelijk veel vergaderingen (workshops!) en studiereisjes. Kosten van heel dat eindeloos gedoe zijn voor altijd en eeuwig in nevelen gehuld.
Het is misschien wel de floper-defloper-deflop van de vorige bestuursperiode geweest.

Het nieuwe project onder schepen Axel Ronse (N-VA) is in feite ook al lopende van in het vorige decennium. Maar ditmaal is er absoluut geen uitzichtloosheid, integendeel.
Die complexe zoektocht naar ontwerpers, onder leiding van de Vlaamse Bouwmeester; Kortrijkwatcher heeft er bladzijden voor over en nodig gehad. Uiteindelijk viel na oneindig veel gepalaver eind maart 2020 de beslissing om het ontwerp te gunnen aan een trio, een Tijdelijke Vereniging van de bureaus Barrozzi en Veiga (Barcelona), Koplamp-Architecten (Roeselare) en Tab Architects (Gent). Nog bijgestaan door allerlei firma’s met specialisten voor scenografie, akoestiek, licht, enz. Belangrijkste ontwerper van de TV is naar het lijkt een zekere Tom Debaere. Voor het inhoudelijke was er nog “het team-curator Gautier Platteau”, meen ik althans want veel hoort men daar niet van.

Kortrijkwatcher had en heeft de gewoonte om binnenshuis heel de kliek gemakshalve te benoemen als de TV “Sentimentele Monumentaliteit”, want dat was in de motivatietekst van de groep DE uitdrukking waarmee men het nog te ontwerpen bouwwerk typeerde. (Een zin uit die motivatietekst die we ook nooit zullen vergeten: “De context bepaalt de ingreep en de ingreep versterkt de context.” Het is met dit soort van uitlatingen dat ontwerpers een wedstrijd winnen.)

Het wordt tijd dat we ons uitlaten over de kostprijs van het project.
Dus NIET omdat we die buitensporig zouden vinden (daar zijn we totaal niet deskundig voor), maar wel omdat 1) geen Kortrijkzaan daar ook maar weet van heeft en 2) er onvoorstelbaar diverse of/en onjuiste bedragen circuleren. Een ongeziene, zelfs lachwekkende warboel van cijfergegevens.
Voorlopig alreeds om te onthouden: de TV “Sentimentele Monumentaliteit” raamde oorspronkelijk de bouwkost op 8,76 miljoen euro (exclusief btw) en bedacht voor zichzelf een ereloon van 12,5 procent.

(Wordt vervolgd.)









En nu de “indirecte kosten” van het Kortrijkse project stationsomgeving

Ook daar hebt u via onze belabberde lokale media, van elke beroepsernst ontdane LOKALE gazetten, nog niks van gehoord. (Woord vooraf.)

In vorige edities van deze alternatieve stadskrant hadden we het over de bouwkosten, niet enkel van het nieuwe station maar ook van de bijgaande werken in de onmiddellijke omgeving.
Even herhalen.
Als Kortrijks burger is het van nut om te weten dat de totale geraamde bouwkosten (inclusief station) 69.771.537 euro bedragen (excl. btw). Kortrijk draagt daartoe bij voor 21%, zijnde 14.665.727 euro. De NMBS staat natuurlijk in voor het grootste deel: 50,7% oftewel 41,65 miljoen. Infrabel: 8,88 miljoen (12,6%) en De Lijn 6,6% (4,62 miljoen).
Maar de Kortrijkse burger lijkt het meest bekommerd om de kostprijs van dat nieuwe station. Dus ook nog even memoreren: 47,271.770 euro, waar Stad (dat zijn wij) 8,3 procent zullen van bekostigen, dat is 3.951.000 euro. Bijna 4 M.
Zo.
Maar nu die “INDIRECTE KOSTEN“. (Ik vind geen beter woord. Misschien “administratieve kosten”?)
In het totaal gaat het om niet minder dan 76.748.691 euro.
Het Kortrijkse aandeel hierin bedraagt 17.491.738 euro. NMBS: 53,93 miljoen. Infrabel 53,93 miljoen. De Lijn 11,65 miljoen. (Hier is geen sprake van percentages.)

We sommen op waarover het gaat, met de geraamde (voorlopige) kosten voor stad alleen.
– Erelonen: 974.564 euro
– Management: 120.000
– Communicatie: 125.000
– “Minder hinder”: 32.250
– Controle organisme: 2.017
– ABR Verzekering: 21.842
– Decenale verzekering: 11.664
– Technische studie: 68.650

WE BESLUITEN
– bouwkosten: 69.771.537
– “indirecte kosten”: 76.748. 691 euro
ALGEMEEN TOTAAL: 146.520.228 euro.

Of het misschien méér wordt?
Goeie vraag zeg !
Tja, heel de zaak moet nog gegund, en dan krijgen we vele jaren later nog diverse definitieve afrekeningen. (Die we misschien nooit zullen te zien krijgen?)
En hoe langer iets duurt, hoe meer het kost, alleen al omwille van de inflatie en loonkosten.
Maar misschien heeft de NMBS zijn lesje geleerd uit Luik en Mons en Gent?
In elk geval rekent men nu al met een “marge” aan méérkost van 10 procent.
Voort zijn de ramingen gebeurd op basis van de meest recente aannemingsbedragen van de stations in Gent en Mechelen. Met de duurste eenheidsprijzen. En met 17% inflatie daar bovenop. Voor het openbaar domein is de raming van indertijd (2021) verhoogd met 20 procent.
En de NMBS is ditmaal wel zo verstandig geweest om dit keer geen “sterarchitect” (met heel zijn bureau van papierverleggers en vergadertijgers) aan te stellen als ontwerper.




Over de (on)eensgezindheid binnen de Raad inzake het nieuwe stationsproject (1)

VOORAFGAAND
Kostprijzen hieronder vermeld komen uit de memorie van toelichting bij het agendapunt van de gemeenteraad. Slaan op indirecte kosten.
Het NMBS-dossier zelf vermeldt heel andere bedragen ! We komen daar later op terug.
Zie cijfers volgens een tabel van de NMBS zelf in onze editie van 10 juni.

De nieuwe (derde) samenwerkingsovereenkomst (SWO3) tussen de partners van het project is al besproken in de gemeenteraad van 8 mei laatsleden. Dat we er nu pas over gewagen is gewoon te wijten aan het feit dat je bij het volgen van een raadszitting via de live-stream niet kunt zien wie er juist voor of tegen een voorstel of amendement heeft gestemd. Om de namen te kennen van voor- en tegenstanders moet je wachten tot de notulen van de zitting ter beschikking zijn, en dat duurt bijna een maand.

Dat plan om een nieuw station te bouwen (en het oude plat te gooien) en tegelijk ook de omgeving ervan grondig te herinrichten is misschien wel het belangrijkste stadsproject van deze eeuw. Het is dan ook politiek-historisch belangwekkend om vast te leggen hoe de onderscheiden fracties zich tegenover dit gebeuren hebben gedragen. Curieus in elk geval. Zo is het nu al zeker dat het VLD-raadslid Moniek Gheysens van de fractie “Team Burgemeester” in de annalen van dit project een blijvende plaats zal krijgen. (In de Raad van 8 mei ging zij zelfs zover om te kennen te geven dat ze persoonlijk dat grote spandoek aan het station over de werken zou verwijderen.)
De meerderheid, dat is de huidige tripartite van “Team Burgemeester” (een verkapte VLD-beweging), de SP (nu de beweging “Vooruit”) en de N-VA is in elke geval naar buiten uit – zo te zien – pro het nieuwe station en de afbraak van het oude, historisch waardevolle (maar niet geklasseerde) gebouw.
Er is evenwel dissidentie te bespeuren. Het valt niet te ontkennen dat de drie fractieleiders in die fameuze gemeenteraad van 8 mei totaal hun mond niet hebben opengedaan. Ook niet in de voorbereidende zgn. Verenigde Raadscommissie. Dat is volstrekt ongewoon, gezien het ongemeen historisch en ook financieel belang van de zaak. Er is geen unanimiteit in de Raad, in tegenstelling tot de goedkeuring van de eerste samenwerkingsovereenkomst over het project.
Overigens mogen we niet vergeten dat er na het (voor)ontwerp nog een aanbesteding moet komen met een gunning en dat er dan nog bezwaarschriften tegen de “bouwvergunning” mogelijk zijn. Met andere woorden: we zijn nog niet thuis…
Maar laat ons eerste even zo kort mogelijk vertellen waarover het allemaal gaat en ging.
Bepaalde feitelijke gegevens zijn dienstig voor ons volgende luik over het stemgedrag van de raadsleden.
Sorry voor het oponthoud in dit verhaal.


Oké.
We vertellen toch al dit. Bij de eindstemming (er waren ook amendementen) gingen samen met de meerderheid twee leden van de oppositie akkoord.
Bij de nee-stemmen was er één lid van de meerderheid.
En er zijn nog “anomalieën” te bespeuren.

Ietwat historie.
Er zijn traditioneel zes partners verbonden aan het project. In den beginne waren dat Stad (met het autonoom gemeentebedrijf Parko), de NMBS, Infrabel, De Lijn, het Vlaams Gewest (o.a. AWV) en Euro Immo Star. Parko is intussen “ingekanteld” in Stad.
Van belang is zeker nog te beseffen dat er twee deelprojecten zijn.
Bij het deelproject A is de NMBS de aanbestedende en verantwoordelijke overheid. Die werken slaan op alles wat te maken heeft met de bouw van het nieuwe station plus de ondergrondse fietsenstallingen en het dienstgebouw. Zaken die verbonden zijn met de publieke ruimte behoren echter tot het deelproject B en daarvoor is Stad de aanbestedende overheid. Dat gaat dan over de aanleg van het nieuwe busstation en de bouw van een “Lijnwinkel”, plus de aanleg van het Stationsplein noord en zuid, de Minister Tacklaan en bijhorende wegenis.
De eerste Samenwerkingsovereenkomst (SWO1) met het oog op een volledig nieuwe stationsomgeving dateert al van eind 2010. Unaniem goedgekeurd in de gemeenteraad van 8 november 2010. De SWO2 (gemeenteraad van 17 november…2014 en pas ondertekend in november 2015) omvatte de de uitvoering van een ondergrondse parking onder het Conservatoriumplein en de tunnel onder de Zandstraat. Die werken zijn – zoals u allen weet – momenteel in uitvoering maar moesten al gedaan zijn in 2020. (Rond 2016 liep het bijna scheef: de NMBS had geen geld, en men dacht even aan het optrekken van een gebouw!)
Met in feite een tweede SWO3 heeft de NMBS zelf (dus niet een of andere “sterarchitect”) nu een bijgestuurd schetsontwerp voorgelegd waarbij geen sprake meer is van een bovengronds nieuw station met een “zwevende” verbinding boven de sporen. Alle functies gaan nu in een ondergrondse doorgang en boven de sporen komt een grote luifel. Het initieel voorontwerp was naar het schijnt te complex en te duur.
Zoals u ziet, beste lezer, is dit project het resultaat van jarenlang overleg en onderhandelingen. Vergaderingen en versies van plannen zijn niet meer te tellen. Wat dit alles aan studiekosten en etentjes heeft gekost, daar hebben we het raden naar.

Iets over oeroude kostenramingen, maar wel voor geheel het project
Dit is infotainment, puur voor de liefhebbers, louter voor de fun. Want over de actuele, totale geraamde kosten over alles en nog wat weten we geen barst. Niks.
In 2013 bijv. dacht men aan zoiets van 103,65 miljoen euro (excl. btw) voor geheel het toenmalige project. (Wat dat project juist inhield weten we niet meer.)
Dat is allemaal tien jaar geleden. Een jaar later, in 2014, had men het al over 135,87 miljoen. En het stadsaandeel zou toen 12,64 miljoen bedragen met daarnaast nog een bijdrage van Parko voor 4,86 miljoen.
En als u nog meer wilt weten? De NMBS zou toen voor 86,20 miljoen euro bijdragen, Infrabel 11,25 miljoen, De Lijn 14,27 miljoen en het Vlaams Gewest 14,27 miljoen.

Nu de actuele, geraamde kosten voor heel het project SWO3
De totale kostprijs voor de SWO3 (de twee deelprojecten) en voor alle partners samen zou exclusief BTW 89.003.501,39 euro bedragen. IN FEITE GAAT HET HIER ENKEL OM DE INDIRECTE KOSTEN: erelonen, studies, management, enz.
– Aandeel voor rekening van de stad: 17.491.738,43 euro.
– Aandeel NMBS: 53,53 miljoen .
– Aandeel Infrabel: 11,65 miljoen.
– Aandeel De Lijn: 5,92 miljoen.

Kosten deelproject B (het onze)
De all-in kostprijs voor de stad voor het deelproject B, met inbegrip van de studiekosten is 18.806.319,15 euro, excl. BTW. Met btw: 22.755.646,17 euro. GEEN IDEE VANWAAR MEN DAT CIJFER HAALT. >WE ZOEKEN NADERE INFORMATIE.
Pro memorie.
Het deelproject B slaat niet op het station, wel op de aanleg van het busstation, de bouw van de Lijnwinkel en de aanleg van het stationsplein noord (met wegenis) en zuid (met de Minister Tacklaan).

P.S.
Ja, wordt vervolgd.
We zouden het toch over de onbestaande eensgezindheid hebben binnen de Raad, en zelfs binnen de fracties? We dachten dat bovenstaande gegevens onze lezers ook konden bekoren. Bepaalde aspecten zijn ten andere nuttig voor ons vervolg.





















Stadsbestuur staat voor een onmogelijke taak…

Dat is toch wat wij ervan denken…(Als dat niet juist is moet men het maar laten weten.)
Hoe komen we daar zo bij?
Bij een bespreking van de gemeentefinanciën is het meerjarenplan (MJP) natuurlijk een fundamenteel document. Tegenwoordig slaat dat op de periode 2020-2025. We zijn op heden al aan de derde aanpassing toe en spreken dan in het geijkte jargon – afgekort – over het AMJP3. Die MJP’s geven de jaarlijkse budgetten weer, met de geraamde (verwachte) bedragen inzake uitgaven en ontvangsten.
Het (A)MJP met de budgetten van het jaar X krijgen raadsleden gewoonlijk te zien in december van het jaar X-1. Om per jaar de werkelijke, gedane uitgaven en ontvangsten te kennen moeten we evenwel de jaarrekeningen raadplegen. Die zijn voor het jaar X gewoonlijk beschikbaar in de maand mei van het jaar X+1.
Het MJP slaat op de jaren 2020 tot en met 2025.
Maar de huidige legislatuur loopt wel alreeds vanaf het jaar 2019 en eindigt al in het jaar 2024.
In die zin staren we ons blind op het bestaande MJP als we tenminste echt willen weten wat de tripartite in werkelijkheid zal presteren (of al heeft gepresteerd) in de periode van de legislatuur.
We hebben het nog niet meegemaakt dat een of andere schepen van Financiën – laat staan een raadslid – een keer gaat kijken naar wat er dan wel in 2019 is gebeurd en wat er nog staat te gebeuren tot en met 2024 (dat is volgend jaar!).

En dat is wat we nu een keer gaan doen voor de investeringsuitgaven, met uw goedvinden.
Voor de jaren 2019 tot en met 2022 zijn de jaarrekeningen opgemaakt en kennen we dus heel zeker de effectieve, de reële uitgaven. (Over de gebudgetteerde hebben we het later wel.)
Op een rij:
– 2019 is wel een speciaal geval. In dat jaar heeft het OCMW nog een aparte jaarrekening, naast die van Stad. We moeten dus met twee uitgaven rekening houden. Stad besteedde 20,27 miljoen in dat jaar, en het OCMW 10,39 miljoen. Samen maakt dat 30,02 miljoen euro aan investeringsuitgaven.
– 2020: 31,02 M. (Het OCMW is nu wel “ingekanteld”.)
– 2021: 37,31 M.
– 2022: 59,53 M.
Het totaal van deze effectieve, echte, ware, daadwerkelijke investeringsuitgaven in die periode van vier jaar bedraagt 158,54 M.
Even voluit: 158.544.753 euro. Nogmaals: in vier jaar tijd gespendeerd.

Nu is de grote vraag wat het tripartite-College nog wenst, verwacht (belooft!) te investeren in dit lopende jaar 2023 én het volgende, dat is concreet: tot en met het jaar van de verkiezingen.
Voor die laatste twee jaar die ons nog resten, kunnen we niet anders dan ons baseren op de geraamde bedragen zoals die te vinden zijn in het AMJP3. (De jaarrekeningen zijn uiteraard nog niet gekend.) Het is alle hens aan dek, zie maar.
– Voor dit jaar 2023 voorziet men voor niet minder dan 81.635.334 euro aan investeringen.
– In het verkiezingsjaar 2014 nog 72.857.309 euro.
In twee jaar tijd wil men dus nog vlug bestaande of nieuwe projecten financieren voor een totaal van 154.492.643 euro.

Dat wordt waarlijk moeilijk.
* In de eerste vier jaar van de legislatuur heeft de tripartite gemiddeld per jaar 39.636 euro aan investeringen besteed.
* Nu neemt men zich voor om per se in slechts twee jaar tijd gemiddeld nog 77.246.321 euro per jaar investeren. Bijna het dubbele…
Wie gelooft dat zoiets nog kan?

Een sterke eindspurt.
We bekijken heel de zaak nog een keer ietwat anders.
De effectieve plus de gebudgetteerde investeringsuitgaven bedragen voor heel de bestuursperiode (in de huidige stand van zaken) samen 313.037.396 euro. Dat betekent dat in de eerste bestuursperiode van vier jaar effectief zowat de helft is uitgegeven (50,6 %) – dat is zeker – en dat men in de laatste twee jaar van de legislatuur nog vlug de volgende helft (49,3 %) wil (beoogt) uit de portemonnee toveren.
Dat is een nogal onevenwichtig beleid nietwaar? Wel een sterke eindspurt, daar niet van.

P.S.
Om de schepen van Financiën tot het uiterste op stang te jagen zullen we toch nog de realisatiegraden per jaar berekenen tegenover het initieel budget van dat jaar én het zgn. (aangepast) eindbudget.
Dat gaat alleszins voor de periode 2019-2022.
Hiermee lopen we het risico dat schepen Kelly ons ontvriendt…









Cumulatieve realisatie van investeringen t.o.v initieel meerjarenplan (2)


Woord vooraf voor wie niet verder wil lezen.
Voor de periode 2020-2022 kan men drie soorten realisatiegraden berekenen tegenover het oorspronkelijke meerjarenplan. Ofwel gaat het afgerond om 75%, ofwel 70%, ofwel 64%.
Maar scrol even door tot op het einde, het P.S.


Het is wel degelijk het gewaardeerde CD&V-raadslid Benjamin Vandorpe die naar die specifieke realisatiegraad heeft gevraagd hoor. En niet die onnozele maar tegelijk pernicieuse pipo van “kortrijkwatcher” !
Samen met de VB’er Vermeersch en dat Groene raadslid (de flapuit, genaamd Matti) zijn het tegenwoordig nog de enige raadsleden uit de oppositie die toch nog in deze tweede legislatuur vervelende vragen durven stellen aan de heersende tripartite. Soms doen zij zelfs goede, constructieve voorstellen waarvan ze op voorhand weten dat de meerderheid die toch niet zal goedkeuren. Behoudens die ene uiterst zeldzame keer dan. (Als je poneert dat de zon opkomt in het oosten, dan moet je dat wel goedkeuren.)
Ter gelegenheid van de gemeenteraad van deze maand mei vroeg raadslid Vandorpe dus hoe het zat met de verhouding tussen 1) de effectief gedane investeringsuitgaven en anderzijds 2) de geraamde of gebudgetteerde uitgaven zoals te vinden in het oorspronkelijke Meerjarenplan (MJP) 2020-2025. Dat eerste MJP is natuurlijk al opgesteld eind van het jaar 2019. Het vertolkt wel cijfermatig de beleidsvoornemens van het programma waarmee de tripartite (met het zgn. Team Burgemeester) opnieuw aan de macht kwam, met de nogal hovaardige titel “Kortrijk, beste stad van Vlaanderen”.

N-VA-schepen van Financiën Ketty Detavernier komt daar horendol van als een raadslid durft te vragen naar de realisatiegraad van de reële uitgaven tegenover de initiële budgetten van een bepaald jaar, en zeker nog wel als het gaat om een raming die waarlijk slaat op de ouwe tijd, namelijk het MJP van het jaar 2020.
Als men dan absoluut toch een realisatiegraad wil kennen, dan vindt de schepen het maar juist en rechtvaardig dat men die niet berekent op basis van het initieel geraamde budget (het IB) maar wel volgens een later aangepast (en verlaagd) bedrag, wat men het eindbudget (het EB ) noemt.

Eén voorbeeld dat illustreert waarom schepenen in het algemeen van de laatst genoemde methode fervent voorstander van zijn.
Neem nu 2020.
– De initiële gebudgetteerde investeringsuitgaven (IB) bedroegen niet minder dan 61,78 M.
– De aangepaste, bijgestelde bedragen aan het eind van het jaar (EB) werden immens lager gebudgetteerd: 35,90 M.
– En wat waren de reële uitgaven dan, zoals te vinden in de jaarrekening (JR)? 31,02 M.
Besluit:
* Realisatiegraad tegenover het IB slechts 50,2 %.
* Realisatiegraad tegenover het EB plots: 86,4 %.

Kwaadaardig als we zijn geven we hier toch de cijfers t.o.v. het allereerste gemaakte MJP (we zijn nu eigenlijk al aan de derde versie) , en die gegevens komen wel degelijk van de stadsadministratie, van de dienst Financiën onder leiding van de bevoegde schepen Detavernier.

De effectief gerealiseerde investeringen in de periode 2020-2023 bedroegen in het totaal 127,87 miljoen euro. En voor hoeveel geld had de tripartite initieel verwacht te besteden na die drie jaar? 169,63 miljoen. Dat geeft een realisatiegraad van 75,3 procent.
Dat is eigenlijk nog niet zo heel slecht. (Het vorige jaar 2022 heeft alles gered.)
We bekijken nu even die graden (de echte verwezenlijkingen in geld uitgedrukt) jaar per jaar.
Een tabel effectieve uitgaven / verwachte uitgaven in eerste MJP:
– 2020: 31,02 M / 61,78 M = 50,2 %
– 2021: 37,31 M / 51,74 M = 72,1 %
– 2022: 59,53 M / 59,10 M = 106,0 %
Het jaar 2022 is dus zeer bijzonder. Na het Corona-tijdperk kwam een soort inhaalbeweging. In het jargon: de transactiemomenten werden doorgeschoven. Grote investeringen gingen naar de Zorgcampus Sint-Jozef en fietsroutes (N43!). Een meevaller was de verkoop van Blauwpoort, in die zin dat er daardoor paradoxaal ook uitgaven waren zoals voor de eindpachtvergoeding.

En nu komt er een eerste “correctie” op de vorige realisatiegraad.
Het zit zo. Niet aangewende kredieten inzake investeringen kunnen namelijk overgedragen worden.
(Voor niet aangewende exploitatie-uitgaven mag dat niet.)
Zo werden er uit het budget 2019 voor ca. 9,1 miljoen ongebruikte uitgaven van dat jaar overgedragen en toegevoegd aan de gebudgetteerde bedragen ter uitvoering van het plan “Beste stad van Vlaanderen”.
Om eerlijk te zijn moeten we die eigenlijk aftrekken van de effectieve realisaties, want ze zitten niet in dat initieel budget.
Over de periode 2020-2022 trekt de administratie daarvoor ca. 8 miljoen overdrachten af.
Zo krijgen we nu een nieuw totaal van effectief gerealiseerde investeringen: 119,85 miljoen.
Het IB is natuurlijk nog altijd hetzelfde: 169,63 miljoen.
Nieuwe, gecorrigeerde realisatiegraad is nu 70,7 %.

En nu wordt het echt moeilijk. Een tweede correctie !
De ambtenarij van Financiën was zo eerlijk om er – voor de ware stand van zaken – nog de overdracht van de openbare verlichting aan Fluvius te incalculeren. (Eerlijk gezegd begrijpen we er – net als de raadsleden – niks van.) Het komt hier op neer dat we voor die overdracht 15,7 miljoen investeringsuitgaven moesten inschrijven, naast 5 miljoen ontvangsten.
Het initieel budget van dat eerste MJP bevatte hiervoor geen verrichtingen dus moeten we voor de effectieve gerealiseerde investeringen voor ca. 10 miljoen boekingen aftrekken voor de besproken periode. Nu ja.
De gecorrigeerde investeringen na drie jaar bedragen na deze technische verrichting nog 109,31 miljoen. Tegenover het gelijk gebleven budget van het eerste MJP is de gecorrigeerde realisatiegraad nu slechts 64,4 %.

P.S.
Zo. Dat weet u alweer.
Volgende keer iets heel interessant.
De legislatuur loopt van 2019 tot en met 2024. Die zes jaren en geen andere. Maar het MJP heeft het altijd over 20-25.
Wij zullen ons een keer afvragen hoeveel er sinds 2019 dan in vier jaar tijd (2019-2022) daadwerkelijk is uitgegeven aan investeringen en hoeveel er in de komende twee jaar nog zou moeten verwezenlijkt. U zal verschieten ! Niemand heeft zich dat al een keer afgevraagd..
.










Realisatiegraad investeringen 2020-2022 (gecorrigeerd) 64 procent t.o.v. het initieel budget (1)

Onze lezers weten op wat voor obsessieve wijze wij belang hechten aan dit gegeven.
Er zijn uiteraard nogal wat diverse manieren om het beleid van een stadsbestuur te evalueren, en wees gerust: naarmate het verkiezingsjaar nadert en ons tripartite-college meer en meer zijn verwezenlijkingen op de bekende wijze zal beginnen etaleren (dat is: door niet alles te zeggen) zal kortrijkwatcher wel zijn duit in het zakje doen. Knuppels in het hoenderhok gooien !
Overigens ziet het er zelfs nu alreeds naar uit dat de koorts begin te te stijgen. De profileringsdrang van bepaalde schepenen (zelfs raadsleden) is onhoudbaar geworden en het is onderhand duidelijk dat de aankondigingspolitiek inzake investeringen van bijv. schepen Wout Maddens een maximum heeft bereikt van wat nog net bijna draaglijk is.
Dit alles bij wijze van kanttekening.

Dankzij een vraag van CD&V-raadslid Benjamin Vandorpe (ter gelegenheid van de bespreking van de jaarrekening 2022 in de laatste gemeenteraad – iets waar de gazetten weer geen woord aan wijdden) kregen we warempel een nieuw inzicht voor wat de vaststelling van de realisatiegraad van investeringen betreft.
Dat we die graad kunnen berekenen door de reële, werkelijk gedane uitgaven van een bepaald jaar af te zetten tegenover de bedragen die het schepencollege oorspronkelijk had geraamd voor datzelfde jaar (van plan was uit te geven aan projecten), – dat wisten we. Dan berekenen we de verhouding tussen het ‘geschatte’ bedrag zoals aanvankelijk vermeld in het budget van jaar X en dat wat uiteindelijk achteraf is vastgesteld in de jaarrekening van dat jaar X.

Maar welk budget gaan we als basis gebruiken?
Het zogenaamde Initiële Budget (het IB) opgesteld bij het begin van de legislatuur of datgene wat later – soms meerdere keren – om allerlei redenen is bijgesteld, het zgn. EindBudget (het EB) ?
Raadslid Vandorpe is een absolute voorstander van de berekening van de realisatiegraad tegenover het initiële budget, en wij ook. Waarom? Het IB vertolkt immers de ware ambities van het schepencollege, en de bedragen slaan dus ook op wat men echt van plan is (was) te doen, op de projecten waarmee men bij het begin van een bestuursperiode maar al te graag en fier uitpakte voor de kiezer. (En in Kortrijk breed wordt uitgesmeerd, alhier met de welwillende medewerking van het lokale journaille.)
Zie een keer, Kortrijkzanen, wat een uniek, zelfs historisch investeringscollege wij (gaan) vormen ! Dat hebt u nog nooit meegemaakt ! In de perceptie van de burger telt dat IB, en niets anders. Dat is immers wat het stadsbestuur bij de verkiezingen duidelijk heeft beloofd. Het lijkt soms al alsof het al is uitgevoerd.

Maar ja. Naarmate het jaar vordert ka er van alles voorvallen. Zaken waar men niet veel aan kan doen, maar andere ook. Vanwege tekort aan bestuurskracht, bijvoorbeeld. Of we hebben een beetje onderschat wat iets kan kosten. (We hebben het al meegemaakt dat het meerjarenplan voor de achtste maal werd herzien.) Het IB verschrompelt tot een EB. De gazetten weten intussen nergens meer van.
Onze N-VA-schepen van Financiën, Kelly Detavernier, krijgt het daarom op de heupen als Vandorpe weer eens begint te zagen over vergelijkingen met het initieel budget zoals aangegeven in het eerste meerjarenplan. Zij kan het waarlijk niet meer aanhoren. Wordt er ziek van!
Tja. Natuurlijk valt de realisatiegraad beter uit bij een vergelijking het geraamde bedrag met het (altijd lager) eindbudget.

Een voorbeeld voor het jaar 2020.
We kiezen dat jaar even om meerdere reden, en met opzet. Het is het eerste jaar met een volledig geïntegreerd budget: dat van Stad, OCMW en de vroegere AGB’s (2) en gemeentelijke VZW’s (7) samen.
We bekijken we daarenboven het eerste jaar van de tweede bestuursperiode van de tripartite, een gelegenheid om het beleid (met het programma “Beste Stad van Vlaanderen”) voor het eerst te evalueren.

De investeringsuitgaven in 2020 bedroegen volgens het Initieel Budget uit het oorspronkelijke Meerjarenplan niet minder dan 61,78 miljoen. (Dat is goedgekeurd in de gemeenteraad van december 2019.)
Volgens het EindBudget (een herziening of “aanpassing” uit eind 2020) zal men evenwel slechts 35,90 miljoen uitgeven. En de jaarrekening (JR) 2020 geeft uiteindelijk aan dat we in werkelijkheid 31,02 miljoen hebben gespendeerd.
Wat zijn dus de twee denkbare realisatiegraden?
– Tegenover het IB héél hoog: 86,4 procent.
– Tegenover het EB evenwel slechts 50,2 procent.
Evaluatie: het investeringsbeleid is althans in dat jaar volledig mislukt.
Te begrijpen dat schepen Detavernier een zenuwcrisis nabij is wanneer een raadslid weer eens zinspeelt op de realisatiegraad t.o.v. het IB.

Voor 2020 verwijst (of: verwees) de schepen ter verdediging naar CORONA.
Daar heeft (had) zij dan waarschijnlijk een beetje gelijk in: naar het schijnt lagen er wat geplande bouwwerken stil (Zij zei wel nooit dewelke). Maar in het verslag over de jaarrekening maakte men intussen verrassend en toch wel gedurfd gewag van het feit dat er nog een en ander mankeerde aan “de capaciteit van de projectleiders” bij het begin van deze (tweede) legislatuur. De bestuurskracht was er nog niet in voldoende mate…
Overigens had COVID niet enkel een negatieve impact ! Er waren toen voor 5,3 miljoen minder inkomsten (vooral fiscaal) maar ook voor 10 miljoen minder uitgaven (minder loon- en werkingskosten bijv.). Het is ook zo dat de gemeenten geweldig veel subsidies kregen van hogere overheden om het hoofd te beiden aan de crisis. Daar bleef ons stadsbestuur zeer zedig over zwijgen.
Ja, in zowat ieder jaar zijn er tegenvallers maar altijd ook meevallers…

We dwalen nu wel een beetje af.
Wilden het hebben over hoe er nog “correcties” zijn aan te brengen aan de berekening van de realisatiegraad. En over het gemiddelde voor de – politiek beleidsmatig – belangrijke jaren 2020-2022. (Verwacht intussen in 2023 geen al te hoog eindbudget – de grote werken zijn pas opgestart – en zeker in het verkiezingsjaar moeten we niet veel opzienbarende (nieuwe) investeringen verwachten. (Dat mag trouwens niet eens, om een volgend bestuur niet al te zeer te belasten.)
Volgens de administratie (niet volgens ons!) is de realisatiegraad van de investeringsuitgaven voor de besproken periode (drie jaar) gemeten tegenover het Initieel Budget van het begin van de tweede legislatuur van de tripartite (het eerste meerjarenplan) gemiddeld 64 procent.

Dat is als matig te bestempelen.
We zijn al drie jaar ver hé !

(Wordt vervolgd.)





Enkele cijfergegevens waar Kortrijkzanen wel belangstelling voor hebben, maar vaak geen benul van hebben

We baseren ons op de recente jaarrekening, dat wil zeggen die van 2022.
Voor het geval u voor bepaalde items soms wenst te weten hoeveel dat dan bedraagt per inwoner: deel het cijfer door 78.841. Dat is het officiële aantal inwoners op 1 januari 2023, in feite dus eind 2022.
(De stadsadministratie hanteert bij een berekening als aantal inwoners in de voorliggende jaarrekening evenwel het getal 77.736. U mag kiezen.)

Ha, dat PARKEREN !
Daar doen onvoorstelbare opvattingen over de ronde. Fabeltjes. Men vergeet dat er ook kosten zijn. En dat het saldo jaar na jaar anders is, bijvoorbeeld afhankelijk van al of niet de gedane investeringen. (In 2022: 1 M.) Of ja, ook afhankelijk van de blunders van bevoegd schepen Weydts.
De totale parkeerontvangsten bedroegen 8,96 miljoen.
Aan NAheffingen (boetes) betaalden we 1,26 miljoen. Het is ooit al meer geweest. Samen met de “gewone” heffingen en GAS-parkeren (ook boetes) ging het om bijna 4,3 M. Daar moet je nog de retributies voor het garageparkeren bij tellen: bijna 4,1 miljoen. Alles samen genomen is de opbrengst beter dan in 2021: +1,5 M.
Maar nu de kosten !
Hier ging het vorig jaar om 6,26 miljoen. (Waaronder voor bezoldigingen 1,97 miljoen.)
Er zijn nu (2022) wel enkel nog twee parkings (van de 11) die verlieslatend zijn: Budabrug en ‘K in Kortrijk’ (waarvoor we nu 1.182.059 euro huur betalen!). Grootste winst maakt de parking Schouwburg: ietwat meer dan 1 miljoen. Maar de meeste “winsten” zijn bijna verwaarloosbaar klein.

En die SOCIALE STEUN dan ?
Er is voor ietwat 15 miljoen steun uitgekeerd. Dat is 2,4 M meer dan in 2021, vooral te wijten aan de Oekraïne-crisis. Voor die vluchtelingen is vorig jaar 1,6 M steun uitgekeerd. Maar vergeet niet dat die steun integraal wordt gesubsidieerd. Overigens bedroegen de totale steunsubsidies (ontvangsten van hogere overheden) 10,37 miljoen en de terugvorderingen van steuntrekkers (“cliënten”) bijna 1 miljoen, zodat de netto-tussenkomsten van het OCMW “slechts” 3,73 miljoen bedraagt. Die netto-kost is toch wel nogal fors toegenomen met zowat 840.000 euro.
Resultante van dit alles? 25 procent van alle steunuitgaven valt ten laste van Stad, van ons dus.

De SCHULD !!
Daar willen Kortrijkzanen ook alles over weten, en ze zitten er altijd naast…
Vorig jaar hebben we voor 32,5 miljoen nieuwe leningen ingeschreven, waarvan 30 M voor stad zelf. De rest zijn onder meer zgn. doorgeefleningen (die we ooit moeten terugkrijgen) voor politie.
De aflossingen bedroegen 20,05 miljoen. De openstaande schuld stijgt dus met 12,5 M.
Maar u smacht om de totale schuld te kennen, nietwaar.
We geven even met opzet de niet-afgeronde bedragen.
– Voor stad én OCMW samen is dat 141.635.538 euro. Oftewel (volgens de administratie: 1.822 euro per inwoner. Is dat veel? Volgens de tabel met de evolutie van de schuld: NEEN! Het is wel wat meer dan vorig jaar, maar in de periode 2014 tot en met 2019 ging het telkens om méér dan 2.000 euro…
– Voor Stad alleen gaat het om 111.020.959 euro en voor het OCMW apart om 30.614.580 euro.
– We kunnen het eventjes erger maken en bij die schuld ook nog de doorgeefleningen en de “boekhoudkundige leningen” bijtellen. Dan komen we aan 185.176.471 euro, of 2.382 euro per inwoner, baby’s inbegrepen.
De schuldgraad is een interessant begrip. Dat is de totale schuld afgezet tegenover de ontvangsten uit exploitatie. Die bedraagt 80,8 procent. Vgl. met 2021 (78,7%) en 2020 (91,9%).

Over de BELASTINGEN…
Daar willen Kortrijkzanen ook alles over weten. Hoeveel per persoon (inclusief baby’s)?
In totaal “realiseerden” we 74,00 miljoen aan belastingontvangsten. Dat is 1,12 M méér dan initieel gedacht. Al uitgerekend per inwoner??
Die meerontvangsten zijn vooral te danken aan de stijgende ontvangsten uit de aanvullende belastingen: 65,75 M, dat is bijna 3 M méér dan in 2021. (Het zijn ook de belangrijkste…)
Tussen haakjes: de onroerende voorheffing (opcentiemen) brengt meer op dan de aanvullende personenbelasting. APB is nu 26,97 M en OV is 37,28 M.
De “pure” (eigen) gemeentebelastingen namen fors toe: van 1,24 M naar 1,59 M, dat is met name een stijging van 28 procent. En dit vinden we al jaren heel eigenaardig: de belasting op sluikstorten brengt niets op . NUL euro. Grootste ontvangsten: de belasting op afgifte van administratieve stukken (ca. 727.000 euro) maar eigenlijk is dat geen zuivere winst. Leegstand? Ca. 772.000 euro.

En ja, die REALISATIEGRAAD VAN DE INVESTERINGEN.
Dat is ons stokpaardje. Altoos vernemen Kortrijkzanen namelijk vanuit de lokale “embedded press” met de nodige bombarie wat de Stad zo allemaal doet. Met de obligate foto’s van de schepenen Wout Maddens en Axel Weydts erbij, ook wanneer het om pure particuliere investeringen gaat, bij bouwprojecten bijvoorbeeld.
Nu, vorig jaar heeft men wel echt zijn best gedaan.
Er is voor 59,53 miljoen geïnvesteerd. Vergelijk maar eens met het jaar 2021: toen investeerden we slechts 37,3 M. We gaven dus nu voor niet minder dan 22 M méér uit dan het jaar tevoren, dat is 60 procent méér! (Een ware inhaalbeweging want in 2020 deed zich waarlijk een catastrofe voor: 31 M uitgegeven.)
Van belang is evenwel die realisatiegraad. De vraag voor hoeveel centen had men eigenlijk begroot, met andere woorden: in den beginne echt gepland? Het stadsbestuur vergelijkt de werkelijke investeringsuitgaven absoluut niet graag met het oorspronkelijk budget. Men doet dat altijd liever ten opzichte van een bijgesteld zgn. eindbudget. Altijd minder hoog dan het initiële budget. Dat gecorrigeerd budgettair cijfer bedroeg 61,5 M. De realisatiegraad is dan – vanuit die optiek – zelfs een ongeziene 96 procent!
Maar toch. In 2021 had men aanvankelijk wel degelijk voor niet minder dan 71,9 M investeringen voorzien! De realisatiegraad is dan wel minder hoog: 82,8 procent. Dat is in vergelijking met vroegere jaren zeker niet slecht. We hebben véél ergere jaren gekend. Een keer, we vergeten het nooit: 51 procent en nog een andere keer 36 procent (2015).
Ja, de verkiezingen naderen.
Voor 14 investeringsprojecten is meer dan 1 miljoen uitgegeven. Vaak gaat het al jaren steeds om dezelfde projecten: de zorgcampus Sint-Jozef (10 M!), de fietsroutes (met de N43!), vernieuwen van straten, de deelfabriek. (Men hoort dat in ’t echt helemaal niet graag, maar het gaat vooral om verwezenlijkingen die behoren tot de bevoegdheid van de “sossen”: schepenen als De Coene en Weydts.)
De grootste investeringssubsidies (uitgaven) gaan naar het kazerneringsplan Fluvia, de kerkfabrieken, het Jongerenatelier.
Vergeet ook niet dat er ook ontvangsten zijn. Men noemt dat dan desinvesteringen. Verkopen. Bijvoorbeeld de verkoop van Blauwpoort in Waregem (eindelijk!) met een netto-opbrengst van 18,8 miljoen, en ander patrimonium (voor een totaal van 26,9 miljoen.) Tevens zijn er nog investeringssubsidies (ontvangsten) van andere overheden ter waarde van 3,7 miljoen. Bijvoorbeeld voor de campus Sint-Jozef, het masterplan Bissegem, het begijnhof.
Eerder pikante investeringen zijn: Kortrijk Culturele Hoofdstad 2030 (2.405 euro), camerabewaking (128.326 euro), renovatie stadhuis (nul euro), mobiliteitsplan (55.243 euro), beleidstudies (475.352 euro), KVK (nul euro).
Maar wat zijn “opportuniteitsaankopen“? (532.000 euro.)

Bedankt voor het kijken !






Kosten consultancy: een aanvulling voor het jaar 2019 (3)

Raadslid Wouter Vermeersch (VB) had die uitgaven voor 2019 ook wel opgevraagd, maar de stadsadministratie was dit vergeten.
Het overzicht van die consultancy-kosten is nu binnen onder de naam van “plannen en studies” wat maakt dat we nu weten wat er aan “externe medewerkers” is gespendeerd gedurende de periode 2019-2022 van deze legislatuur. Wel nog altijd voorbehoud maken voor uitgaven die te maken hebben met bouwwerken.
De totalen per jaar:
2019: 488.993 euro
2020: 208.158 euro
2021: 670.626 euro
2022: 597.248 euro
ALGEMEEN TOTAAL: 1.965.025 euro.

In die bijkomende lijst zijn er nog 5 RUP’s aan toegevoegd. (We dachten al: waar blijven die?)
We krijgen nu ook weer zicht op enkele merkwaardig hoge uitgaven.
Bijvoorbeeld:
– Beheersplannen onroerend erfgoed: 102.557 euro
– Fietsrouteplan (!): 76.180 euro
– Open ruimte: 71.012 euro

Ook geen idee waar die laatst vernoemde post op slaat?
En waarover gaat dit allemaal?
– Afsprakennota bouwkundig erfgoed 2017-36?
– Afsprakennota Campus West 2017-02?
– Afsprakennota Mewaf 2018-38?
– Grootschalig Referentie Bestand GRB?
– Hemelwaterplan? (34.991 euro!)
– Stedenbouwkundige zoekmodule en vormgeving beeldkwaliteit?
– Verkeersmodel? (Dat heeft al wat gekost! 68.418 euro.)

Een studie over een groots en duur project waar binnen de tripartite geen eensgezindheid bestaat willen we u niet onthouden. Over wat er moet gebeuren met dat stuk kanaal Bossuit-Kortrijk op ons grondgebied is er al 47.383 euro uitgegeven aan denkwerk.

(Wordt vervolgd.
Mogen we er nu al een keer op wijzen dat die consultancy-uitgaven eigenlijk personeelskosten zijn?)

Kosten consultancy: een krakkemikkig overzicht…(2)

Het is VB-raadslid Wouter Vermeersch die de bedragen opvroeg die we de laatste jaren besteedden aan consultanten. Hij kreeg die opgesomd voor de jaren 2020 t/m 2022. Me dunkt kwam die vraag vroeger nog nooit aan bod. Raadsleden stelden zich tevreden met wat in budgetten of rekeningen was aangegeven aan totalen (zonder meer) in de post “beleidsstudies”. Ook herinneren we ons niet dat een of ander alert gemeenteraadslid het nodig vond om in een of andere zitting luidop de vraag te stellen waarom er voor een of ander project weerom een studiebureau moest ingeschakeld. (Neem nu dat in opbouw zijnde Groeningeparkje van een voorschot groot, bijvoorbeeld. Waarom hadden we daar twee externe architecten voor nodig? Kunnen we dat zelf niet aan, “in eigen beheer”, met eigen ambtenaren?)

Het antwoord op de vraag van Vermeersch (dd. 7 februari) verscheen in de editie van 14 maart van het Bulletin van Vragen en Antwoorden. Onze obstinate cijferaar-gemeenteraadwatcher is er gelukkig mee, maar toch: “niet onverdeeld”.
Interessant is dat we alreeds bedragen te zien krijgen voor het jaar 2022, terwijl de jaarrekening nog niet eens is bekend gemaakt. Jammer is wel dat we in het antwoord geen inzage krijgen in studie- of adviesopdrachten die te maken hebben met exploitatie-uitgaven. Wél met investeringen dus, maar dan weer niet met consultancy voor bouwprojecten. En er durft zelfs soms wel een keer een uitgave ontbreken. Een beetje moeilijk te vatten is nog dat bepaalde uitgaven vermeld voor het jaar 2021 (bijv.) niet stroken met wat we terugvinden in de rekening van datzelfde jaar.

Weet u wat we zeer spijtig vinden? Dat er helaas niet gevraagd werd welke consultancy bureaus werden ingeschakeld. Misschien zijn er wel voorkeuren voor bepaalde consultanten te bespeuren? Zijn er monopolisten?? Mocht Leiedal wel vaak opdrachten in de wacht slepen? Dat we het niet weten !
En waar hebben we een heimelijk, zelfs sardonisch genoegen in? Dat we nu eindelijk eens te weten komen dat het nog altijd niet opgemaakte (en nu ook uitgestelde) mobiliteitsplan de laatste drie jaar al 157.873 euro heeft gekost. (Er is in het meerjarenplan 223.245 euro ingeschreven.)

We krijgen een overzicht van 26 uitbestede (pure) “beleidsstudies”, waarvan er 10 slaan op Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s). Daarnaast treffen we nog 7 uitgavenposten aan waarvan men zich kan afvragen waarom die niet zijn aangezien of gerangschikt als ‘beleidsstudies’ (de haalbaarheidsstudie Park 17, het mobiliteitsplan, de ontwikkeling van de Budatip, opstart studies rioleringen) en anderzijds nog posten waarbij de vraag rijst hoe en waarom die met externe consultancy hebben te maken (compensatie betonstop-planschade, structurele investeringskosten gebouwen, vernieuwen straten).

Nu zou u zeker de totalen willen kennen?
– Voor het boekjaar 2020: 208.158 euro.
– Voor 2021 een sprong naar 670.626 euro.
Merk hier maar weer eens op welke bokkesprongen ramingen en rekeningen kunnen maken.
Voor dat jaar voorzag men aan ‘pure’ beleidsstudies initieel 256.785 euro, in een budgetwijziging plots 556.435 euro en uiteindelijk volgens de jaarrekening 413.6329 euro.
– Voor 2022: 597.248 euro.
En wat zijn de hoogste consulting-uitgavenposten in 2022?
– Communicatie woonplan / Ruimtelijk beleidsplan: 124.540 euro.
– Ruimtelijk beleidsplan: 107.282 euro (voor de drie jaren samen: 202.718 euro !).
– Budatip: 65.458 euro euro (samen 185.783 euro).
– Mobiliteitsplan: 55.241 euro (samen: 157.813 euro).
– Woonplan & woonpact: 53.603 euro (samen: 142.659 euro).

Nu nog een mededeling voor onze lezers-voetbalsupporters van KVK.
De consulting voor het RUP (het zoeken naar een geschikte plaats) kostte alreeds 67.655 euro.

(Wordt vervolgd.)