Category Archives: investeringen

Stadsbestuur staat voor een onmogelijke taak…

Dat is toch wat wij ervan denken…(Als dat niet juist is moet men het maar laten weten.)
Hoe komen we daar zo bij?
Bij een bespreking van de gemeentefinanciën is het meerjarenplan (MJP) natuurlijk een fundamenteel document. Tegenwoordig slaat dat op de periode 2020-2025. We zijn op heden al aan de derde aanpassing toe en spreken dan in het geijkte jargon – afgekort – over het AMJP3. Die MJP’s geven de jaarlijkse budgetten weer, met de geraamde (verwachte) bedragen inzake uitgaven en ontvangsten.
Het (A)MJP met de budgetten van het jaar X krijgen raadsleden gewoonlijk te zien in december van het jaar X-1. Om per jaar de werkelijke, gedane uitgaven en ontvangsten te kennen moeten we evenwel de jaarrekeningen raadplegen. Die zijn voor het jaar X gewoonlijk beschikbaar in de maand mei van het jaar X+1.
Het MJP slaat op de jaren 2020 tot en met 2025.
Maar de huidige legislatuur loopt wel alreeds vanaf het jaar 2019 en eindigt al in het jaar 2024.
In die zin staren we ons blind op het bestaande MJP als we tenminste echt willen weten wat de tripartite in werkelijkheid zal presteren (of al heeft gepresteerd) in de periode van de legislatuur.
We hebben het nog niet meegemaakt dat een of andere schepen van Financiën – laat staan een raadslid – een keer gaat kijken naar wat er dan wel in 2019 is gebeurd en wat er nog staat te gebeuren tot en met 2024 (dat is volgend jaar!).

En dat is wat we nu een keer gaan doen voor de investeringsuitgaven, met uw goedvinden.
Voor de jaren 2019 tot en met 2022 zijn de jaarrekeningen opgemaakt en kennen we dus heel zeker de effectieve, de reële uitgaven. (Over de gebudgetteerde hebben we het later wel.)
Op een rij:
– 2019 is wel een speciaal geval. In dat jaar heeft het OCMW nog een aparte jaarrekening, naast die van Stad. We moeten dus met twee uitgaven rekening houden. Stad besteedde 20,27 miljoen in dat jaar, en het OCMW 10,39 miljoen. Samen maakt dat 30,02 miljoen euro aan investeringsuitgaven.
– 2020: 31,02 M. (Het OCMW is nu wel “ingekanteld”.)
– 2021: 37,31 M.
– 2022: 59,53 M.
Het totaal van deze effectieve, echte, ware, daadwerkelijke investeringsuitgaven in die periode van vier jaar bedraagt 158,54 M.
Even voluit: 158.544.753 euro. Nogmaals: in vier jaar tijd gespendeerd.

Nu is de grote vraag wat het tripartite-College nog wenst, verwacht (belooft!) te investeren in dit lopende jaar 2023 én het volgende, dat is concreet: tot en met het jaar van de verkiezingen.
Voor die laatste twee jaar die ons nog resten, kunnen we niet anders dan ons baseren op de geraamde bedragen zoals die te vinden zijn in het AMJP3. (De jaarrekeningen zijn uiteraard nog niet gekend.) Het is alle hens aan dek, zie maar.
– Voor dit jaar 2023 voorziet men voor niet minder dan 81.635.334 euro aan investeringen.
– In het verkiezingsjaar 2014 nog 72.857.309 euro.
In twee jaar tijd wil men dus nog vlug bestaande of nieuwe projecten financieren voor een totaal van 154.492.643 euro.

Dat wordt waarlijk moeilijk.
* In de eerste vier jaar van de legislatuur heeft de tripartite gemiddeld per jaar 39.636 euro aan investeringen besteed.
* Nu neemt men zich voor om per se in slechts twee jaar tijd gemiddeld nog 77.246.321 euro per jaar investeren. Bijna het dubbele…
Wie gelooft dat zoiets nog kan?

Een sterke eindspurt.
We bekijken heel de zaak nog een keer ietwat anders.
De effectieve plus de gebudgetteerde investeringsuitgaven bedragen voor heel de bestuursperiode (in de huidige stand van zaken) samen 313.037.396 euro. Dat betekent dat in de eerste bestuursperiode van vier jaar effectief zowat de helft is uitgegeven (50,6 %) – dat is zeker – en dat men in de laatste twee jaar van de legislatuur nog vlug de volgende helft (49,3 %) wil (beoogt) uit de portemonnee toveren.
Dat is een nogal onevenwichtig beleid nietwaar? Wel een sterke eindspurt, daar niet van.

P.S.
Om de schepen van Financiën tot het uiterste op stang te jagen zullen we toch nog de realisatiegraden per jaar berekenen tegenover het initieel budget van dat jaar én het zgn. (aangepast) eindbudget.
Dat gaat alleszins voor de periode 2019-2022.
Hiermee lopen we het risico dat schepen Kelly ons ontvriendt…









Cumulatieve realisatie van investeringen t.o.v initieel meerjarenplan (2)


Woord vooraf voor wie niet verder wil lezen.
Voor de periode 2020-2022 kan men drie soorten realisatiegraden berekenen tegenover het oorspronkelijke meerjarenplan. Ofwel gaat het afgerond om 75%, ofwel 70%, ofwel 64%.
Maar scrol even door tot op het einde, het P.S.


Het is wel degelijk het gewaardeerde CD&V-raadslid Benjamin Vandorpe die naar die specifieke realisatiegraad heeft gevraagd hoor. En niet die onnozele maar tegelijk pernicieuse pipo van “kortrijkwatcher” !
Samen met de VB’er Vermeersch en dat Groene raadslid (de flapuit, genaamd Matti) zijn het tegenwoordig nog de enige raadsleden uit de oppositie die toch nog in deze tweede legislatuur vervelende vragen durven stellen aan de heersende tripartite. Soms doen zij zelfs goede, constructieve voorstellen waarvan ze op voorhand weten dat de meerderheid die toch niet zal goedkeuren. Behoudens die ene uiterst zeldzame keer dan. (Als je poneert dat de zon opkomt in het oosten, dan moet je dat wel goedkeuren.)
Ter gelegenheid van de gemeenteraad van deze maand mei vroeg raadslid Vandorpe dus hoe het zat met de verhouding tussen 1) de effectief gedane investeringsuitgaven en anderzijds 2) de geraamde of gebudgetteerde uitgaven zoals te vinden in het oorspronkelijke Meerjarenplan (MJP) 2020-2025. Dat eerste MJP is natuurlijk al opgesteld eind van het jaar 2019. Het vertolkt wel cijfermatig de beleidsvoornemens van het programma waarmee de tripartite (met het zgn. Team Burgemeester) opnieuw aan de macht kwam, met de nogal hovaardige titel “Kortrijk, beste stad van Vlaanderen”.

N-VA-schepen van Financiën Ketty Detavernier komt daar horendol van als een raadslid durft te vragen naar de realisatiegraad van de reële uitgaven tegenover de initiële budgetten van een bepaald jaar, en zeker nog wel als het gaat om een raming die waarlijk slaat op de ouwe tijd, namelijk het MJP van het jaar 2020.
Als men dan absoluut toch een realisatiegraad wil kennen, dan vindt de schepen het maar juist en rechtvaardig dat men die niet berekent op basis van het initieel geraamde budget (het IB) maar wel volgens een later aangepast (en verlaagd) bedrag, wat men het eindbudget (het EB ) noemt.

Eén voorbeeld dat illustreert waarom schepenen in het algemeen van de laatst genoemde methode fervent voorstander van zijn.
Neem nu 2020.
– De initiële gebudgetteerde investeringsuitgaven (IB) bedroegen niet minder dan 61,78 M.
– De aangepaste, bijgestelde bedragen aan het eind van het jaar (EB) werden immens lager gebudgetteerd: 35,90 M.
– En wat waren de reële uitgaven dan, zoals te vinden in de jaarrekening (JR)? 31,02 M.
Besluit:
* Realisatiegraad tegenover het IB slechts 50,2 %.
* Realisatiegraad tegenover het EB plots: 86,4 %.

Kwaadaardig als we zijn geven we hier toch de cijfers t.o.v. het allereerste gemaakte MJP (we zijn nu eigenlijk al aan de derde versie) , en die gegevens komen wel degelijk van de stadsadministratie, van de dienst Financiën onder leiding van de bevoegde schepen Detavernier.

De effectief gerealiseerde investeringen in de periode 2020-2023 bedroegen in het totaal 127,87 miljoen euro. En voor hoeveel geld had de tripartite initieel verwacht te besteden na die drie jaar? 169,63 miljoen. Dat geeft een realisatiegraad van 75,3 procent.
Dat is eigenlijk nog niet zo heel slecht. (Het vorige jaar 2022 heeft alles gered.)
We bekijken nu even die graden (de echte verwezenlijkingen in geld uitgedrukt) jaar per jaar.
Een tabel effectieve uitgaven / verwachte uitgaven in eerste MJP:
– 2020: 31,02 M / 61,78 M = 50,2 %
– 2021: 37,31 M / 51,74 M = 72,1 %
– 2022: 59,53 M / 59,10 M = 106,0 %
Het jaar 2022 is dus zeer bijzonder. Na het Corona-tijdperk kwam een soort inhaalbeweging. In het jargon: de transactiemomenten werden doorgeschoven. Grote investeringen gingen naar de Zorgcampus Sint-Jozef en fietsroutes (N43!). Een meevaller was de verkoop van Blauwpoort, in die zin dat er daardoor paradoxaal ook uitgaven waren zoals voor de eindpachtvergoeding.

En nu komt er een eerste “correctie” op de vorige realisatiegraad.
Het zit zo. Niet aangewende kredieten inzake investeringen kunnen namelijk overgedragen worden.
(Voor niet aangewende exploitatie-uitgaven mag dat niet.)
Zo werden er uit het budget 2019 voor ca. 9,1 miljoen ongebruikte uitgaven van dat jaar overgedragen en toegevoegd aan de gebudgetteerde bedragen ter uitvoering van het plan “Beste stad van Vlaanderen”.
Om eerlijk te zijn moeten we die eigenlijk aftrekken van de effectieve realisaties, want ze zitten niet in dat initieel budget.
Over de periode 2020-2022 trekt de administratie daarvoor ca. 8 miljoen overdrachten af.
Zo krijgen we nu een nieuw totaal van effectief gerealiseerde investeringen: 119,85 miljoen.
Het IB is natuurlijk nog altijd hetzelfde: 169,63 miljoen.
Nieuwe, gecorrigeerde realisatiegraad is nu 70,7 %.

En nu wordt het echt moeilijk. Een tweede correctie !
De ambtenarij van Financiën was zo eerlijk om er – voor de ware stand van zaken – nog de overdracht van de openbare verlichting aan Fluvius te incalculeren. (Eerlijk gezegd begrijpen we er – net als de raadsleden – niks van.) Het komt hier op neer dat we voor die overdracht 15,7 miljoen investeringsuitgaven moesten inschrijven, naast 5 miljoen ontvangsten.
Het initieel budget van dat eerste MJP bevatte hiervoor geen verrichtingen dus moeten we voor de effectieve gerealiseerde investeringen voor ca. 10 miljoen boekingen aftrekken voor de besproken periode. Nu ja.
De gecorrigeerde investeringen na drie jaar bedragen na deze technische verrichting nog 109,31 miljoen. Tegenover het gelijk gebleven budget van het eerste MJP is de gecorrigeerde realisatiegraad nu slechts 64,4 %.

P.S.
Zo. Dat weet u alweer.
Volgende keer iets heel interessant.
De legislatuur loopt van 2019 tot en met 2024. Die zes jaren en geen andere. Maar het MJP heeft het altijd over 20-25.
Wij zullen ons een keer afvragen hoeveel er sinds 2019 dan in vier jaar tijd (2019-2022) daadwerkelijk is uitgegeven aan investeringen en hoeveel er in de komende twee jaar nog zou moeten verwezenlijkt. U zal verschieten ! Niemand heeft zich dat al een keer afgevraagd..
.










Realisatiegraad investeringen 2020-2022 (gecorrigeerd) 64 procent t.o.v. het initieel budget (1)

Onze lezers weten op wat voor obsessieve wijze wij belang hechten aan dit gegeven.
Er zijn uiteraard nogal wat diverse manieren om het beleid van een stadsbestuur te evalueren, en wees gerust: naarmate het verkiezingsjaar nadert en ons tripartite-college meer en meer zijn verwezenlijkingen op de bekende wijze zal beginnen etaleren (dat is: door niet alles te zeggen) zal kortrijkwatcher wel zijn duit in het zakje doen. Knuppels in het hoenderhok gooien !
Overigens ziet het er zelfs nu alreeds naar uit dat de koorts begin te te stijgen. De profileringsdrang van bepaalde schepenen (zelfs raadsleden) is onhoudbaar geworden en het is onderhand duidelijk dat de aankondigingspolitiek inzake investeringen van bijv. schepen Wout Maddens een maximum heeft bereikt van wat nog net bijna draaglijk is.
Dit alles bij wijze van kanttekening.

Dankzij een vraag van CD&V-raadslid Benjamin Vandorpe (ter gelegenheid van de bespreking van de jaarrekening 2022 in de laatste gemeenteraad – iets waar de gazetten weer geen woord aan wijdden) kregen we warempel een nieuw inzicht voor wat de vaststelling van de realisatiegraad van investeringen betreft.
Dat we die graad kunnen berekenen door de reële, werkelijk gedane uitgaven van een bepaald jaar af te zetten tegenover de bedragen die het schepencollege oorspronkelijk had geraamd voor datzelfde jaar (van plan was uit te geven aan projecten), – dat wisten we. Dan berekenen we de verhouding tussen het ‘geschatte’ bedrag zoals aanvankelijk vermeld in het budget van jaar X en dat wat uiteindelijk achteraf is vastgesteld in de jaarrekening van dat jaar X.

Maar welk budget gaan we als basis gebruiken?
Het zogenaamde Initiële Budget (het IB) opgesteld bij het begin van de legislatuur of datgene wat later – soms meerdere keren – om allerlei redenen is bijgesteld, het zgn. EindBudget (het EB) ?
Raadslid Vandorpe is een absolute voorstander van de berekening van de realisatiegraad tegenover het initiële budget, en wij ook. Waarom? Het IB vertolkt immers de ware ambities van het schepencollege, en de bedragen slaan dus ook op wat men echt van plan is (was) te doen, op de projecten waarmee men bij het begin van een bestuursperiode maar al te graag en fier uitpakte voor de kiezer. (En in Kortrijk breed wordt uitgesmeerd, alhier met de welwillende medewerking van het lokale journaille.)
Zie een keer, Kortrijkzanen, wat een uniek, zelfs historisch investeringscollege wij (gaan) vormen ! Dat hebt u nog nooit meegemaakt ! In de perceptie van de burger telt dat IB, en niets anders. Dat is immers wat het stadsbestuur bij de verkiezingen duidelijk heeft beloofd. Het lijkt soms al alsof het al is uitgevoerd.

Maar ja. Naarmate het jaar vordert ka er van alles voorvallen. Zaken waar men niet veel aan kan doen, maar andere ook. Vanwege tekort aan bestuurskracht, bijvoorbeeld. Of we hebben een beetje onderschat wat iets kan kosten. (We hebben het al meegemaakt dat het meerjarenplan voor de achtste maal werd herzien.) Het IB verschrompelt tot een EB. De gazetten weten intussen nergens meer van.
Onze N-VA-schepen van Financiën, Kelly Detavernier, krijgt het daarom op de heupen als Vandorpe weer eens begint te zagen over vergelijkingen met het initieel budget zoals aangegeven in het eerste meerjarenplan. Zij kan het waarlijk niet meer aanhoren. Wordt er ziek van!
Tja. Natuurlijk valt de realisatiegraad beter uit bij een vergelijking het geraamde bedrag met het (altijd lager) eindbudget.

Een voorbeeld voor het jaar 2020.
We kiezen dat jaar even om meerdere reden, en met opzet. Het is het eerste jaar met een volledig geïntegreerd budget: dat van Stad, OCMW en de vroegere AGB’s (2) en gemeentelijke VZW’s (7) samen.
We bekijken we daarenboven het eerste jaar van de tweede bestuursperiode van de tripartite, een gelegenheid om het beleid (met het programma “Beste Stad van Vlaanderen”) voor het eerst te evalueren.

De investeringsuitgaven in 2020 bedroegen volgens het Initieel Budget uit het oorspronkelijke Meerjarenplan niet minder dan 61,78 miljoen. (Dat is goedgekeurd in de gemeenteraad van december 2019.)
Volgens het EindBudget (een herziening of “aanpassing” uit eind 2020) zal men evenwel slechts 35,90 miljoen uitgeven. En de jaarrekening (JR) 2020 geeft uiteindelijk aan dat we in werkelijkheid 31,02 miljoen hebben gespendeerd.
Wat zijn dus de twee denkbare realisatiegraden?
– Tegenover het IB héél hoog: 86,4 procent.
– Tegenover het EB evenwel slechts 50,2 procent.
Evaluatie: het investeringsbeleid is althans in dat jaar volledig mislukt.
Te begrijpen dat schepen Detavernier een zenuwcrisis nabij is wanneer een raadslid weer eens zinspeelt op de realisatiegraad t.o.v. het IB.

Voor 2020 verwijst (of: verwees) de schepen ter verdediging naar CORONA.
Daar heeft (had) zij dan waarschijnlijk een beetje gelijk in: naar het schijnt lagen er wat geplande bouwwerken stil (Zij zei wel nooit dewelke). Maar in het verslag over de jaarrekening maakte men intussen verrassend en toch wel gedurfd gewag van het feit dat er nog een en ander mankeerde aan “de capaciteit van de projectleiders” bij het begin van deze (tweede) legislatuur. De bestuurskracht was er nog niet in voldoende mate…
Overigens had COVID niet enkel een negatieve impact ! Er waren toen voor 5,3 miljoen minder inkomsten (vooral fiscaal) maar ook voor 10 miljoen minder uitgaven (minder loon- en werkingskosten bijv.). Het is ook zo dat de gemeenten geweldig veel subsidies kregen van hogere overheden om het hoofd te beiden aan de crisis. Daar bleef ons stadsbestuur zeer zedig over zwijgen.
Ja, in zowat ieder jaar zijn er tegenvallers maar altijd ook meevallers…

We dwalen nu wel een beetje af.
Wilden het hebben over hoe er nog “correcties” zijn aan te brengen aan de berekening van de realisatiegraad. En over het gemiddelde voor de – politiek beleidsmatig – belangrijke jaren 2020-2022. (Verwacht intussen in 2023 geen al te hoog eindbudget – de grote werken zijn pas opgestart – en zeker in het verkiezingsjaar moeten we niet veel opzienbarende (nieuwe) investeringen verwachten. (Dat mag trouwens niet eens, om een volgend bestuur niet al te zeer te belasten.)
Volgens de administratie (niet volgens ons!) is de realisatiegraad van de investeringsuitgaven voor de besproken periode (drie jaar) gemeten tegenover het Initieel Budget van het begin van de tweede legislatuur van de tripartite (het eerste meerjarenplan) gemiddeld 64 procent.

Dat is als matig te bestempelen.
We zijn al drie jaar ver hé !

(Wordt vervolgd.)





Enkele cijfergegevens waar Kortrijkzanen wel belangstelling voor hebben, maar vaak geen benul van hebben

We baseren ons op de recente jaarrekening, dat wil zeggen die van 2022.
Voor het geval u voor bepaalde items soms wenst te weten hoeveel dat dan bedraagt per inwoner: deel het cijfer door 78.841. Dat is het officiële aantal inwoners op 1 januari 2023, in feite dus eind 2022.
(De stadsadministratie hanteert bij een berekening als aantal inwoners in de voorliggende jaarrekening evenwel het getal 77.736. U mag kiezen.)

Ha, dat PARKEREN !
Daar doen onvoorstelbare opvattingen over de ronde. Fabeltjes. Men vergeet dat er ook kosten zijn. En dat het saldo jaar na jaar anders is, bijvoorbeeld afhankelijk van al of niet de gedane investeringen. (In 2022: 1 M.) Of ja, ook afhankelijk van de blunders van bevoegd schepen Weydts.
De totale parkeerontvangsten bedroegen 8,96 miljoen.
Aan NAheffingen (boetes) betaalden we 1,26 miljoen. Het is ooit al meer geweest. Samen met de “gewone” heffingen en GAS-parkeren (ook boetes) ging het om bijna 4,3 M. Daar moet je nog de retributies voor het garageparkeren bij tellen: bijna 4,1 miljoen. Alles samen genomen is de opbrengst beter dan in 2021: +1,5 M.
Maar nu de kosten !
Hier ging het vorig jaar om 6,26 miljoen. (Waaronder voor bezoldigingen 1,97 miljoen.)
Er zijn nu (2022) wel enkel nog twee parkings (van de 11) die verlieslatend zijn: Budabrug en ‘K in Kortrijk’ (waarvoor we nu 1.182.059 euro huur betalen!). Grootste winst maakt de parking Schouwburg: ietwat meer dan 1 miljoen. Maar de meeste “winsten” zijn bijna verwaarloosbaar klein.

En die SOCIALE STEUN dan ?
Er is voor ietwat 15 miljoen steun uitgekeerd. Dat is 2,4 M meer dan in 2021, vooral te wijten aan de Oekraïne-crisis. Voor die vluchtelingen is vorig jaar 1,6 M steun uitgekeerd. Maar vergeet niet dat die steun integraal wordt gesubsidieerd. Overigens bedroegen de totale steunsubsidies (ontvangsten van hogere overheden) 10,37 miljoen en de terugvorderingen van steuntrekkers (“cliënten”) bijna 1 miljoen, zodat de netto-tussenkomsten van het OCMW “slechts” 3,73 miljoen bedraagt. Die netto-kost is toch wel nogal fors toegenomen met zowat 840.000 euro.
Resultante van dit alles? 25 procent van alle steunuitgaven valt ten laste van Stad, van ons dus.

De SCHULD !!
Daar willen Kortrijkzanen ook alles over weten, en ze zitten er altijd naast…
Vorig jaar hebben we voor 32,5 miljoen nieuwe leningen ingeschreven, waarvan 30 M voor stad zelf. De rest zijn onder meer zgn. doorgeefleningen (die we ooit moeten terugkrijgen) voor politie.
De aflossingen bedroegen 20,05 miljoen. De openstaande schuld stijgt dus met 12,5 M.
Maar u smacht om de totale schuld te kennen, nietwaar.
We geven even met opzet de niet-afgeronde bedragen.
– Voor stad én OCMW samen is dat 141.635.538 euro. Oftewel (volgens de administratie: 1.822 euro per inwoner. Is dat veel? Volgens de tabel met de evolutie van de schuld: NEEN! Het is wel wat meer dan vorig jaar, maar in de periode 2014 tot en met 2019 ging het telkens om méér dan 2.000 euro…
– Voor Stad alleen gaat het om 111.020.959 euro en voor het OCMW apart om 30.614.580 euro.
– We kunnen het eventjes erger maken en bij die schuld ook nog de doorgeefleningen en de “boekhoudkundige leningen” bijtellen. Dan komen we aan 185.176.471 euro, of 2.382 euro per inwoner, baby’s inbegrepen.
De schuldgraad is een interessant begrip. Dat is de totale schuld afgezet tegenover de ontvangsten uit exploitatie. Die bedraagt 80,8 procent. Vgl. met 2021 (78,7%) en 2020 (91,9%).

Over de BELASTINGEN…
Daar willen Kortrijkzanen ook alles over weten. Hoeveel per persoon (inclusief baby’s)?
In totaal “realiseerden” we 74,00 miljoen aan belastingontvangsten. Dat is 1,12 M méér dan initieel gedacht. Al uitgerekend per inwoner??
Die meerontvangsten zijn vooral te danken aan de stijgende ontvangsten uit de aanvullende belastingen: 65,75 M, dat is bijna 3 M méér dan in 2021. (Het zijn ook de belangrijkste…)
Tussen haakjes: de onroerende voorheffing (opcentiemen) brengt meer op dan de aanvullende personenbelasting. APB is nu 26,97 M en OV is 37,28 M.
De “pure” (eigen) gemeentebelastingen namen fors toe: van 1,24 M naar 1,59 M, dat is met name een stijging van 28 procent. En dit vinden we al jaren heel eigenaardig: de belasting op sluikstorten brengt niets op . NUL euro. Grootste ontvangsten: de belasting op afgifte van administratieve stukken (ca. 727.000 euro) maar eigenlijk is dat geen zuivere winst. Leegstand? Ca. 772.000 euro.

En ja, die REALISATIEGRAAD VAN DE INVESTERINGEN.
Dat is ons stokpaardje. Altoos vernemen Kortrijkzanen namelijk vanuit de lokale “embedded press” met de nodige bombarie wat de Stad zo allemaal doet. Met de obligate foto’s van de schepenen Wout Maddens en Axel Weydts erbij, ook wanneer het om pure particuliere investeringen gaat, bij bouwprojecten bijvoorbeeld.
Nu, vorig jaar heeft men wel echt zijn best gedaan.
Er is voor 59,53 miljoen geïnvesteerd. Vergelijk maar eens met het jaar 2021: toen investeerden we slechts 37,3 M. We gaven dus nu voor niet minder dan 22 M méér uit dan het jaar tevoren, dat is 60 procent méér! (Een ware inhaalbeweging want in 2020 deed zich waarlijk een catastrofe voor: 31 M uitgegeven.)
Van belang is evenwel die realisatiegraad. De vraag voor hoeveel centen had men eigenlijk begroot, met andere woorden: in den beginne echt gepland? Het stadsbestuur vergelijkt de werkelijke investeringsuitgaven absoluut niet graag met het oorspronkelijk budget. Men doet dat altijd liever ten opzichte van een bijgesteld zgn. eindbudget. Altijd minder hoog dan het initiële budget. Dat gecorrigeerd budgettair cijfer bedroeg 61,5 M. De realisatiegraad is dan – vanuit die optiek – zelfs een ongeziene 96 procent!
Maar toch. In 2021 had men aanvankelijk wel degelijk voor niet minder dan 71,9 M investeringen voorzien! De realisatiegraad is dan wel minder hoog: 82,8 procent. Dat is in vergelijking met vroegere jaren zeker niet slecht. We hebben véél ergere jaren gekend. Een keer, we vergeten het nooit: 51 procent en nog een andere keer 36 procent (2015).
Ja, de verkiezingen naderen.
Voor 14 investeringsprojecten is meer dan 1 miljoen uitgegeven. Vaak gaat het al jaren steeds om dezelfde projecten: de zorgcampus Sint-Jozef (10 M!), de fietsroutes (met de N43!), vernieuwen van straten, de deelfabriek. (Men hoort dat in ‘t echt helemaal niet graag, maar het gaat vooral om verwezenlijkingen die behoren tot de bevoegdheid van de “sossen”: schepenen als De Coene en Weydts.)
De grootste investeringssubsidies (uitgaven) gaan naar het kazerneringsplan Fluvia, de kerkfabrieken, het Jongerenatelier.
Vergeet ook niet dat er ook ontvangsten zijn. Men noemt dat dan desinvesteringen. Verkopen. Bijvoorbeeld de verkoop van Blauwpoort in Waregem (eindelijk!) met een netto-opbrengst van 18,8 miljoen, en ander patrimonium (voor een totaal van 26,9 miljoen.) Tevens zijn er nog investeringssubsidies (ontvangsten) van andere overheden ter waarde van 3,7 miljoen. Bijvoorbeeld voor de campus Sint-Jozef, het masterplan Bissegem, het begijnhof.
Eerder pikante investeringen zijn: Kortrijk Culturele Hoofdstad 2030 (2.405 euro), camerabewaking (128.326 euro), renovatie stadhuis (nul euro), mobiliteitsplan (55.243 euro), beleidstudies (475.352 euro), KVK (nul euro).
Maar wat zijn “opportuniteitsaankopen“? (532.000 euro.)

Bedankt voor het kijken !






Kosten consultancy: een aanvulling voor het jaar 2019 (3)

Raadslid Wouter Vermeersch (VB) had die uitgaven voor 2019 ook wel opgevraagd, maar de stadsadministratie was dit vergeten.
Het overzicht van die consultancy-kosten is nu binnen onder de naam van “plannen en studies” wat maakt dat we nu weten wat er aan “externe medewerkers” is gespendeerd gedurende de periode 2019-2022 van deze legislatuur. Wel nog altijd voorbehoud maken voor uitgaven die te maken hebben met bouwwerken.
De totalen per jaar:
2019: 488.993 euro
2020: 208.158 euro
2021: 670.626 euro
2022: 597.248 euro
ALGEMEEN TOTAAL: 1.965.025 euro.

In die bijkomende lijst zijn er nog 5 RUP’s aan toegevoegd. (We dachten al: waar blijven die?)
We krijgen nu ook weer zicht op enkele merkwaardig hoge uitgaven.
Bijvoorbeeld:
– Beheersplannen onroerend erfgoed: 102.557 euro
– Fietsrouteplan (!): 76.180 euro
– Open ruimte: 71.012 euro

Ook geen idee waar die laatst vernoemde post op slaat?
En waarover gaat dit allemaal?
– Afsprakennota bouwkundig erfgoed 2017-36?
– Afsprakennota Campus West 2017-02?
– Afsprakennota Mewaf 2018-38?
– Grootschalig Referentie Bestand GRB?
– Hemelwaterplan? (34.991 euro!)
– Stedenbouwkundige zoekmodule en vormgeving beeldkwaliteit?
– Verkeersmodel? (Dat heeft al wat gekost! 68.418 euro.)

Een studie over een groots en duur project waar binnen de tripartite geen eensgezindheid bestaat willen we u niet onthouden. Over wat er moet gebeuren met dat stuk kanaal Bossuit-Kortrijk op ons grondgebied is er al 47.383 euro uitgegeven aan denkwerk.

(Wordt vervolgd.
Mogen we er nu al een keer op wijzen dat die consultancy-uitgaven eigenlijk personeelskosten zijn?)

Kosten consultancy: een krakkemikkig overzicht…(2)

Het is VB-raadslid Wouter Vermeersch die de bedragen opvroeg die we de laatste jaren besteedden aan consultanten. Hij kreeg die opgesomd voor de jaren 2020 t/m 2022. Me dunkt kwam die vraag vroeger nog nooit aan bod. Raadsleden stelden zich tevreden met wat in budgetten of rekeningen was aangegeven aan totalen (zonder meer) in de post “beleidsstudies”. Ook herinneren we ons niet dat een of ander alert gemeenteraadslid het nodig vond om in een of andere zitting luidop de vraag te stellen waarom er voor een of ander project weerom een studiebureau moest ingeschakeld. (Neem nu dat in opbouw zijnde Groeningeparkje van een voorschot groot, bijvoorbeeld. Waarom hadden we daar twee externe architecten voor nodig? Kunnen we dat zelf niet aan, “in eigen beheer”, met eigen ambtenaren?)

Het antwoord op de vraag van Vermeersch (dd. 7 februari) verscheen in de editie van 14 maart van het Bulletin van Vragen en Antwoorden. Onze obstinate cijferaar-gemeenteraadwatcher is er gelukkig mee, maar toch: “niet onverdeeld”.
Interessant is dat we alreeds bedragen te zien krijgen voor het jaar 2022, terwijl de jaarrekening nog niet eens is bekend gemaakt. Jammer is wel dat we in het antwoord geen inzage krijgen in studie- of adviesopdrachten die te maken hebben met exploitatie-uitgaven. Wél met investeringen dus, maar dan weer niet met consultancy voor bouwprojecten. En er durft zelfs soms wel een keer een uitgave ontbreken. Een beetje moeilijk te vatten is nog dat bepaalde uitgaven vermeld voor het jaar 2021 (bijv.) niet stroken met wat we terugvinden in de rekening van datzelfde jaar.

Weet u wat we zeer spijtig vinden? Dat er helaas niet gevraagd werd welke consultancy bureaus werden ingeschakeld. Misschien zijn er wel voorkeuren voor bepaalde consultanten te bespeuren? Zijn er monopolisten?? Mocht Leiedal wel vaak opdrachten in de wacht slepen? Dat we het niet weten !
En waar hebben we een heimelijk, zelfs sardonisch genoegen in? Dat we nu eindelijk eens te weten komen dat het nog altijd niet opgemaakte (en nu ook uitgestelde) mobiliteitsplan de laatste drie jaar al 157.873 euro heeft gekost. (Er is in het meerjarenplan 223.245 euro ingeschreven.)

We krijgen een overzicht van 26 uitbestede (pure) “beleidsstudies”, waarvan er 10 slaan op Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s). Daarnaast treffen we nog 7 uitgavenposten aan waarvan men zich kan afvragen waarom die niet zijn aangezien of gerangschikt als ‘beleidsstudies’ (de haalbaarheidsstudie Park 17, het mobiliteitsplan, de ontwikkeling van de Budatip, opstart studies rioleringen) en anderzijds nog posten waarbij de vraag rijst hoe en waarom die met externe consultancy hebben te maken (compensatie betonstop-planschade, structurele investeringskosten gebouwen, vernieuwen straten).

Nu zou u zeker de totalen willen kennen?
– Voor het boekjaar 2020: 208.158 euro.
– Voor 2021 een sprong naar 670.626 euro.
Merk hier maar weer eens op welke bokkesprongen ramingen en rekeningen kunnen maken.
Voor dat jaar voorzag men aan ‘pure’ beleidsstudies initieel 256.785 euro, in een budgetwijziging plots 556.435 euro en uiteindelijk volgens de jaarrekening 413.6329 euro.
– Voor 2022: 597.248 euro.
En wat zijn de hoogste consulting-uitgavenposten in 2022?
– Communicatie woonplan / Ruimtelijk beleidsplan: 124.540 euro.
– Ruimtelijk beleidsplan: 107.282 euro (voor de drie jaren samen: 202.718 euro !).
– Budatip: 65.458 euro euro (samen 185.783 euro).
– Mobiliteitsplan: 55.241 euro (samen: 157.813 euro).
– Woonplan & woonpact: 53.603 euro (samen: 142.659 euro).

Nu nog een mededeling voor onze lezers-voetbalsupporters van KVK.
De consulting voor het RUP (het zoeken naar een geschikte plaats) kostte alreeds 67.655 euro.

(Wordt vervolgd.)

Consultancy, een pest? (1)

Ja, we moeten het daar nu toch even over hebben, aangezien nu blijkt dat Stad minstens een half miljoen euro (en steeds meer) uitgeeft aan “adviesbureaus”. Dan nog zonder rekening te houden met wat er uitgegeven wordt aan consultanten bij bouwprojecten, want – zo zegt het stadsbestuur – dat kan niet afzonderlijk geboekt, afgescheiden van de bouwkosten.
P.S.
Aanleiding voor dit stuk is een schriftelijke vraag hierover van VB-raadslid Wouter Vermeersch, met een antwoord in het laatst verschenen “Bulletin van Vragen en Antwoorden”.

Onzichtbare veranderingen voor dit jaar (1)

Bij het begin van een nieuw jaar pakken gemeentebesturen altijd graag uit met de nieuwigheden waarop ze ons ditmaal weer eens willen vergasten. Zie maar eens hoe goed we bezig zijn, met vele gloednieuwe investeringen, ” grootse werven” genoemd. In Kortrijk brengt onze slaafse lokale pers daar dan op gerede tijden stipt (door de schepenen bepaald) verslag over, – indien mogelijk met charmerende, gekleurde prentjes, gemaakt door de architectenbureaus (met boompjes, altijd met boompjes) en gratis gekregen van de betrokken schepenen. Ja, ook met foto’s van die schepenen (liefst twee concullega’s), nog wel ter plekke genomen.
Ach, niets – en totaal niets – op tegen hoor! Ja, het is nieuws!
Zie maar. Dat nieuw “belevingsmuseum” in het Groeningepark (5,5 miljoen). En we verlagen nog wat Leieboorden (5,3 miljoen). Zullen het historische centrum even aanpakken (1,5 miljoen). Dat is allemaal goed zichtbaar, springt in het oog.
Maar weet u wat er OOK nieuws is? En in het geheel niet te zien?
Al datgene wat men (dit jaar althans) een keer NIET gaat uitvoeren, terwijl men dat toch wel van plan was. Terwijl dat oorspronkelijk zelfs begroot was. Maar ja. “Correcties”, of “verschuivingen”, of “bijstellingen”, waren nodig. “Transactiemomenten” moesten verplaatst. ‘t Is crisis !

Wel, daar wil onze alternatieve stadskrant het ook eens over hebben.
Voor dit jaar 2023 is er immers inzake investeringen een besparingsoefening geweest die 35,3 miljoen euro moet opbrengen. Beste lezer, hierna krijgt u in primeur (staat niet in de gazetten van de dode bomen) een lijstje te lezen van net die investeringen die men niet zal aangaan.
We beperken ons hierbij tot de grootste (in geld uitgedrukt) investeringen, uit de categorie “prioritair beleid”. Die specifieke besparingen zouden in totaal 21,4 miljoen moeten opleveren. We geven er tegelijk het nummer bij van die actiepunten, voor het geval een geïnteresseerde lezer (of journalist!) daarover wat meer info wil opvragen bij de bevoegde instanties. U krijgt er ook telkens het oorspronkelijke begrote bedrag bij van die niet uit te voeren investering.
(Wordt vervolgd.)

‘Framing’ of bedotterij over dat Groeningepark (1)

Bij wijze van inleiding
Ons stadsbestuur heeft er echt een handje van weg om de pers over een bepaalde kwestie met uitgekiende, goed uitgelichte aspecten te ‘informeren’. Schepenen confronteren onze gazettenschrijvers (en onze reporters van de regionale beeldende pers) met wat politiekers wel eens bestempelen als “alternatieve feiten”.
Onze persjongens en meisjes laten zich daar slapend door bedotten, want hebben ofwel geen tijd (zij verdienen te weinig), ofwel niet de nodige kennis/kunde om op zoek te gaan naar de ware toedracht van de feiten. Dit maakt dat hun publiek (de Kortrijkse burger) in het gunstigste geval onkundig blijft over de complexiteit van een bepaalde zaak, maar feitelijk meestal regelrecht wordt belazerd.

Kortrijkwatcher gedraagt zich tegenover die aangeboden ‘alternatieve feiten’ als een factchecker gelijk en bestempelt (als een obstinate negativo) wat de schepenen weer eens communiceren als “onwaar”, als zijnde “bezijden de waarheid”. Let wel. Zeggen dat de tripartite aan het “liegen en bedriegen” is, – dat zwaarwichtige verwijt vermijdt onze gemeenteraadwatcher zoveel als mogelijk.
Liever gebruikt men hier nu de modieuze term “framing”. Daarmee wordt beduid dat – beschaafd uitgedrukt – onze bewindslieden gebruik maken van gewiekste overtuigingstechnieken waarbij de gazettenschrijvers een “bril” worden opgezet waardoor zij de verstrekte informatie als juist gaan aanzien. Waarbij zij dus geenszins geneigd zijn om nader te gaan neuzen in de dossiers.
Vandaar onze warme oproep van gisteren naar de lokale media. Het is toch duidelijk. Eenvoudigweg door ‘Kortrijkwatcher” te raadplegen kunnen zij – zonder veel moeite en zonder verspilling van hun kostbare tijd – vermijden dat ze hun Kortrijks publiek onbewust misleiden en in de waan laten over een bepaald politiek gebeuren.

Framing
Neem nu de framing van drie schepen inzake de de aanleg van het nieuwe Groeningepark.
In welke mate liet de pers zich op dat persmoment van 1 december belazeren of misleiden of verlakken of verneuken?

(Wordt straks vervolgd.)




Kostprijs om van Kortrijk een KO-CH2030 te maken (5): toch al iets over het projectbudget…

Al weken nu zijn we koortsachtig op zoek naar een antwoord op de vraag wat stad denkt te besteden aan pure ‘projectkosten’ (los van investeringen in culturele infrastructuur) om Kortrijk in 2030 te laten betitelen als een Europese Culturele Hoofdstad.
Via het Meerjarenplan 2020-2025 konden we enkel vinden dat stad 1) aan het platform DURF2030 een jaarlijkse bijdrage schenkt van 40.000 euro en 2) dat er een actieplan 6.6.20 bestaat om Kortrijk “warm te maken” voor het project. Voor dat actieplan vinden we de ene keer een som van bijna 10.000 euro, in een andere bron dan 122.339 euro (voor dit jaar nog) en 85.971 euro (voor volgend jaar).
Intussen is er onlangs en eindelijk een (Duits) gerenommeerd studiebureau van prof. Hanns-Dierich aangeduid om het “bidbook” (projectvoorstel, soort offerte) op te maken ter ondersteuning van onze kandidatuur. Gegund voor een totaalopdracht van 89.540 euro. (Er is daarvoor 24.000 euro gebudgetteerd in dit jaar, 35.000 euro in 2023 en 20.000 euro in 2024.)

Jawel, we vonden intussen – wonder boven wonder – sporen van een mogelijk projectbudget voor onze kandidatuursteling KO-CH2030 !
Voor de jaren 2022, 2023, 2024 achtereenvolgens: 163.00 euro, 255.000 euro, en 240.000 euro.
Totaal: 658. 000 euro.
Hierin steekt een bedrag van 178.000 euro voor communicatie en 480.000 euro voor personeel.
Welnu, van communicatie over het project nog geen spoor gezien. Zelfs niet in HLN en dat wil wat zeggen! En wat dat projectmanagement betreft weten onze trouwe lezers dat de coördinator of gangmaker van DURF2030 ontslag heeft genomen en dat het zgn. team CH2030 het nog altijd moet stellen zonder enig zakelijk en zonder enig programmatisch-inhoudelijk directeur.
Het project verloopt dus niet echt zoals het hoort.

We zullen bij onze kandidatuurstelling bij de EU in ons bidbook zeker uitgebreid moeten vertellen wat stad zoal bezit aan vaste materiële activa, zijnde onze culturele infrastructuur.
Kortrijkzanen beseffen dit niet altijd: deze centrumstad beschikt sinds het verdwijnen van het Vlas- en Broelmuseum niet eens over een museum !
Gelukkig is er nu toch een “kunst- en tentoonstellingssite” in het Begijnhofpark (ABBY) in de maak. Gegund voor 11,9 miljoen.
Wat moeten we nog aan infrastructuur verwachten ter versterking van onze kandidatuurstelling tegen 2030?
Een totaal hernieuwde schouwburg. Het voorontwerp masterplan van WIT-Architecten is klaar. Raming 14,3 miljoen. Verder zou er op de zgn. Buda-tip een “kennis- en belevingscentrum” (met een bibliotheek en congreszaal) moeten komen.
In “Het Laatste Nieuws” van vandaag 15 november (pag. 21) zegt Axel Ronse, onze N-VA-schepen van cultuur, eigenlijk iets onheilspellend over dat Buda-tip-plan. Het is de bedoeling dat er eind 2024 (in dat jaar moet ons ‘bidbook’ alleszins binnen) een “voorbereidend en afgewerkt dossier” is gemaakt. Maar, zo voegt hij er aan toe: “…zodat het volgend stadsbestuur het effectief kan uitrollen indien dat gewenst is.”
En weet u wat heel dat Buda-plan zou kunnen kosten? Volgens schepen Axel Ronse althans: 30 tot 40 miljoen. Zou de gazet een drukfout hebben begaan? Een nulletje teveel? Dat kan toch niet anders? Immers, weet dat héél ons cultuurbudget voor héél deze legislatuur 38,6 miljoen euro bedraagt…

P.S.
Nog eens nagekeken in het meerjarenplan.
Actie 6.6./6.6.1: “Ontwikkeling kennis- en beleveniscentrum Budatip”.
Investering in materiële vaste activa: 2.467.500 euro.
Investering in immateriële vaste activa: 282.500 euro.