Category Archives: geschiedenis

Wordt Kortrijk goed bestuurd? (1)

De burgemeester meent van wel.
Maar hoe zouden wij – kiezers toch – dat nu kunnen weten?

De vergaderingen van het College van Burgemeester en Schepenen (CBS) zijn niet openbaar. Of course.
Zijn er daar soms nog echte ruzies? Er wordt met veel, en midden mensen daarover alleszins, niet veel uit de biecht geklapt. UIT RESPECT. Ook niet door kabinetsmedewerkers. (Hoe houden die gasten mekaar in de gaten?)
Voorbereidende documenten met de alternatieven voor beleidsbeslissingen ziet men praktisch niet. Die uiterst belangrijke rapporten van het zgn. “strategisch college” (een vergadering met ambtenaren) ook al niet. Interne audits nog minder. De tussentijdse doorlichting van de musea – voorzien voor vorige maand september – blijft uit. Verslagen van “mystery shoppers” bij de stadsdiensten blijven geheim. Directeurs( -trices) van de diensten kijken watchers even in het voorbijgaan meestal ietwat schichtig aan. Je hebt ook schepenen die pertinent, wat men noemt: “de waarheid verdraaien”. Niemand weet dit. Het staat niet in de gazetten.
Maar de dochters van de burgemeester, werkzaam bij Roularta, zullen ons in de toekomst op de Grote Markt met een lichtkrant informeren over alles en nog wat. WTV!

Dossiers voor de gemeenteraad zijn méér dan één keer onvolledig.
Wat Karel Debaere van Leiedal zoal uitricht of uitspookt in dienst van Stad weten enkel enige insiders. (Schepen Frans Destoop, voorzitter van Leiedal. U denkt toch niet dat hij het politiek theater achter de schermen als een schim zal verlaten?)
De meerdaagse vergaderingen ter voorbereiding van de begroting gebeuren ook wel eens op locaties buiten de stadsgrenzen. Dus.

Dit is een transparante stad, nietwaar?
En de lokale media zijn zo tam als tamme gemuilkorfde hondjes kunnen zijn.

Niettemin bestaan er toch enkele objectieve indicatoren om te antwoorden op de nu wel prangende vraag of Kortrijk goed wordt bestuurd.
Morgen of overmorgen méér hierover.
Dit stukje is gewoon een cliff-hanger voor een vervolgverhaal dat nog moet starten.

Vergeet intussen onze poëziewedstrijd niet. (Zie in “zonder categorie”.)
De winnaar – tot op heden – voor de categorie “haiku’s” is Benjamin Stockman, iemand van Groen.
Nog wel zijn eerste haiku, en ’t is al raak, ook wat de vormvereisten betreft.
Hier gaat hij:

shoppingcomplex komt
stof lawaai en nog veel meer
waar zijn de mensen?

Over gedrevenheid, bezigheden en Grauwe Zusters-Penitenten

“Dit alles, Mevrouwen, Mijne Heren hangt u een klaar beeld op van de bedrijvigheid die onze stad zal kennen tijdens het jaar 1952.”
(Uit de verslagen van de Kortrijkse gemeenteraad midden vorige eeuw. Idem dito voor de andere citaten in deze tekst.)
Dat Kortrijk goed op dreef is, was 50 jaar geleden ook al vast te stellen.
Midden van de vorige eeuw (letterlijk: in 1950) telde de “stadsboekerij” (bibliotheek) 244 ingeschrevenen.
Tot die Kortrijkse geletterden van toen behoorden er – beroepshalve dan – 47 bedienden, 44 studenten, 15 leraren, 15 handelaars, 15 huishoudsters, 13 geestelijken, 11 onderwijzers, 9 gepensioneerden, 9 kunstenaars, 6 nijveraars, 6 architecten, 6 geneesheren, 5 ingenieurs, 4 handelsvertegenwoordigers, 4 advocaten, 3 technici, 2 herbergiers, 2 militairen, 2 politieagenten (op 97), 2 aannemers, 2 boekhouders, 2 apothekers, 2 handelsreizi¬gers, 2 pleitbezorgers, 1 oudheidkundige, 1 verpleegster, 1 taxivoerder, 1 gaarkok, 1 meubelmaker, 1 wasbleker, 1 brouwer, 1 begrafenisondernemer, 1 baanwerker, 1 postmeester, 1 juwelier, 1 dagbladreporter (ongetwijfeld Fred Germonprez), en 1 sociale assistente.
Die wasbleker ! En die gaarkok !
Even tussendoor.
In die tijd waren er ook nu helemaal zeldzaam geworden beroepen bij de stadsadministratie zelf te begeven.
Brandweer en politie hadden waarlijk een eigen turnmeester, “leermeester” genoemd. De bij velen nog beken¬de Lodewijk Silvrants (zijn massa-turnfestval op KVK!) kreeg van de politie voor deze bezigheid 133 frank per lesuur, en Jules Deconinck slechts 69 frank van de spuitgasten.
Er waren ook zgn. “titularissen”: een bewaker van de Sint-Maartenstoren, een “geoefend werkman” voor de stadsuurwerken, en meerdere dwangbeveldragers. Een medisch opziener (bij de scholen?) en een deskundig aanwijzer. Voorts nog een weliswaar tijdelijke teeltoverste, een buffethouder, een vlastechnoloog, een pastoor voor het kerkhof, een tandmeester en een ontsmetter.
Bezigheden.

Bedienaars van de eredienst kregen een “bijwedde” van de stad.
In de vroege jaren ‘50 waren er dat 22 . Meestal 4 en minstens 3 priesters per kerkfabriek. (Op het gehucht Sint-Anna werd er bij Regentbesluit van 1949 nog een kapelarij opgericht, afhangend van de hulpparochie van Sint-Rochus.) Waar is het leger van misdienaars gebleven?
Schepenen van Stad kregen ook bepaald zeldzame functies of bezigheden. Waren bevoegd voor bevoorrading en rantsoenering bijvoorbeeld, voor inkwartiering en voor betwiste zaken.
Kortrijk was toen al rijk aan culturen.
Veel niet-semi-professionele verenigingen. De Kalfskopbolders. Boxing Club Masselus. Het koraal “Singhet ende Weset Vro”’ dat net 50 jaar terug “Carmina Burana” opvoerde. De Koninklijke Stadsmuziek. De Maat¬schappij voor Schone Kunsten. Een Vereniging voor Concerten. De Katholieke Jonge Wacht.
De toneelkring van Overleie. Het Blok der Koningsgezinden.

Maar het stadsbestuur vond het altijd spijtig te moeten constateren dat inzake volksverheffing én volksontwikkeling – dat zijn twee te onderscheiden zaken – de meer gedreven stadsgenoten (actoren) meenden voor alles en nog wat de stadskas te moeten aanspreken. Maar dit lag nu eenmaal “in de lijn van deze tijd” (Verslag van Bestuur, 1957-1958, pag. 47).
Ook voor sport voorzag de stad “rekening gehouden met de tegenwoordige mentaliteit” (van graaien?) voor 50.000 frank subsidies. Voor steun aan manifestaties, het toekennen van eretekens, bekers en gedenkpennin¬gen. In 1951 was er een doortocht van de Ronde Van Frankrijk. En het Plein kreeg een stedelijk basketbalveld.
Voor openbare feestelijkheden en ceremonies trok men ook de nodige kredieten aan.
Want – aldus het stadsbestuur in 1952 – “er zal nooit tevergeefs aangeklopt worden aan de poort van het stadhuis, door hen die zich ten doel stellen onze medeburgers een hogere graad van morele en zedelijke ontwikkeling te verschaffen”.
De Stadschouwburg was inzake volksverheffing én volksontwikkeling toen al een vuurtoren.
De Lyrische Kunstenaars voerden het “Viooltje van Montmartre “ op en “De Bloem van Hawaï”. De Vlaamse Zonen: “De Dansgravin” van Robert Stolz. Taal en Kunst : “De Idioot” van Fedor Dostojewski.
Voor minder dan 35.000 betalende toeschouwers ging men niet.
Kent er nog iemand Heiko Kolt? De allochtone vendelzwaaier kreeg gratis de vlag cadeau waarmee hij in het rond zwaaide op de Guldensporenfeesten van 1952.
1302 is uiteindelijk de enig ware “slag aan de stad”. 650 jaar later herdacht met een groots guldensporenspel en een historische stoet. Ontelbare (ca. 2.900) vrijwilligers werkten daar “met een vurige en welgemeende geestdrift” aan mee. En er bestond toen niet eens enig duurzaam vrijwilligersbeleid met een apart budget en een vacaturebank op internet.
De voorbereiding van de feestelijkheden werd al in 1947 ingezet. Regisseur en declamator Antoon Vander Plaetse (bijgenaamd “klokke Roeland”) werd hiertoe aangesproken aan de toog van de Raadskelder onder het stadhuis. Schrijver Willem Putman (van Christine Lafonaine) zou de tekst maken van het massaspel. Ontwerper van het podium: schilder Marcel Notebaert (Romeprijswinnaar). Graficus Jos Speybrouck, de beroemde maker van doodsprentjes, werd belast met de vorming van de praalstoet. Prosper Van Eechaute (directeur van het Conservatorium en Romeprijswinnaar) zou zorgen voor de compositie van de muziek maar liet al vlug weten dat hij niets kon uitrichten zolang hij geen tekst in handen had.
Maar de gedrevenheid bleef.
Het Herdenkingscomité werd omgeturnd tot een Vast Secretariaat met zes onderscheiden comités. Er volgde een systematische propagandaslag. In een vlug tempo werden 250.000 postkaarten met de afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw van Groeninghe gedrukt, 400.000 sluitzegels gemaakt en 30.000 affichettes uitgegeven. Een grote aanplakbrief van de Bond van H.Hart, voorstellende een Vlaamse krijger, werd landelijk verspreid.
Ook in Wallonië. De politie ging eigenhandig affiches plakken op de ramen van de enthousiaste Kortrijkzanen.
Iedere avond waren er massaherhalingen op de Grote Markt en die lokten talloze kijkers. De algemene herha¬ling van het massaspel met kostumen, pruiken en grime op donderdag 3 juli 1952 werd evenwel een slag in het water. Na 20 minuten spel begon het zodanig ongenadig te bliksemen en stortregenen dat de vertoning moest worden stopgezet. De ontruiming van de tribune duurde ook 20 minuten en er was geeneens een ram¬penplan. Een ogenblik werd door alle thuiswerkende moeders gevreesd dat de kind-figuranten (soldaten) in de verwarring verloren waren gelopen, maar men kon ze allen terugvinden in Sint-Maartenskerk.
Zondag 6 juli was de grote dag. De historische stoet hield zijn eerste ommegang in een tropische hitte. Meer¬dere vrijwilligers dienden opgenomen in Rode-Kruistenten die ook al bemand waren door gedreven vrijwil¬ligers. ‘s Avonds diende het Guldensporenspel na één uur wachten op het einde van alweer een onweer geheel afgelast.
De laatste dag van de feestelijkheden (zondag 13 juli) stond in het teken van de “Dag van de Vlamingen”. Er kwam een bijkomende nachtvoorstelling (nocturne) waarbij de ordedienst door een stelletje dronkaards totaal werd overrompeld. Een ware veldslag die evenwel werd getemperd toen het gestaag begon te motregenen. Tot in de vroege morgen dreunde de Vlaamse Leeuw nog in de Kortrijkse straten.
Processies zijn in onbruik geraakt. Fancy-fairs en missie-tentoonstellingen ook.
In die 50’er jaren deden nog hun “gewone uitgang”: de Heilig Haarprocessie, de Heilig Sacramentsprocessie, de Messiasstoet, de Hemelvaartprocessie, de Heilige Rozenkransprocessie.
Er is ook een keer een inhuldiging geweest van een gedenksteen ter herinnering aan het kerkelijk erkend “lichtwonder” van 1643.
Inzake openbare werken was Kortrijk een halve eeuw geleden waarlijk een stad aan de slag.
Er werd in relatief korte tijd een zwemkom gebouwd, een slachthuis, de Sint-Elisabethkerk, de Reepbrug, een voetgangerstunnel aan de Doornikstraat, een kaaimuur (Kortrijk-Haven!), een atheneum, een tuinbouwschool, een postkantoor, onderbruggingen van de spoorweg (Zandstaat), een rusthuis voor ouden van dagen. Nieuw station. Enzovoort.
Kortrijk was bijwijlen één grote werf.
Hele wijken kregen een Bijzonder Plan van Aanleg: Loofstraat, Sint-Elisabeth, Blauwe Poort.
Er waren ook ontwerpen voor ondergrondse schuilplaatsen (zouden dienstig zijn als parking ook) op de Vee¬markt, Sint-Amandsplein, de gronden van de vernielde Grote Hallen.
Want het stadsbestuur was toen al uitermate bekommerd om de oplossing van het parkeerprobleem. Er kwa¬men “autoparkeerplaatsen” op de kaaien van de Leie, het Casinoplein. (Even werd er aan gedacht om de Oude Leie droog te leggen en om te toveren tot parking.)
In een bepaald jaar werd er voor 1,6 miljoen frank aan kasseien gekocht. En de plantsoendienst kweekte toen eigenhandig 100.000 planten voor de bloemenperken.
Gedrevenheid, bezieling in de 50’er jaren.
De jaren van de wederopbouw en een ongeziene werkkracht.
Sociale energie zorgde voor sociaal kapitaal.

Met ongebreideld veel aandacht voor scholing. Naast allerlei traditioneel onderwijs was er hier ondermeer ook een Vrije Sociale School voor Meisjes, een beroepsschool “Met Naald en Draad”, waren er huishoudelijke leer¬gangen van de Socialistische Vooruitziende Vrouwen, specifiek vrouwelijke Taal- en Handelsleergangen (in het Begijnhof), een Centrum voor Opleiding in Handel en Ambacht, leergangen voor leerlingen met Leercontract.
Zo ging dat.
Intrigerend is wel dat het toen mogelijk was dat er in één jaar tijd en nogwel door tussenkomst van het stadsbestuur 12 krankzinnigen werden opgesloten. Zes manspersonen in Beernem, en zes vrouwspersonen in gestichten zoals die van de Grauwezusters-Penitenten.
Ook op dat gebied is er vooruitgang. Nu krijgen psychiatrische patiënten onder auspiciën van gemeentelijke sociale diensten toneelvoorstellingen te zien.
Het is niet gewaagd om te beweren dat steeds meer knelpuntbezigheden als legitiem worden ervaren.
De knop is omgezet. Iedereen doet zijn duit in het zakje.
En dat moeten we ons elke dag realiseren. Het loopt altijd anders dan verwacht in steden aan de slag.

Over gedrevenheid, bezigheden en Grauwezusters-Penitenten

Dat is de titel van een nu reeds legendarisch werkstuk over Kortrijkse beroepen en bezigheden in het Kortrijk van midden de vorige eeuw.
Te vinden in de wondermooie catalogus van de tentoonstelling “Slag aan de Stad” die op diverse locaties nog loopt tot en met zondag 18 juni. Haast u !
Kortrijk was al goed op dreef in die 50’er jaren.
De “stadsboekerij” telde 244 ingeschreven lezers. Waaronder 1 gaarkok, 1 wasbleker, 1 dagbladreporter (ongetwijfeld Fred Germonprez).
In die tijd waren er ook nu helemaal zeldzaam geworden beroepen bij de stadsadministratie zelf te begeven. Brandweer en politie hadden een eigen turnmeester (leermeester genoemd). Er was een bewaker van de Sint-Maartenstoren, een “geoefend werkman” voor de stadsuurwerken, meerdere dwangbeveldragers, een deskundig aanwijzer, een teeltoverste, een vlastechnoloog.
Door de “stadsontsmetter” werden wegens besmettingsgevaar altijd wel enkele foorwagens ontsmet, alsmede het lokaal van het politiebureau.
Er was een schepen voor “bevoorrading” en “rantsoenering”, en ook nog een voor “inkwartiering” en voor “betwiste zaken”.
Een halve eeuw geleden waren er alhier 22 bedienaars van de eredienst permanent met Heilig Oliesel in de weer. Meestal 4 per kerkfabriek. Met een leger van onderbetaalde misdienaars.
Met veel niet-semi-professionele verenigingen was Kortrijk toen ook al rijk aan culturen. De Kalfskopbolders. Het Blok der Koningsgezinden. De Lyrische Kunstenaars voerden “De Bloem van Hawaï” op.
Processies, fancy-fairs en missietentoonstellingen alom. Deden hun “gewone omgang”: de Heilig Haarprocessie, de Heilig Sacramentsprocessie, de Messiasstoet, de Hemelvaartprocessie, de Heilig Rozenkransprocessie.
1302 was de ware “slag aan de stad”. Voor de Guldensporenfeesten van 1952 waren er 2.900 vrijwilligers beschikbaar, zonder statuut.

Dit alles en nog veel meer staat dus verteld in de catalogus van de manifestatie “Stad aan de Slag”.
Rep u en koop het boek in het Broelmuseum. Daar kunt u trouwens best beginnen met het bezoek aan de tentoonstelling. Tweede etappe is dan de Tacktoren alwaar de attributen van “kortrijkwatcher” te zien zijn. “Blogger” is te beschouwen als een niet-gesubsidieerd knelpuntenberoep.

Voor uw verdere tocht raadpleegt u best de website www.saturnia.eu.
Alles staat erop.

P.S.
De tentoongestelde werken zijn te koop of te huur.
Contact Marc Herman via www.saturnia.eu. Of via E-mail: info@artefact.be

Kies uw stadsfiguur

Nog tijd tot en met donderdag 13 april.
Lezers van “Het Nieuwsblad”, “Het Volk” (dat is hetzelfde) en luisteraars van Radio Be One hebben voor Kortrijk een longlist opgemaakt van hele of halve Kortrijkzanen die voor dit jaar de titel zouden kunnen krijgen van “Stadsfiguur 2006”.

Er staan 20 namen op.
Bijvoorbeeld ook de belleman Peter Caessens.
En Piet Goddaer. Pastoor John Dekimpe. Baksteenbakker Christian Dumoulin. Geen Stefaan Bral !
Persoonlijk heb ik goede herinneringen aan Chris Lomme. Vaak vroeg in de morgen mee op de trein naar Brussel gezeten.
Breng uw stem op www.stadsfiguur.be.
U mag er drie kiezen.

Uitslag op 2 juni.

Heel de Orde van den Prince wordt ereburger (4)

Even opletten.
Aan het eind van dit stuk komen we alweer aandraven met een positief voorsteLDeze kop vergt heelwat uitleg.
Eén van de nieuwe vier ereburgers van de stad wordt Guido Van Gheluwe.
Dat is de stichter-president van de Orde van den Prince. (Is ook baas geweest van de SERV, de Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen.)

Raadsleden die op de komende gemeenteraad (13 februari) de kandidatuur zullen goedkeuren kunnen dat doen met de ogen dicht, iets wat bijvoorbeeld Marc Lemaitre (SP.A) van plan is.
Zij kunnen ook kortrijkwatcher lezen, en www.ovdp.net , en de tweemaandelijkse nieuwsbrief van de Orde, of de “PrincEzine”. Of de geschiedenis van de Orde (“Vlaanderen ontmoet Nederland”door Kristin Van Der Wee en Edward De Maesschalck) of dat fameuze boek van Jan Puype (“De elite van België”). Of het opstel van Felix Comer: “Hoe de Orde van den Prince een kwarteeuw lang geworsteld heeft met zichzelf”. Artikels Van Henk Dheedene in “De Tijd”.

De Orde van de Prince ontleent zijn naam aan Prins Willem van Oranje. Beter: Wilhelm, Prinz zu Uranien, want zijn brieven waren meestal in het Duits, zijn moedertaal. (De hoftaal was Frans.)
Zijn bekende lijfspreuk “Je maintaindrai” luidde in zijn volledigheid: “Je maintiendrai l’honneur, la foy, la loi du Roy, de mes amis et moy.”

Het gaat om een bewust elitaire club van Nederlandstaligen over heel de wereld die in “amicitia et tolerantia” de “Nederlandse” cultuur (en taal) wil bevorderen. (Collectieve standpunten – bijv. over de staatshervorming – worden niet ingenomen. Koudwatervrees?)

Gewezen Kortrijkzaan (alweer brain drain) Guido Van Gheluwe uit de Goedendaglaan toonde van jongs af aan karakter.
Bijvoorbeeld toen hij als leerling en als lid van de fanfare van Sint-Amandscollege tijdens een schoolfeest zijn tuba ostentatief naast zich op de grond zette en halsstarrig weigerde nog mee te blazen, omdat een van de bonzen van de instelling in een toespraak Vlaanderen onvoldoende recht had laten wedervaren naar het oordeel van de jeugdige Guido. (In zijn studententijd aan de universiteit van Gent werd Guido ook lid van de KVHV, wat in de jaren kort na WOII -repressietijd ! – niet vanzelfsprekend was. )

We citeren verder uit de Nieuwsbrief van de Orde, jg. 25, nr. 3, pag. 11 e.v. Een artikel van Daniël Vandepitte, ererector van de universiteit Gent. Een rede uitgesproken op de goudenjubileum-ledendag van de Orde, op zondag 25 september 2005 in Kortrijk zelf.

Hiermee willen we uitleggen waarom onze burgemeester in dit verkiezingsjaar wil dat Guido Van Gheluwe ereburger wordt van onze stad.
En we blijven citeren uit de huldigingsrede voor de stichter van de Orde.
Toen de volwassen Guido op 2 november 1955 met vijf medestanders de Orde stichtte in onze stad was hij jong (29 jaar pas) advocaat en al privé-secretaris van de Minister van Koloniën. (Voor onze jonge lezer: dat was Dries Dequae !)
Bij die eerste vijf leden behoorden toen twee alhier hoog aangeschreven artsen: Karel Goddeeris (flamingant) en Felix Comer (orangist uit de franstalige burgerij). En nog andere invloedrijke lieden als Michiel Vandekerckhove, Gerrit Van der Wiele, Julien de Zegher.
Men stond te Kortrijk in de rij om lid van de Orde te worden: Jan Sabbe, Pol Provost, Adolf De Coene, Antoon Bekaert.
De stichter-president van de Groot-Nederlandse Orde met “buitenlandse” koninklijke naam (oorspronkelijk “Prince van Oranje”) werd door een ontstemde wijlen koning Boudewijn op het matje geroepen. Maar toen bleek dat Guido het niet slecht voorhad met België (geen Vlaams-nationalisme) en de franstalige bourgeoisie en gewoon een beetje seculier pendant wilde van de franstalige adel en ook geen publieke collectieve standpunten zou uitdragen was het ijs gebroken.
Belgische hofkringen wilden dat de Orde het wat meer had over de zeventien provinciën die immers reikten tot in het Groothertogdom en Noord-Frankrijk. Reden ook om in de Orde het Frans als voertaal te kunnen gebruiken.
(Ik ben nu wel een beetje aan het interpreteren van de geschiedenis.)
Voor de goede Orde. In de club is alles “buitenland” – dus ook Walenland- , uitgenomen wat men noemt : West-Vlaanderen, Oost- en Zeeuws-Vlaanderen, Schelde Mark (!), nog een soort Scheldeland, Brabant (West en Oost), Limburg, Oost-Nederland en Holland-Groningen.
De club telt naar schatting 3000 leden in 93 afdelingen. Daarvan zijn er 27 in Nederland en 12 in het “buitenland” (Zuid-Afrika).
Leden uit de catacombentijd waren bijv. Maurice Gilliams, Albert Maertens, Robert Van de Putte, René Victor, Olivier Vanneste, Hendrik Cappuyns, Frans Wildiers, Lode Claes, Fernand Collin (ja!), Herman Candries, Johan Fleerackers, Vast Leysen, Marc Galle, Herman Balthazar, Raf Renard.
Meer hedendaagse namen: Lionel Vandenberghe, Luc Martens, Hugo Schiltz, Dirk Frimout, Vic Nachtergaele, Godfried Lannoo, en zelfs Henri d’Udekom d’ Acoz. Paul Buysse (van Bekaert) hield het na enige tijd bekeken.
De voorzitter van de Kortrijkse afdeling is Jan Vandromme.
Kortom, niet onmiddellijk het gezelschap van notabelen waarin schepen Philippe De Coene en raadslid Marc Lemaitre (SP.A) zich heel soepel bewegen.
Waarom en hoe is het gezelschap tot stand gekomen?
Die vraag is door de stichter zelf ooit beantwoord bij het 50-jarig bestaan van de Orde.
Men moet dat in zijn tijd zien.
In het naoorlogse Vlaanderen werd het culturele en sociaal-economische leven beheerst door een franstalige bovenlaag. (In Kortrijk was er een sterke franssprekende bourgeoisie.) Ook was er een kloof tussen katholieken en niet-katholieken. Daarenboven sloegen in de jaren ’50 de collaboratie en de repressie diepe wonden. De Orde wou daar allemaal iets aan doen.

Guido Van Gheluwe werd hiervoor niet enkel door de koning op het matje geroepen.
En dit is iets wat onze burgemeester zou kunnen memoreren bij de ontvangst van de nieuwe ereburgers op 20 maart.
De toenmalige West-Vlaamse bisschop (Guido Van Gheluwe vertelt niet wie dat was) vond zelfs dat de stichter geen lid kon blijven van de Orde!! De “neutraliteit van de Orde” was namelijk niet verenigbaar met zijn lidmaatschap van de kerkfabriek !
Niettemin beëindigde de stichter- voorzitter intussen zijn lustrumtoespraak van vorig jaar nog met de woorden “Mijn schild ende betrouwen zijt Gij, o God, mijn Heer”.

IK ZOU DEZE SERIE OVER DE KEUZE VAN DE EREBURGERS WILLEN BESLUITEN MET EEN POSITIEF VOORSTEL.
Zoals de keuze van de ereburgers van de stad nu is gebeurd gaat het om een politieke daad.
Als we een keer wisten wie de consultatieve commissie NIET heeft voorgedragen of aan wie zij totaal niet heeft gedacht zou dit pas heel duidelijk worden.
Vooreerst is de keuze ideologisch getint. Kandidaten als Mia Doornaert en Guido Van Gheluwe zijn zeker geen linkse makkers.
Ten tweede gaat het om een partijpolitieke daad. In dit verkiezingsjaar wil onze burgemeester via zijn kandidaten genieten van “reflected glory” en doet hij aan “personal branding”. Dat ook Pierre Mauroy ereburger wordt is daar een pertinente illustratie van.

Hoe moet het dan in de toekomst?
1. Het aantal ereburgers moet beperkt worden. Bijvoorbeeld één per legislatuur. Twaalf benoemingen in één bestuursperiode devalueert de titel verschrikkelijk.

2. Kortrijkse adviesraden of minstens vijf raadsleden mogen nu al kandidaten ereburgers voordragen. Maar niemand die dit wist. Misschien moeten we overwegen of niet ELKE Kortrijkzaan zou kunnen de gelegenheid krijgen om kandidaten naar voor te schuiven.
En dan kan hierover bij ELKE Kortrijkzaan een stemming worden gehouden.

3. De kandidaat (meervoud) met de meeste stemmen wint dan. Niet zoveel kandidaten zullen de eretitel weren, wetende dat de keuze gedragen wordt door de bevolking en niet door een consultatieve commissie of een Burgemeester en Schepencollege waar ze wellicht niet van houden.)

“Gros Quinquin” wordt ereburger van de stad (3)

(Zie vorige stukken over de nieuwe ereburgers.)

De koosnaam voor Pierre Mauroy, gewezen burgemeester van Lille, is “Gros Quinquin“.

“Quinquin” is Picardisch patois voor “kindje”.
En de lieve bijnaam die Mauroy kreeg van zijn stadsgenoten verwijst naar een volks wiegeliedje “P’tit quinquin”. Het is zowat de officieuze hymne van Rijsel.
(Standbeeldje toch al gezien van de arme kantwerkster met haar kindje? Liedje al gehoord op de carillon van Beffroi op de Place Salengro?)
Het kindje wordt allerlei spullen beloofd maar raakt uiteindelijk pas in slaap als moeder dreigt met de “martinet”.
De tekst van het lied en de muziek zelf is te vinden op allerhande websites.

Bij de ontvangst van de nieuwe ereburgers van de stad (20 maart) zou de burgemeester best Pierre Mauroy begroeten met de koosnaam “Gros Quinquin”. Dat is alleszins juister dan de aanspreking “Monsieur le Président de la France”. (Onze stadsadministratie meent dat hij dat is geweest!)
Mauroy was ooit wél eerste minister, onder president Mitterand. In 1981 en in het kader van de veelbelovende “union de gauche”.
Zal de VLD-fractie in de gemeenteraad zich dit verleden van Mauroy herinneren ?
Vier communistische ministers in zijn regering! (In mijn herinnering dacht iedereen toen dat de klassenstrijd nu wel definitief was gewonnen door het proletariaat.) Al onmiddellijk werd de 39-urenweek ingevoerd, een vermogensbelasting, een vijfde week “congé payé” en pensioen op 60 jaar.
Een beroemd citaat van de “blumiste” (aanhanger van Léon Blum) Mauroy uit die jaren is nog altijd memorabel: “Face au chômage, la solution de la sagesse, c’est que les travailleurs travaillent moins” (Cambrai, 11 juni 1981).

Mauroy maakte ook al onmiddellijk werk van de terugbetaling voor de IVG (interruption volontaire de grossesse). Onze burgemeester zou er best aan doen om dit in zijn motivatie voor de keuze van Mauroy als ereburger niet al te uitvoerig te belichten in de christen-democratische gemeenteraad.

Certes.
De verdiensten van Mauroy als burgemeester van Lille (van 1973 tot 2001 !) zullen breed uitgesmeerd worden.
Zijn TGV, zijn metro, Euralille, Grand Palais, kulturele hoofdstad.
De meer zwarte punten uit zijn bilan laten we dan maar achterwege: hoge belastingen, gedefavoriseerde wijken, volstrekt ondemocratisch bestuur, hoge werkloosheid, verloedering en onveiligheid in bepaalde buurten.
Maar goed. Het was (is) “un grand magicien politique”. “Maire d’une ville pas si rose que ça, il a réussi à faire croire aux Lillois qu’il n’était pas de gauche, mais d’abord Lillois. ” (Christian Decocq, een RPR-kandidaat in 2001.)

Mauroy heeft nog altijd veel macht in stad en regio.
Hij (en niet de nieuwe burgemeester Martine Aubry, dochter van Jacques Delors) is de echte grote baas van de Métropole”. De “communauté urbaine”. Een soort Frans Destoop (van Leiedal), maar dan in het groot.
En dat komt onze burgemeester goed uit.
Want één van de grootse ideeën van Stefaan De Clerk is letterlijk “Kortrijk op de wereldkaart zetten”. Daartoe wordt samen met Mauroy in vele coulissen gewerkt aan een groot grensoverschrijdend project: een Euro-district.

Reflected glory

Mauroy moet te vriend worden gehouden. En terecht.
Anderzijds is het ook zo dat het ereburgerschap toekennen aan een politicus van het formaat van Mauroy ook afstraalt op de uitreiker van de onderscheiding. In de politiek en ook in het gewone leven noemt men dit “reflected glory”.
Vanwege de burgemeester is de aanstelling van ereburgers (nu al 12 in één bestuursperiode! dat is een devaluatie van het begrip) in het kader van de nakende verkiezingen bijkomend te aanzien als een vorm van “personal branding”.

(Een volgende keer wellicht nog iets over de andere nieuwe ereburgers.)

Geen Hugo Claus als ereburger ! Gewezen Frans president wel ! (2)

De nieuwe kandidaten voor het Kortrijks ereburgerschap zijn nu gekend.
(Zie nog een vorig stuk.)

Mia Doornaert
Redactrice buitenland bij “De Standaard”.
Guido Van Gheluwe
Oprichter van de Orde van de Prince.
Luc Glorieux
Organisator van de beurs “Busworld”.
Pierre Mauroy
Ex-premier in Frankrijk en gewezen burgemeester van Lille.

In het officiële verslag van de raadscommissie (dd. gisteren) over dit punt wordt Mauroy gewezen Frans PRESIDENT genoemd.
Ongelooflijk. Kortrijk kent zijn (toekomstige) ereburgers niet.
De nieuwe ereburgers worden op 20 maart verwacht op een plechtigheid in de stad.
Hopelijk zal Mauroy zal dan door de burgemeester niet worden aangesproken als monsieur le Président !
Daarmee zal hij Kortrijk zeker op de wereldkaart zetten.

Laat ons even iets zeggen over barones (jawel!) MIA DOORNAERT.
(Het prototype van de brain drain uit Kortrijk.)
Geboren in een moederhuis te Kortrijk maar wat zij met onze stad verder heeft te maken is een raadsel. In het verleden kwam zij (of komt ze nog) vanuit stad Harelbeke naar hier afzakken om wel eens te gaan winkelen met haar moeder. Zij is immers van de streek (nu Roeselare). En Mia ziet ons stadje graag. Maar ik ook !
Als redactrice buitenland bij “De Standaard” heeft zij in haar columns (bijv. “Doorgeprikt staat netjes”) bij mijn weten ook nog geen “internationale uitstraling” aan de stad gegeven.

Mia is van de jaargang 1945 en studeerde tijdens de woelige 60’er jaren klassieke filologie te Leuven. Een frivool hippie meisje toen. Kon goed squashen.
Heeft ooit nog les gegeven in het H.Hartinstituut te Heverlee.
Begin de jaren ’70 is zij bij “De Standaard” beland en werd ook de levensgezellin van een onlangs overleden collega.
Van 1984 tot 1987 was La Doornaert voorzitter van de Algemene Vergadering van Beroepsjournalisten (AVBB) en van 1986 tot 1992 presideerde ze zelfs de Internationale Federatie van Journalisten (EFJ). Groot voorvechtster van de persvrijheid.
Vandaar dat ze ooit nog onder schuilnaam heeft geschnabbeld voor “WIJ”, het partijblad van de Volksunie.
(NV-A raadslid Lieve Vanhoutte kan dus met goede redenen achter de kandidatuur staan van Mia.)

Nu blijkt ze al geruime tijd belgicist en werd daarvoor in juli 2003 beloond met een adellijke titel.
Uit de aard der zaak zijn er niet zoveel journalisten die zich in de adelstand laten verheffen. Het is geweldig comprommiterend. (Ene Maria Rosseels kwam als schrijfster in de adelstand, niet als journaliste.)
De Nederlandse nestor uit de journalistiek zei ooit dat de deontologische code van journalisten zou kunnen voorschrijven dat een dagbladschrijver niet mag rechtstaan bij het aanhoren van het volkslied en ook niet bij het binnenschrijden van de koninklijke hofhouding.

Hoe kon barones Doornaert ooit die titel aanvaarden? In het tijdschrift “De Journalist” wordt dit zo gemotiveerd: “Onze dynastie staat voor waarden waarvoor ik ook sta.” En: een dergelijke titel doet deuren opengaan. (Nummer van augustus 2003.)
Een fervente feministe die geen deurtje open krijgt zonder gebruik te maken van haar adellijke titel??

La Doornaert is ook pro-Bush (atlantist) en ook uiterst begaan met Israël.
Allemaal redenen opdat de fractie van het Vlaams Blok tegen het ereburgerschap kan stemmen.
Niettemin. Het is voor het Blok een verscheurende keuze.
De redactrice buitenland geeft ook nogal een keer af tegen (fundamentalistische) moslims.
Is van mening dat in een democratie het volk de macht heeft en bij de islam: god. Schaarde zich in het kader van de rellen in Parijs achter de stoere taal van Sarkozy.
Daar heeft zij op de webstek van het Vlaams Blok en die van het neo-nazistische “Stormfront” al complimenten voor gekregen. Wordt geloofd om haar “moedige artikels”.

Hoe zal Spirit stemmen in de Kortrijkse Raad?
Mia vindt het programma van deze partij namelijk destructief voor België. Kreeg daar al een reprimande voor van partijvoorzitter en Kamerlid Geert Lambert.
De wapenspreuk van de barones is: “Calamus furtior ense.”

In een volgende kolom vragen we ons af welke van de Kortrijkse fracties in de gemeenteraad objecties kan hebben tegen de kandidatuur van Pierre Mauroy, alhier ex Frans President genoemd.