Category Archives: geschiedenis

De mémoires van Emmanuel de Bethune (4): de achterliggende ideologie

(Dit stukje is weer wat aangevuld. Ben een ware fan van baron, inclusief de politieke zoon en dochter. Ga straks op de koffie. Sabine praat zo mooi. En Jean: een echte rapper.)

EEN ONVERSTOORBARE PERSOONLIJKHEIDSTRUCTUUR

Bij een poging – via het boek – tot inkijk in de denkwereld van ereburgemeester Manu de Bethune valt alleszins op hoe onverstoorbaar deze man is. Wonderlijk hoe overzichtelijk en relaxed het leven toch voor iemand kan zijn.
Opvoeding doet er soms wel iets toe. Leren lezen en schrijven bij een doodsbange gouvernante. Pas op zesjarige leeftijd naar school. Het is niet aan iedereen gegeven.
En wat voor school? Veel later daarna beginnen puberen in een of andere abdij in de buurt van Brugge en daarna later in Leiden nog veel meer, en in een elitair studentenhuis daarvan bekomen te Leuven waar “geprivilegeerde jongeren zich leerden integreren in het Vlaamse milieu” (pag 17). Toen kwam: Greta.
Op de duur kan – met tijd en boterhammen en een goed kot – iedereen doctor in de rechten worden. En er nog wat bijdoen, met enkele keuzevakken.

Wat lezen we bijv. op pag. 17-19? “Er was tijdens mijn Leuvense periode nogal wat ophef in het land. Maar de terugkeer van Leopold III in 1950 en de daaropvolgende betogingen en onlusten, de omstreden onderwijswet Collard die België in rep en roer zette, konden mijn studieijver nauwelijks beïnvloeden.” Ophef? Er vielen toen doden. Elke opinie ontbreekt.

“Omstreden” wet-Collard?
Wat ikzelf als scholier bij de schoolstrijd van 1955 heb meegemaakt in Kortrijk heeft mijn leven getekend. De eigenste katholieke exacte en vooral niet-exacte brave leraren van mijn school die voor mijn ogen met dagen op voorhand geprepareerde rotte eieren ruiten ingooiden van socialistische cafés. De Rijselsestraat was een slagveld. Leerlingen-deugnieten die mochten absent blijven op school om wagens te vernielen. Weg met Collard! Claxons. TUUT-TUT-TUT-(TUUT). Zoniet werd je de kop ingeslagen. Kasseien uitbreken aan de Gentsepoorte. En dan weer naar school: bij de broeders JMDLaSalle. De witlappen hadden een keer weer een zieltje gered.
Het ging weer over de ziel van het kind. Spaarboekjes bij de Staat (onze eigenste kas) moesten opgezegd. Vriendschappen (Theo) bloeiden ten huize van de familie De Clerck.
Manu, weet u daar nu altijd nog nergens van?
Het is Manu allemaal ontgaan. Hij was toen 25, ik 16 en weet er nog alles van.
En pas achteraf zag iedereen in dat Collard nog zo slecht niet was. Die progressieve frontvorming dan waar Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene voorstander van waren. De pluralistische gemeenschapsschool. Manu toch. Waar was je?

De oorlog. WO II en WO I.
Kwam men daar op het kasteel van Marke nog een beetje overeen met logeerders als maarschalk Göring en tevoren met de rode baron Manfred von Richthoven? Adel adelt.

Terzake.
Hoewel de burgemeester zelf zegt dat hij ooggetuige was van ingrijpende socio-culturele en economische veranderingen blijven vele items totaal onder zijn radar. Je leest niets of in elk geval distilleert hij geen uitgesproken meningen over bijv. de oorlog (het nazisme), de repressie, de schoolstrijd, de taalgrens (Moeskroen, Brussel-Halle-Vilvoorde), de Brusselse en witte marsen, de Congolese onafhankelijkheid (het neo-kolonialisme), de winterstakingen met de Eenheidswet, enz. Geen woord over armoedebestrijding, ontwikkelingshulp, immigratie, multiculturele samenleving, de nieuwe media, globalisering, milieuproblematiek, mei ’68, de vrouwenemancipatie, sociale economie, etc. OCMW. Laat staan braindrain of leegstand. De opkomst van het Vlaams Blok in Kortrijk.
Maar dan komt er plots wel een nogal uitgebreide passage over Marc Dutroux. Kwestie van justitie-minister Stefaan De Clerck te treiteren?
Manu is van die andere wereld die het goed met ons (voor)heeft. Zo duidelijk als iets. We moeten ons daarbij neerleggen.
En nu valt er me een vraag te binnen: is Manu wel soldaat geweest? Geen relaas hierover te vinden.

Zijn onverstoorbaarheid kwam overigens ook tot uiting in de gemeenteraad. Hoe vaak heeft hij niet een debat stopgezet of zelfs voorkomen door gewoon, maar drastisch over te gaan naar het volgende agendapunt?
(Zoon Jean heeft er iets van overgeërfd. Probeer maar een keer te dialogeren of babbelen met hem. Hij bekijkt niet eens zijn emails.)

POLITIEK IS EENVOUDIG

Voor Manu is het burgemeesterschap “een fijne job”, en de “boeiendste van alle politieke mandaten”. Je bent de baas. Van belang is dat je goede connecties hebt (en die had hij, tot in de hoogste kringen) en dat je contact houdt met de bevolking. Aandacht voor de sukkelaars.

Openbaarheid van bestuur?
Manu weet daar alles van.
Op zeker moment heeft de de kasteelheer van Marke de begroting van zijn dorp spontaan aan de pers gegeven zeg. Misschien ook aan zijn schepenen. Maar iedereen was content. Alles begrepen ook.

De jeugdproblematiek?
Richt dan toch eens wat kampvervoer in, zet eens een kinderboerderij op!
Lees wat Manu op pag. 20 schrijft over zijn eega: “Haar ongebreidelde inzet voor minderbedeelden en allochtonen is voor mij en voor onze kinderen een dagelijks voorbeeld van de manier waarop op eenvoudige wijze problemen kunnen opgelost”.
Politiek is caritas.

Cultuurbeleid?
Ook hier vertrekken van “een eenvoudig principe”: cultuur dichter bij de mensen brengen, (MAAR WELKE? Voor wie? -FL ), zonder daarom de socio-culturele initiatieven en activiteiten van de bevolking te bepalen. Vandaar: overal ontmoetingscentra en buurthuizen inplanten. BEST PINTEN DRINKEN. Dan komt alles goed.

Géén prioriteit geven aan musea: “Levende cultuur is belangrijker dan dode” (pag. 114). Maar dan wel veel aandacht schenken aan bibliotheken, want bibliofilie is nu eenmaal uw persoonlijke hobby.
De dode, ongetwijfeld schone boeken. Manu kan zijn ongebreideld archief in het vervolg schenken aan onze geplande nieuwe stadsbibliotheek? In een aparte, sacrale ruimte. Een echte leesbibliotheek. Zoals de vele Kortrijkzanen-lezers dat zouden willen hebben.
Manu was wel bekommerd om via stadsdiensten zijn eigenste persoonlijke huisbib op punt te zetten. Zie nog het subjectieve, onvolledige, onjuiste relaas over de firma Wang.

En wat is in het algemeen een mogelijk beleid in een gemeente?
Bij de verkiezingen van 1994 verspreidde de toekomstige burgemeester een “postkaart” met daarop de boodschap: “Er is aandacht nodig voor elkaar en voor iedereen in de stad, zowel vandaag als morgen”.

De ereburgemeester had ook een afkeer van gigantische, prestigieuze plannen of ambities. Hij uit zelfs zijn twijfels over de uitbreiding van de Hallen (XPO). Op pag. 127 krijgen we te horen dat men nu eenmaal moet erkennen dat Kortrijk geen metropool is en dat ook nooit zal worden. (Ongetwijfeld te aanzien als een uithaal naar de huidige burgemeester Stefaan De Clerck.)

MANU ALS MARXIST

Ja!
Hij had onvoorstelbaar veel aandacht voor harde infrastuctuur: bos (400 ha werden er beoogd in 1988), sociale woningen, ontmoetingscentra, vernieuwing dorpskernen.
Marxisten noemen dit “de onderbouw”. Die is noodzakelijk voor “de bovenbouw”: het immateriële. (Deze gedachtegang is helemaal niet katholiek! In de christen wereldbeschouwing is er eerst HET WOORD (de geest)! Pas daarna de materie.
Manu is filosofisch bekeken een “materialist”.

In het kader van het “vulgair marxisme” is het overigens volkomen logisch dat de Bethune heel goed laat doorschijnen dat hij voorstander is van zuivere intercommunales (WVEM, SPE), en dat hij er ook de voorkeur aan geeft dat sociale woningen niet worden verkocht. Hij is ook geen pertinente voorstander van Privaat Publiek Samenwerkingsverband (PPSV). Heeft slechte ervaringen gehad met de vernieuwingsprojecten van Kortrijk-Centrum-Oost (de buurt van het Overbekeplein). Dat waren bij KCO gewoon poenpakkers. Vrije jongens. Maar Manu bedoelt dit als een optater voor burgemeester Jozef De Jaegere zaliger. Want die wou heel Kortrijk-Centrum-Oost plat leggen. Het scheelde niet veel of het Begijnhof werd afgebroken. Manu heeft het Groeningemuseum gered hoor.

MANU ALS ANTI-CLERICAAL

Ja!
In zijn Brusselse tijd heeft hij op eigen houtje een Vlaamse katholieke school (Sint-Lutgardis, Elsene) opgericht en kwam daarmee zwaar in aanvaring met het aartsbisdom Mechelen.
Manu heeft dat blijkbaar niet vergeten.
Ook in Kortrijk wou hij in genendele dat de clerus zich met aardse politieke zaken bemoeide. Vandaar dat hij geregeld in botsing kwam met de kerkelijke overheid. Die hield er niet van dat hij een gemeentelijke bibliotheek en o.c’s oprichtte (concurrentie met de parochiale werken), de Oude Dekenij inpalmde. Lees nog waarom er geen o.c-Zuid kwam. Alliantie van clerus en ACW. En hoe verstoord de clerus was toen Manu de Sint-Pauluskerk wilde ombouwen tot “ontmoetingsruimte”. In de Oude Dekenij wilden er pastoors op leeftijd gaan wonen.
(Zoon Jean zit op hetzelfde spoor: hij voorspelt dat de O.L.Vrouwkerk wel ooit een groots museum zal worden.)

MANU ALS ANTI-DEMOCRAAT

Ja!
Manu heeft het wel een keer over inspraak van de bevolking, maar hij ziet dat in feite eerder formalistisch. Een gezellige pint drinken en trakteren rondom uw oren volstaat.
Zijn omgang met de gemeenteraad daarentegen was heel abrupt. Speeches en discussies werden afgeblokt.
Zijn praatgrage schepen Stefaan Bral werd menigmaal de mond gesnoerd.
Er is een keer een onvoorstelbaar absurde stemming geweest in de gemeenteraad. Juul Debaere (Agalev) legde het voorstel op tafel dat bij begrotingsbesprekingen elke schepen afzonderlijk zijn beleid zou uiteenzetten. Dat werd door de CVP-meerderheid weggestemd. Ook door de schepenen en burgemeester zelf! Alleen Hilde Demedts mocht het woord nemen, als het tenminste over gemeentefinanciën ging. Weer een zorg minder voor Manu.
Hij laat ten slotte ook meerdere malen goed uitschijnen dat beslissingen niet in de formeel daartoe opgerichte organen gebeuren. Zie bijv. zijn belevenissen bij Leiedal.

Lezen, die mémoires!

CONCLUSIE
OVER MANU IN DE HUIDIGE POLITIEKE CONSTELLATIE

Waar kan men baron Emmanuel de Bethune uit Marke politicologisch situeren?
In de klassieke dichotomische assen: links of rechts-centrum, Vlaams of niet-Vlaams, nationalist of wereldburger, gelovig of ongelovig, kapitalist of socialist, conservatief of progressief, libertijns of kwezel, arm of rijk, witte boord of blauwe boord, sluw of clever, ééndimensionaal of multidimensionaal, open of gesloten geest, vrijzinnig of niet?
Om dit te achterhalen wachten we best op een niet geautoriseerde biografie.
Voorlopig kan men onze gewezen burgemeester en schepen als volkomen TRANSCENDENT inschatten.

In elk geval een burgervader. Een kasteelheer.

—-
Daar verschoot ik toch echt van.
De familie heeft halfweg de jaren ’60 in Brussel aan het eind van de Louizalaan (u wel bekend) een huis gekocht van Robert Rothschild. De familie Rotschild was – als ik me goed herinner – de financier van het Vaticaan, al in de Middeleeuwen. Misschien al sponsor geweest van de kruistochten.
Zou dochter Sabine daar nu een optrekje hebben? Een pied-à-terre?

De mémoires van Emmanuel de Bethune (3): zijn stadsfinanciën

(Dit stuk is op 1 november wat aangevuld.)

Een lacune in het boek waar we niet echt van opkijken is dat Manu geen woord wijdt aan “sociale economie”, iets waar tijdens deze legislatuur veel aandacht én geld is naartoe gegaan. Ik geloof zelfs dat de term niet eens voorkomt in zijn verhaal.
Over het OCMW heeft Manu het ook nauwelijks. Wel weer een kleine sneer (naar Frans Destoop?): in de periode 1991-2004 stegen de stadstoelagen met 298,22 procent. Nou jij. Voor één keer dat Manu een procent laat berekenen.

Een lacune die niet uit te leggen valt (of toch?) is dat hij het ook nergens heeft over ontwikkelingssamenwerking en de mogelijke taken voor een stad in deze. Manu is zes jaar in Congo geweest, en heeft op zijn tocht naar ginder met Greta tropenlanden gezien! Kwam in contact met (opkomende) Congolese politici. Met Dag Hammerskjöld, over wiens dood hij een puur vliegtechnische uitleg geeft.
Manu heeft in zijn jeugdjaren ook wel wat afgereisd. Het zou kunnen dat hij ontwikkelingshulp of samenwerking totaal niet beschouwt als een kerntaak voor een gemeente. Op bepaalde gebieden is Manu nogal nuchter hoor.

Maar dan.
Dit is nu een keer absoluut niet uit te leggen.

Manu wijdt in hoofdstuk X welgeteld drie bladzijden aan de stadsfinanciën, met een uiterst flauw grafiekje erbij.
Hoofdstuk X begint zo: “In een werk zoals dit is een lange en wetenschappelijke uiteenzetting over stadsfinanciën niet op zijn plaats.”
Dit valt in genendele uit te leggen als men weet dat Manu ooit een thesis heeft gewijd aan gemeentefinanciën en onder minister Gilson een nieuwe regeling voor het gemeentefonds heeft op touw gezet. Kon toen ook helpen om vier grote steden in België financieel te saneren. Onder premier Vanden Boeynants moest hij uitgaven van bepaalde staatsdiensten in de gaten houden. (Dat is hem niet in dank afgenomen, daar in Brussel. Is Manu moeten vluchten?)

In een tweede druk van de mémoires kan hoofdstuk X totaal herwerkt en aangevuld.
Laat ons hem daarbij wat helpen.

Maar eerst nog even iets heel revelerend uit de mémoires.
Manu erkent zonder blikken of blozen dat hij als burgemeester van Marke de gemeentekas aldaar heeft leeggeplunderd. Met opzet. En dit in het kader van de nakende fusie met Groot-Kortrijk. Hij wou absoluut met een lege beurs (zelfs schulden) naar Kortrijk trekken, liever dan met een overschot de Kortrijkse stadskas te spijzen!
Ongelooflijk. Dat is heel cool.
—-
Ik zei toch al dat u het boek moet lezen! (Over die fusie van Groot-Kortrijk vertelt Manu alweer enkele rauwe waarheden, maar niet alles: Bekaert (Zwevegem) wou in genendele tot Groot-Kortrijk behoren, tenzij men kon garanderen dat Groot-Kortrijk niet ten eeuwigen dage onder een ACW-bestuur zou gebukt gaan.
Zo is dat! Wou mijnheer Antoine misschien zelf burgemeester worden? Manu moet een keer zijn echte mémoires schrijven.
—-

FISCALE INHAALBEWEGING

Manu werd in 1995 voor de tweede keer burgemeester van Groot-Kortrijk, en nu wel voor een volledige legislatuur.
Ik kon nog net de hand leggen op zijn eerste begrotingspeech voor het jaar 1995. Onvoorstelbaar hooggestemd. Alsof hij een speech houdt voor de Verenigde Naties. Niet samen te vatten. (Die begroting werd trouwens pas in maart 1995 voorgelegd! En het eerste beleidsplan kwam er pas in 1996.)

Maar wat vergat hij daarin toen (en nu) te zeggen?
Dat de belastingontvangsten in een klap met miljoenen – BEF toen nog – zouden stijgen. De ontvangsten uit de aanvullende personenbelasting (APB) stegen met 7 miljoen BEF. Die van de opcentiemen op onroerende voorheffing (OV) met 66 miljoen BEF.
Wat was er gebeurd?
Tariefverhoging. Aanslagvoet APB van 6 naar 6,5 procent. Die van OV van 1.400 naar 1.550 opcentiemen.
Kortom een globale belastingverhoging van niet minder dan 200 miljoen BEF.
Want er werd bijv. ook nog een nieuwe belasting ingevoerd: op huisvuil. Opbrengst: plus 64 miljoen, BEF.
De toenmalige schepen van Financiën (Hilde) sprak van “een fiscale inhaalbeweging”.
Kortom: in 1995 betaalden we per kop (baby’s inbegrepen) 17.748 franken aan belastingen, en bij het verscheiden van de burgemeester in 2000 elk 21.590 Belgische frank.

Manu rept er niet over.
Integendeel. Ergens verklapt hij dat er dankbaar kon gebruik gemaakt van een “spaarpotje” , nagelaten door de vorige legislatuur. Terwijl hij nog ergens anders laat weten dat Kortrijk (zonder zijn naam te noemen: het gaat om burgemeester Tone) al die vorige jaren veel te weinig had gerealiseerd inzake investeringen. En ’t is nog waar ook. Maar waarom? Antoon Sansen beheerde Stad als een gezin. Er moest gespaard worden, vooral met het vooruitzicht van de heraanleg van de Grote Markt.

In 1995 steeg de schuldenlast ten andere ook met 7 procent tegenover het vorige jaar.
Onder het Manu-bewind is die last ook wel eens gestagneerd of gedaald (1997). Door een gunstige rente, maar vooral door aflossingen die werden mogelijk gemaakt door de beursgang van Dexia.
Die zgn. Dexia-operatie bracht ons meer dan 300 miljoen op, in BEF.
Pfv. Manu legt dat allemaal niet uit, in zijn hoofstuk X.
Het is toch wel een veelzeggende titel: hoofdstuk X.

Intussen stegen de schulduitgaven tijdens de legislatuur van Manu van ca. 600 miljoen naar ca. 645 miljoen (BEF). Een advies van de begrotingscommissie wou dat er absoluut minder zou geleend worden.
Eigenlijk lag het bestuur in coma tot aan het fameuze dagenlange conclaaf op de Kemmelberg van maart 1997. Manu wijdt er slechts vier regeltjes aan. Daar zijn de grote plannen op tafel gelegd inzake stadskernvernieuwing.
Vandaar de fors stijgende nieuwe investeringen. In 1995 ging het nog om 36 miljoen frank. In 1997 plots 563 miljoen. En in het verkiezingsjaar van 2000 werd een recordhoogte bereikt: 976 miljoen.

Het moet gezegd: Manu heeft wat uitgericht in het centrum.
Heraanleg van de Grote Markt. Leiestraat. Manu wou eigenlijk geheel de noord-zuidas vernieuwen, maar verder dan de nieuwe tunnel van de Doorniksewijk is men niet geraakt.
Andere gerealiseerde projecten: de begraafplaats op Hoog-Kortrijk, de dorpspleinen van Bissegem en Bellegem, de aankoop van het KBC-gebouw.
Over die aankoop van het bankgebouw in de Leiestraat (voor het nieuwe stadhuis, dat oorspronkelijk ergens aan de Houtmarkt voorzien was) vertelt Manu te weinig. Hij beweerde toen dat het gebouw praktisch instapklaar was en de inrichting ervan heel weinig geld zou kosten. Het leek erop alsof stadsdiensten dat zelf met eigen werkmensen zouden kunnen regelen.

De ondergrondse parking en bovenaanleg van de Veemarkt.
Manu was eigenlijk niet echt voorstander van die ondergrondse parking. Raadslid De Coene toen overigens ook niet.
Nu vertelt Manu dat hij last had van “negatieve ervaringen” met de parking onder het Schouwwburgplein, maar ik herinner me nog zeer goed dat hij op een bewonersvergadering in de Zonnewijzer zei dat die parking onder de Veemarkt er nooit zou komen wegens “technisch onuitvoerbaar”.

Ook nog de laatste begrotingspeech van de burgemeester gevonden. Die voor 2000. Er komt geen enkel cijfer in voor.
Alweer een toespraak die men eerder zou verwachten in de grote zaal van de Verenigde Naties.
Hij heeft het over de communicatiemaatschappij, vrije tijd en recreatie, de kenniseconomie en het mobiliteitsvraagstuk.
Het moest ook gedaan zijn met een mentaliteit van kneuterigheid. En hierbij volgde een lofzang op…Flanders Language Valley in Ieper.

Een volgende keer proberen we nog om de politieke ideologie van baron de Bethune te ontraadselen. En dan houden we ermee op. Anders leest u het boek zelf niet meer, en dat zou jammer zijn.

Mémoires van Emmanuel de Bethune (2): geen seks!

Nogal wat verrassende zaken staan er in dat boek.

Maar verwacht bij de lectuur ervan zeker geen seks, of zelfs geen vleugje erotiek.
Ook niet in die korte maar hilarische passage waarin de auteur vertelt hoe hij tijdens zijn studietijd in Leuven in contact is gekomen met zijn toekomstige eega, Greta van Cauwelaert, dochter van Karel van Cauwelaert (Schildwacht van “Het Volk”, toendertijd een heel machtig figuur binnen de christen-democratie).

We vertellen niet alles, u moet namelijk het boek lezen.
Maar het is aannemelijk om zich voor te stellen dat Manu al onmiddellijk ingenomen was met Greta. Zij had de filosoof Alain gelezen! In het Frans nog wel.
Kent u die “propos” van Alain?
Over geluk en zo. Educatie. Politiek. Het zijn een soort pertinente softe aforismen die het altijd goed deden bij niet-ideologische geharde hamiltonachtige jonge moderne goedwilligen die van elke ideologie gespeend zijn.
De toenmalige bakvissen.

Je kunt met die “propos” wel vele kanten mee uit, want ze slaan je tilt.
Bij de sporadische lectuur van Alain voel(de) je daar als opgroeiende jongen en zeker als meiske goed bij, als beginnend puberaal denkend wezen. Filosofentijd.
Citaten van Alain konden zo maar in uw poëzieboek, als introductie voor een date.

Anderzijds zei Alain ook flagrante dingen die niet pasten in het overtuigingsysteem, maar door de wijze waarop hij dat zo coulant formuleerde was je als modern gelovige weer gezien.

Letterlijke citaten uit de eerste conversatie van Manu en Greet worden niet weergegeven in de mémoires.
Maar wie zou er als jongeman van 26, en aan het eind gekomen van zijn studies, niet geïntrigeerd worden als zo’n meisje je op een avond in uw elitair studentenhuis een “propos” toefluistert in de aard van: “Aimez, c’est trouver sa richesse hors de soi”. Terwijl je intussen zelf een kasteel in Marke bewoont!
Manu kennende zou het mij niet verbazen dat hij ook un bon mot van Alain uit de kast heeft gehaald : “J’ai souvent envie de demander aux femmes par quoi elles remplacent l’intelligence”. En zij dan weer als repliek: “Je plains ceux qui ont l’air intelligent”.
Zo ongeveer moet het gegaan zijn.

Manu schrijft heel onderkoeld.
Geeft nauwelijks en nergens blijk van enige emotie, tenzij men hier en daar een vleugje (milde?) ironie als een emotie mag beschouwen. Onze ereburgemeester bezit wel gevoel voor het komische. Situationele humor.
Nogmaals: koop het boek.
WOII is bij de familie goed doorstaan. Lees maar.
De repressie, de Koningskwestie, de Schoolstrijd. Het oproer rond de Eenheidswet. Manu was er als het ware niet bij. 1968? Maagdelijk schoon is zijn relaas hieromtrent.

Terug naar de politiek.
Al op de eerste pagina van de inleiding staat er iets verbazingwekkend.
Manu vindt het ook vanzelfsprekend dat men zich kan afvragen waarom hij zijn politieke ambities uitsluitend heeft toegespitst op de Kortrijkse regio, en in den beginne nog wel op een dorp als Marke. DEN ELEKTRIEK OOK.
Daarop antwoordt hij dat dit een bewuste keuze was. “Wie op twee hazen jaagt, vangt er geen enkele.”
Dit antwoord is niet bevredigend, tenzij bedoeld als een steek onder het water ten aanzien van onze huidige burgemeester.
Die bewuste keuze voor die éne lokale haas dan wordt niet expliciet toegelicht.

En hij had me dunkt in 1963, na zijn terugkeer uit Congo, wel degelijk uitzicht op een nationale of zelfs internationale (diplomatie?) carrière. Alleen al door het feit dat hij toen al een indrukwekkende serie invloedrijke kennissen had. Tot en met André Molitor, kabinetschef van de koning. Ook omwille van het feit dat hij heeft kunnen werken in de kabinetten van minister Arthur Gilson en premier Vanden Boeynants. Dat zijn toch gedroomde springplanken?

Wat heeft er Manu weerhouden om in Brussel te blijven?
Daar krijgen we niet echt een antwoord op. Had hij geografisch bekeken al genoeg gezien van de wereld? Een mentale afkeer gekregen van het Brusselse politieke wereldje?
Of wou hij aan de hand van de “Propos sur le bonheur” van Alain simpelweg gelukkig worden als kasteelheer van zijn geboortedorp? Heeft Greta hierin een rol gespeeld? Eens vragen aan zoon Jean?
Wel is het zo dat Manu het burgemeesterschap het meest boeiende vindt van alle mandaten. In Marke toch niet zeker? A.U.B!
Als je daarenboven nog prof bent geweest aan de eerste universiteit van Congo?
Er moet hier iets fundamenteels paternalistisch en neo-feodalistisch achter steken, waar alleen nog een zekere adel voeling voor heeft. Iets van gesublimeerde liefdadigheid.

De overkomst vanuit Congo via Brussel naar Marke is reismatig-intellectueel toch niet zo soepel verlopen.
In 1963 werd Manu in onze deelgemeente Marke gemeenteraadslid.
Maar tijdens de eerste jaren van zijn mandaat (1964-1970) verbleef hij gedurende de week in Brussel. Die Louisa-laan? En in zijn mémoires staat de ene keer (pag. 31) te lezen dat hij in 1967 naar zijn geboortedorp terugkeerde en de andere keer dat het gebeurde in 1969 (pag. 37).
Eén zin uit het boek willen we wel onthouden, zonder die helemaal te verstaan: “Eind 1969 was ik van oordeel dat mijn zonden in Brussel uitgeboet waren”.

Qua bestuurspolitiek is merkwaardig wat Manu ervaart als noodzakelijke voorwaarden om burgemeester (van een dorp) te worden.
Op pag. 37 staat dat hij eind van de 60’er jaren meende voldoende kennis te bezitten om in Marke nog wel een gooi te doen naar de burgemeestersjerp. En hij somt op: studies administratieve en politieke wetenschappen, proefschrift over gemeentefinanciën, prof administratief recht, opdrachten voor verscheidene ministers.
Luister goed, burgemeesters (en schepenen) nu in Vlaanderen: “dit alles sterkte mij in het idee dat ik er klaar voor was”. Om bijna bachten de kupe burgemeester te worden
Bent u er ook klaar voor? Je moet wel geen baron zijn hoor. Dat staat er niet bij. Die thomistische wijsbegeerte?

Plots denk ik dat Manu binnen zijn partij de klaarstaande stomende trein naar ’68 bewust heeft gemist. Verkeerde vrienden gehad? Beetje te elitair-geïsoleerd opgevoed?
Kunt u zich voorstellen dat de koningskwestie hem ook als jonker nauwelijks heeft beroerd? Manu was studax.
MANU HIELD NIET VAN EEN STANDENPARTIJ? TENZIJ DE ZIJNE.
Dat is dan de strijd geweest met zijn rivalen.
Zijn rivalen waren tegelijk het ACW (niet zozeer de kleine man), de andere clans binnen de Middenstand, bepaalde families, andere grootgrondbezitters, de clericalen en vooral al die gasten die nog nooit de wereld hadden gezien. De parvenu’s. Denk ik. Manu hield absoluut niet van mediocriteit.

(Wordt vervolgd, maar op een andere pagina.)

Mémoires van Emmanuel de Bethune (1)

Zopas gekocht.
Titel: “Gedachten en herinneringen, Kortrijk van 1964 tot 2000” (Uitg.Groeninghe).
Voor de jongere lezer: Manu is ereburgemeester van Stad. Ook baron, maar dat is niet erg. Hijzelf laat zich daar ook niet door imponeren. ’t Is een toffe gast. Zeer wijs.
Manu is naar Kongo geweest, dat was Phare South met de stoomboot. Prof aan de universiteit Lovanium (in wat nu Kinshasa is).
Toen al brain drain vanuit Kortrijk. Hilarisch is hoe weinig studenten hij voor zijn vak (administratief recht) voor zich had. Het eerste jaar twee.

Zoon Jean is schepen alhier en voorzitter van de provincieraad. Dochter Sabine is senatrice.
Senior is burgemeester van Marke geweest. Burgemeester van Groot-Kortrijk van 1987 tot 1989 en van 1995 tot 2000.

Benieuwd wat hij te vertellen heeft en niet vertelt.
Bij een eerste geblader valt wel op dat elke bibliografie ontbreekt. Er is wel een uitgebreid personenregister.
Welgeteld twee bladzijden en drie regels (op 294 pagina’s) zijn gewijd aan stadsfinanciën!
Het was nooit zijn sterkste zijde. En toch hij heeft er lang geleden nog een soort thesis aan gewijd. Raar.
Manu is een cultuurmens.
Hij deed ook “niets voor de eer, niets voor het geld”. Zijn leuze was: “Nec auro, nec armis”.

Later een keer een lectuurverslag.

Wordt Kortrijk goed bestuurd ? (3)

Een beetje treffelijk bezonken wetenschappelijk verantwoord antwoord (gesteund op een waaier van feiten, indicatoren) kan nog net niet. Te laat.
Maar over zes jaar kan dit dan toch al wat méér mogelijk zijn.
De CD&V heeft als partij dan beloofd dat men voortaan aan de lokale mandatarissen een opleiding zal geven inzake “deugdelijk bestuur”.
‘ t Zal deugd doen, voor iedereen.

Daar dient dan wel een systeem bij ontwikkeld om ook ietwat kwantitatief te meten of men al of niet goed bestuurt.

Er is in Vlaanderen al sinds 2001 een “Steunpunt Bestuurlijke Organisatie”. Een consortium van K.U. Leuven, universiteit Antwerpen, Gent en hogeschool Gent. Onze Kortrijkse prof. Filip De Rynck (uiteindelijk een goeie humorvolle gast, maar hij zal het ter stede meer en meer behoorlijk moeilijk krijgen) behoort tot de club van bestuurskundigen.
In dat clubje van geleerden maakt men tevens werk van “monitoring” van lokale besturen.
Er is zelfs al een hanteerbare definitie gevonden van wat men bestuur(s)kracht noemt. En in de Westhoek loopt hierover een pilootproject (met Bart De Peuter en Geert Bouckaert van K.U.Leuven). Is dat nu al gedaan?
De “indicatorenset” over bestuurskracht moet nu maar eens officieel en jaar na jaar op onze stad toegepast.

Kiezers gaan af op indrukken. Dat is democratie. Die fameuze perceptie. Van wat men verneemt uit gazetten van Roularta. WuTeeVee.
Men ziet die Leiewerken! (En beseffen daarom niet dat de ellendige vertragingen in het verleden – en heden – allemaal gebeur(d)en onder CVP-bewind. Staan er ook niet bij stil dat het hier gaat om werken van het Gewest, niet van Stad.) Idem qua Westelijke Ring.

Vriend en vijand zijn het er dan over eens dat er een nieuwe dynamiek in Stad is gekomen. Maar ik ook.
(Sinds 2003, ja, tevoren heerste nogal diepe rust door mentale of fysieke afwezigheid van de burgemeester. In 2003 konden we nog het opduiken meemaken van de nieuwe schepen van mobiliteit, Guy Leleu. Dat is nu wel een keer geen slome duikelaar. Zijn historische rol is nu al te overzien. Als de Kortrijkse burgerij daar onder mekaar uiteindelijk niet veel graten in ziet – of er nog aan uitgeraakt – wordt hij ooit nog burgemeester. Van het nieuwe ACW. Standenparij overstegen.)

En toch, en toch.
Lezers van kortrijkwatcher kennen wel een aantal feiten die wijzen op “traagheid van bestuur”.
Ben persoonlijk als kiezer bijvoorbeeld zéér geschrokken door de cijfermatige vaststelling dat er inzake investeringen (buitengewone begroting) zo weinig binnen het jaar zelf wordt aangerekend. Zie onze stukken over “de ware investeringen”. Zie daarbij het verhaal over “de onwaarden”, de vele niet-verwezenlijkte ontvangsten. Minontvangsten. Misslagen. Gemiste subsidies.
(Er is hier op deze blog nu een zoekfunctie.)

Nog een keer de meest recente cijfers bekeken, die van vorig jaar.
In 2005 werd er in buitengewone dienst 52,7 miljoen vastgelegd. D.w.z.: er is in dat jaar een verbintenis opgesteld, met bijv. een aannemer, een (extern) studiebureau. Dat is tamelijk veel, maar daar steken hele sommen bij die we ooit terugkrijgen. Van die kerkfabrieken. Participaties door lobby’s aanbevolen.
Welnu, hoeveel van die vastleggingen zijn dan gefactureerd? Slechts 26,4 miljoen ! (Die afrekeningen kunnen ook slaan op dingen van vorige jaren.)
Dat noemen wij “de ware realisatiegraad”. Geen Cnudde zal ons tegenspreken.
(Alain vindt het nu bijna beschamend om aan de kiezer te zeggen dat hij schepen van financiën is. Dat is nie echt flink.)

Kiezers percipiëren ook niet totaal wat men kan omschrijven als het “sigaren-van-eigen-doos” effect.
Als het stadsbestuur een nieuwjaarsreceptie organiseert voor de bevolking, of een hoop zand gooit op de Grote Markt, dan hebben wij dat betaald hoor. Niet schepen Bral, alhoewel hij dan doet alsof. Een kerel zeg, is dat.

Wij allen, Kortrijkzanen hebben almachtig veel bijgedragen opdat het Schepencollege iets zou kunnen terugdoen voor onszelf.
Tot vervelens toe, het nog maar eens herhalen.
Inzake personenbelasting schonken wij gezamenlijk aan Stad in 2000 15,8 miljoen euro. In 2005: 19,6 miljoen.
De onroerende voorheffing bracht 16,6 miljoen op in 2000. In 2005 werd dit 22,5 miljoen. Bereken per kop.
Alles samengenomen stegen de totale ontvangsten voor de stad (met de Fonsen en zo) in de voorbije bestuursperiode met zowat 20 miljoen euro.
Dat mag allemaal, maar zeg het dan aan de kiezer.

En dan. Moet men hierover nu ongerust over zijn of niet?
Volgens de balans bedroegen de schulden over méér dan 1 jaar in 2001 86,8 miljoen. In 2005: 118,1 miljoen. Die van 1 jaar of minder zijn gestegen van 21,5 miljoen naar 32,1 miljoen.
Dit soort zaken gaat ongemerkt voorbij aan de kiezer. Het wordt hem ook niet verteld. Het staat niet in de gazetten.

Weet u wat er ook een tekende indicator is over goed bestuur?
De mate waarin oorspronkelijke geraamde kosten voor projecten bij de aanbesteding of oplevering werden overschreden.
Meest recente: de skatebowl, het stadhuis, de Groeningestraat. Libel.

We gaan niet zagen.
En zo kunnen we doorgaan met het zoeken naar antwoorden op de vraag of Kortrijk goed wordt bestuurd. IK WEET HET NIET.
Blijf lezen in deze kroniek over het reilen en zeilen in politiek Kortrijk.

Er is ook nog zoiets als het “Financieel beleidsplan 2006 tot 2009”.
Volgens voormalig schepen van Financiën (Hilde) is dit een document waar we niet al te veel aandacht moeten aan besteden.
Dit doen we dan ook niet.
De dotaties van de hogere overheid zullen nog stijgen. Dank u. Zowel de ministers van Leterme als Verhofstadt. (Au fond: wijzelf.)
De belastingontvangsten ook. De lasten van leningen evengoed. Nu ca. 12,8 mio. Volgend jaar 14,5. Niet op letten.

Moge iedereen zondag een verantwoorde stem uitbrengen.
Amen.

Wordt Kortrijk goed bestuurd? (2)

Diverse westerse landen hebben een traditie ontwikkeld van onafhankelijke en wetenschappelijke meting van beleidsresultaten, ook op gemeentelijk vlak.

Alhier in België probeert het “Itinera Institute” nu iets dergelijks. Een onvolprezen denk- en doeTank, geheel iets anders dan ons Kortrijkse uiterst CD&V-vriendelijk studiebureau “Amelior” dat er nu met een schrik van een geld (en zelfgewin via opleiding stadspersoneel) is in geslaagd om het stadsbestuur een kwaliteitslabel te bezorgen.
Dat wordt ons dan net drie dagen vóór de verkiezingen gemeld via ons staatsblad, de Stadskrant. ’t Is echt een faire campagne. Zeker nog op terugkomen. Investors in people! In Amelior, ja. En in Jean de Bethune. (Schepen van personeel Lieven Lybeer gaat dit keer wel vrijuit. Als het goed is zeggen we het ook.)

Itinera heeft al op 21 september een studie gepubliceerd met een palmares van het lokale beleid in Vlaamse en Waalse steden.
Zie www.itinerainstitute.org. Op het kopstukkendebat van 2 oktober niets over gehoord. Al die lijsttrekkers samen weten dat niet.
In de Stadskrant zult u daar ook niets over lezen.

Welke zijn finaal de tien best presterende gemeenten?
Wel te verstaan volgens de vijf gehanteerde indicatoren. (Er zijn nog andere: bijvoorbeeld traagheid van bestuur.)
Lochristi, Maarkedal, Wachtebeke, Nieuwerkerken, Dentergem, Hamont-Achel, Edegem, Erpe-Mere, Avelgem.
En de tien slechtste?
Zuienkerke, Herzele, Boom, Kortemark, Huldenberg, Beersel, Merchtem, Grobbendonk, Willebroek, Middelkerke.

Waar staat Kortrijk finaal, in vergelijking met andere centrumsteden?
Gent (74), Leuven (79), Kortrijk (81), Hasselt (98), Roeselare (102), Brugge (104), Aalst (135), Oostende (157), Genk (158), Sint-Niklaas (168), Antwerpen (216), Mechelen (286).

De studie van “Itinera” geeft ook een rangschikking per provincie.
De 5 beste gemeenten in West-Vlaanderen zijn: Dentergem (5), Avelgem (10), Vleteren (15), Lichtervelde (18), Ingelmunster (19).
Wees gerust, Kortrijk behoort NIET tot de 5 slechtste.

In de ranking per regio behoort Kortrijk ook niet tot de 20 beste of de 20 slechtste. Een verademing.

Maar hoe is “Itinera” nu tot dit palmares gekomen?
De studie baseert zich op vijf indicatoren die zeer relevant zijn voor (potentiële) bewoners: mobiliteit, leefmilieu, aanbod van sociale voorzieningen, onderwijs en tenslotte ook financieel beleid.

In Vlaanderen zijn er 308 gemeenten, maar in de rangschikking is Herstappe weggevallen wegens gebrek aan gegevens.

Financiën.
Itinera gebruikte de schuldgraad en de solvabiliteitsratio van 2004 als indicatoren.
Kortrijk komt op de 156ste plaats.
Beste gemeente: Hamont-Achel.

Mobiliteit
De studie baseert zich op de ongevallenratio, de dichtheid van het wegennet, de tevredenheid over wegennet (fietspaden, voetpaden) en openbaar vervoer. Gegevens van het NIS, niet van Het Laatste Nieuws of zo.
Kortrijk staat op 96.
Beste: Horebeke.

Onderwijsaanbod
Centraal hierbij werd gekeken naar het aantal kinderen in de kleuterscholen en het lager onderwijs tegenover het aantal kinderen van dezelfde leeftijd woonachtig in de gemeente.
Dit gegeven (het relatieve aanbod) is voor Kortrijk als “studentenstad” wellicht wat misleidend, maar toch potentieel (voor de toekomst) uiterst belangrijk. Wanneer deze verhouding groter is dan één wijst dit op aantrekkingskracht uit andere gemeenten. De berekening staat niet in het rapport, maar Kortrijk bekleedt toch een goede plaats: 32. Beste: Gingelom.

Sociale en medische dienstverlening
Men gebruikte tevredenheidsindicatoren en data over kinderopvang, bejaardentehuizen, sociale woningen.
Kortrijk: 64.
Beste: Herenthout.

Milieu
NIS gegevens over de tevredenheid betreffende groene ruimtes, aantrekkelijkheid van de buurt, rust, enz. Selectieve ophaling, aansluiting op het rioolnet.
Kortrijk scoort hier slecht: 256ste plaats! (Weet schepen van milieu Philippe De Coene dit?)
Beste: Bierbeek.

Zie nog: www.itinerainstitute.org.
Slechts 26 bladzijden, bijlage inbegrepen.

Finaal (alle indicatoren samen) staat Kortrijk op de 81ste plaats.
Beste: Lochristi.

Wordt Kortrijk goed bestuurd? (1)

De burgemeester meent van wel.
Maar hoe zouden wij – kiezers toch – dat nu kunnen weten?

De vergaderingen van het College van Burgemeester en Schepenen (CBS) zijn niet openbaar. Of course.
Zijn er daar soms nog echte ruzies? Er wordt met veel, en midden mensen daarover alleszins, niet veel uit de biecht geklapt. UIT RESPECT. Ook niet door kabinetsmedewerkers. (Hoe houden die gasten mekaar in de gaten?)
Voorbereidende documenten met de alternatieven voor beleidsbeslissingen ziet men praktisch niet. Die uiterst belangrijke rapporten van het zgn. “strategisch college” (een vergadering met ambtenaren) ook al niet. Interne audits nog minder. De tussentijdse doorlichting van de musea – voorzien voor vorige maand september – blijft uit. Verslagen van “mystery shoppers” bij de stadsdiensten blijven geheim. Directeurs( -trices) van de diensten kijken watchers even in het voorbijgaan meestal ietwat schichtig aan. Je hebt ook schepenen die pertinent, wat men noemt: “de waarheid verdraaien”. Niemand weet dit. Het staat niet in de gazetten.
Maar de dochters van de burgemeester, werkzaam bij Roularta, zullen ons in de toekomst op de Grote Markt met een lichtkrant informeren over alles en nog wat. WTV!

Dossiers voor de gemeenteraad zijn méér dan één keer onvolledig.
Wat Karel Debaere van Leiedal zoal uitricht of uitspookt in dienst van Stad weten enkel enige insiders. (Schepen Frans Destoop, voorzitter van Leiedal. U denkt toch niet dat hij het politiek theater achter de schermen als een schim zal verlaten?)
De meerdaagse vergaderingen ter voorbereiding van de begroting gebeuren ook wel eens op locaties buiten de stadsgrenzen. Dus.

Dit is een transparante stad, nietwaar?
En de lokale media zijn zo tam als tamme gemuilkorfde hondjes kunnen zijn.

Niettemin bestaan er toch enkele objectieve indicatoren om te antwoorden op de nu wel prangende vraag of Kortrijk goed wordt bestuurd.
Morgen of overmorgen méér hierover.
Dit stukje is gewoon een cliff-hanger voor een vervolgverhaal dat nog moet starten.

Vergeet intussen onze poëziewedstrijd niet. (Zie in “zonder categorie”.)
De winnaar – tot op heden – voor de categorie “haiku’s” is Benjamin Stockman, iemand van Groen.
Nog wel zijn eerste haiku, en ’t is al raak, ook wat de vormvereisten betreft.
Hier gaat hij:

shoppingcomplex komt
stof lawaai en nog veel meer
waar zijn de mensen?

Over gedrevenheid, bezigheden en Grauwe Zusters-Penitenten

“Dit alles, Mevrouwen, Mijne Heren hangt u een klaar beeld op van de bedrijvigheid die onze stad zal kennen tijdens het jaar 1952.”
(Uit de verslagen van de Kortrijkse gemeenteraad midden vorige eeuw. Idem dito voor de andere citaten in deze tekst.)
Dat Kortrijk goed op dreef is, was 50 jaar geleden ook al vast te stellen.
Midden van de vorige eeuw (letterlijk: in 1950) telde de “stadsboekerij” (bibliotheek) 244 ingeschrevenen.
Tot die Kortrijkse geletterden van toen behoorden er – beroepshalve dan – 47 bedienden, 44 studenten, 15 leraren, 15 handelaars, 15 huishoudsters, 13 geestelijken, 11 onderwijzers, 9 gepensioneerden, 9 kunstenaars, 6 nijveraars, 6 architecten, 6 geneesheren, 5 ingenieurs, 4 handelsvertegenwoordigers, 4 advocaten, 3 technici, 2 herbergiers, 2 militairen, 2 politieagenten (op 97), 2 aannemers, 2 boekhouders, 2 apothekers, 2 handelsreizi¬gers, 2 pleitbezorgers, 1 oudheidkundige, 1 verpleegster, 1 taxivoerder, 1 gaarkok, 1 meubelmaker, 1 wasbleker, 1 brouwer, 1 begrafenisondernemer, 1 baanwerker, 1 postmeester, 1 juwelier, 1 dagbladreporter (ongetwijfeld Fred Germonprez), en 1 sociale assistente.
Die wasbleker ! En die gaarkok !
Even tussendoor.
In die tijd waren er ook nu helemaal zeldzaam geworden beroepen bij de stadsadministratie zelf te begeven.
Brandweer en politie hadden waarlijk een eigen turnmeester, “leermeester” genoemd. De bij velen nog beken¬de Lodewijk Silvrants (zijn massa-turnfestval op KVK!) kreeg van de politie voor deze bezigheid 133 frank per lesuur, en Jules Deconinck slechts 69 frank van de spuitgasten.
Er waren ook zgn. “titularissen”: een bewaker van de Sint-Maartenstoren, een “geoefend werkman” voor de stadsuurwerken, en meerdere dwangbeveldragers. Een medisch opziener (bij de scholen?) en een deskundig aanwijzer. Voorts nog een weliswaar tijdelijke teeltoverste, een buffethouder, een vlastechnoloog, een pastoor voor het kerkhof, een tandmeester en een ontsmetter.
Bezigheden.

Bedienaars van de eredienst kregen een “bijwedde” van de stad.
In de vroege jaren ‘50 waren er dat 22 . Meestal 4 en minstens 3 priesters per kerkfabriek. (Op het gehucht Sint-Anna werd er bij Regentbesluit van 1949 nog een kapelarij opgericht, afhangend van de hulpparochie van Sint-Rochus.) Waar is het leger van misdienaars gebleven?
Schepenen van Stad kregen ook bepaald zeldzame functies of bezigheden. Waren bevoegd voor bevoorrading en rantsoenering bijvoorbeeld, voor inkwartiering en voor betwiste zaken.
Kortrijk was toen al rijk aan culturen.
Veel niet-semi-professionele verenigingen. De Kalfskopbolders. Boxing Club Masselus. Het koraal “Singhet ende Weset Vro”’ dat net 50 jaar terug “Carmina Burana” opvoerde. De Koninklijke Stadsmuziek. De Maat¬schappij voor Schone Kunsten. Een Vereniging voor Concerten. De Katholieke Jonge Wacht.
De toneelkring van Overleie. Het Blok der Koningsgezinden.

Maar het stadsbestuur vond het altijd spijtig te moeten constateren dat inzake volksverheffing én volksontwikkeling – dat zijn twee te onderscheiden zaken – de meer gedreven stadsgenoten (actoren) meenden voor alles en nog wat de stadskas te moeten aanspreken. Maar dit lag nu eenmaal “in de lijn van deze tijd” (Verslag van Bestuur, 1957-1958, pag. 47).
Ook voor sport voorzag de stad “rekening gehouden met de tegenwoordige mentaliteit” (van graaien?) voor 50.000 frank subsidies. Voor steun aan manifestaties, het toekennen van eretekens, bekers en gedenkpennin¬gen. In 1951 was er een doortocht van de Ronde Van Frankrijk. En het Plein kreeg een stedelijk basketbalveld.
Voor openbare feestelijkheden en ceremonies trok men ook de nodige kredieten aan.
Want – aldus het stadsbestuur in 1952 – “er zal nooit tevergeefs aangeklopt worden aan de poort van het stadhuis, door hen die zich ten doel stellen onze medeburgers een hogere graad van morele en zedelijke ontwikkeling te verschaffen”.
De Stadschouwburg was inzake volksverheffing én volksontwikkeling toen al een vuurtoren.
De Lyrische Kunstenaars voerden het “Viooltje van Montmartre “ op en “De Bloem van Hawaï”. De Vlaamse Zonen: “De Dansgravin” van Robert Stolz. Taal en Kunst : “De Idioot” van Fedor Dostojewski.
Voor minder dan 35.000 betalende toeschouwers ging men niet.
Kent er nog iemand Heiko Kolt? De allochtone vendelzwaaier kreeg gratis de vlag cadeau waarmee hij in het rond zwaaide op de Guldensporenfeesten van 1952.
1302 is uiteindelijk de enig ware “slag aan de stad”. 650 jaar later herdacht met een groots guldensporenspel en een historische stoet. Ontelbare (ca. 2.900) vrijwilligers werkten daar “met een vurige en welgemeende geestdrift” aan mee. En er bestond toen niet eens enig duurzaam vrijwilligersbeleid met een apart budget en een vacaturebank op internet.
De voorbereiding van de feestelijkheden werd al in 1947 ingezet. Regisseur en declamator Antoon Vander Plaetse (bijgenaamd “klokke Roeland”) werd hiertoe aangesproken aan de toog van de Raadskelder onder het stadhuis. Schrijver Willem Putman (van Christine Lafonaine) zou de tekst maken van het massaspel. Ontwerper van het podium: schilder Marcel Notebaert (Romeprijswinnaar). Graficus Jos Speybrouck, de beroemde maker van doodsprentjes, werd belast met de vorming van de praalstoet. Prosper Van Eechaute (directeur van het Conservatorium en Romeprijswinnaar) zou zorgen voor de compositie van de muziek maar liet al vlug weten dat hij niets kon uitrichten zolang hij geen tekst in handen had.
Maar de gedrevenheid bleef.
Het Herdenkingscomité werd omgeturnd tot een Vast Secretariaat met zes onderscheiden comités. Er volgde een systematische propagandaslag. In een vlug tempo werden 250.000 postkaarten met de afbeelding van Onze-Lieve-Vrouw van Groeninghe gedrukt, 400.000 sluitzegels gemaakt en 30.000 affichettes uitgegeven. Een grote aanplakbrief van de Bond van H.Hart, voorstellende een Vlaamse krijger, werd landelijk verspreid.
Ook in Wallonië. De politie ging eigenhandig affiches plakken op de ramen van de enthousiaste Kortrijkzanen.
Iedere avond waren er massaherhalingen op de Grote Markt en die lokten talloze kijkers. De algemene herha¬ling van het massaspel met kostumen, pruiken en grime op donderdag 3 juli 1952 werd evenwel een slag in het water. Na 20 minuten spel begon het zodanig ongenadig te bliksemen en stortregenen dat de vertoning moest worden stopgezet. De ontruiming van de tribune duurde ook 20 minuten en er was geeneens een ram¬penplan. Een ogenblik werd door alle thuiswerkende moeders gevreesd dat de kind-figuranten (soldaten) in de verwarring verloren waren gelopen, maar men kon ze allen terugvinden in Sint-Maartenskerk.
Zondag 6 juli was de grote dag. De historische stoet hield zijn eerste ommegang in een tropische hitte. Meer¬dere vrijwilligers dienden opgenomen in Rode-Kruistenten die ook al bemand waren door gedreven vrijwil¬ligers. ‘s Avonds diende het Guldensporenspel na één uur wachten op het einde van alweer een onweer geheel afgelast.
De laatste dag van de feestelijkheden (zondag 13 juli) stond in het teken van de “Dag van de Vlamingen”. Er kwam een bijkomende nachtvoorstelling (nocturne) waarbij de ordedienst door een stelletje dronkaards totaal werd overrompeld. Een ware veldslag die evenwel werd getemperd toen het gestaag begon te motregenen. Tot in de vroege morgen dreunde de Vlaamse Leeuw nog in de Kortrijkse straten.
Processies zijn in onbruik geraakt. Fancy-fairs en missie-tentoonstellingen ook.
In die 50’er jaren deden nog hun “gewone uitgang”: de Heilig Haarprocessie, de Heilig Sacramentsprocessie, de Messiasstoet, de Hemelvaartprocessie, de Heilige Rozenkransprocessie.
Er is ook een keer een inhuldiging geweest van een gedenksteen ter herinnering aan het kerkelijk erkend “lichtwonder” van 1643.
Inzake openbare werken was Kortrijk een halve eeuw geleden waarlijk een stad aan de slag.
Er werd in relatief korte tijd een zwemkom gebouwd, een slachthuis, de Sint-Elisabethkerk, de Reepbrug, een voetgangerstunnel aan de Doornikstraat, een kaaimuur (Kortrijk-Haven!), een atheneum, een tuinbouwschool, een postkantoor, onderbruggingen van de spoorweg (Zandstaat), een rusthuis voor ouden van dagen. Nieuw station. Enzovoort.
Kortrijk was bijwijlen één grote werf.
Hele wijken kregen een Bijzonder Plan van Aanleg: Loofstraat, Sint-Elisabeth, Blauwe Poort.
Er waren ook ontwerpen voor ondergrondse schuilplaatsen (zouden dienstig zijn als parking ook) op de Vee¬markt, Sint-Amandsplein, de gronden van de vernielde Grote Hallen.
Want het stadsbestuur was toen al uitermate bekommerd om de oplossing van het parkeerprobleem. Er kwa¬men “autoparkeerplaatsen” op de kaaien van de Leie, het Casinoplein. (Even werd er aan gedacht om de Oude Leie droog te leggen en om te toveren tot parking.)
In een bepaald jaar werd er voor 1,6 miljoen frank aan kasseien gekocht. En de plantsoendienst kweekte toen eigenhandig 100.000 planten voor de bloemenperken.
Gedrevenheid, bezieling in de 50’er jaren.
De jaren van de wederopbouw en een ongeziene werkkracht.
Sociale energie zorgde voor sociaal kapitaal.

Met ongebreideld veel aandacht voor scholing. Naast allerlei traditioneel onderwijs was er hier ondermeer ook een Vrije Sociale School voor Meisjes, een beroepsschool “Met Naald en Draad”, waren er huishoudelijke leer¬gangen van de Socialistische Vooruitziende Vrouwen, specifiek vrouwelijke Taal- en Handelsleergangen (in het Begijnhof), een Centrum voor Opleiding in Handel en Ambacht, leergangen voor leerlingen met Leercontract.
Zo ging dat.
Intrigerend is wel dat het toen mogelijk was dat er in één jaar tijd en nogwel door tussenkomst van het stadsbestuur 12 krankzinnigen werden opgesloten. Zes manspersonen in Beernem, en zes vrouwspersonen in gestichten zoals die van de Grauwezusters-Penitenten.
Ook op dat gebied is er vooruitgang. Nu krijgen psychiatrische patiënten onder auspiciën van gemeentelijke sociale diensten toneelvoorstellingen te zien.
Het is niet gewaagd om te beweren dat steeds meer knelpuntbezigheden als legitiem worden ervaren.
De knop is omgezet. Iedereen doet zijn duit in het zakje.
En dat moeten we ons elke dag realiseren. Het loopt altijd anders dan verwacht in steden aan de slag.

Over gedrevenheid, bezigheden en Grauwezusters-Penitenten

Dat is de titel van een nu reeds legendarisch werkstuk over Kortrijkse beroepen en bezigheden in het Kortrijk van midden de vorige eeuw.
Te vinden in de wondermooie catalogus van de tentoonstelling “Slag aan de Stad” die op diverse locaties nog loopt tot en met zondag 18 juni. Haast u !
Kortrijk was al goed op dreef in die 50’er jaren.
De “stadsboekerij” telde 244 ingeschreven lezers. Waaronder 1 gaarkok, 1 wasbleker, 1 dagbladreporter (ongetwijfeld Fred Germonprez).
In die tijd waren er ook nu helemaal zeldzaam geworden beroepen bij de stadsadministratie zelf te begeven. Brandweer en politie hadden een eigen turnmeester (leermeester genoemd). Er was een bewaker van de Sint-Maartenstoren, een “geoefend werkman” voor de stadsuurwerken, meerdere dwangbeveldragers, een deskundig aanwijzer, een teeltoverste, een vlastechnoloog.
Door de “stadsontsmetter” werden wegens besmettingsgevaar altijd wel enkele foorwagens ontsmet, alsmede het lokaal van het politiebureau.
Er was een schepen voor “bevoorrading” en “rantsoenering”, en ook nog een voor “inkwartiering” en voor “betwiste zaken”.
Een halve eeuw geleden waren er alhier 22 bedienaars van de eredienst permanent met Heilig Oliesel in de weer. Meestal 4 per kerkfabriek. Met een leger van onderbetaalde misdienaars.
Met veel niet-semi-professionele verenigingen was Kortrijk toen ook al rijk aan culturen. De Kalfskopbolders. Het Blok der Koningsgezinden. De Lyrische Kunstenaars voerden “De Bloem van Hawaï” op.
Processies, fancy-fairs en missietentoonstellingen alom. Deden hun “gewone omgang”: de Heilig Haarprocessie, de Heilig Sacramentsprocessie, de Messiasstoet, de Hemelvaartprocessie, de Heilig Rozenkransprocessie.
1302 was de ware “slag aan de stad”. Voor de Guldensporenfeesten van 1952 waren er 2.900 vrijwilligers beschikbaar, zonder statuut.

Dit alles en nog veel meer staat dus verteld in de catalogus van de manifestatie “Stad aan de Slag”.
Rep u en koop het boek in het Broelmuseum. Daar kunt u trouwens best beginnen met het bezoek aan de tentoonstelling. Tweede etappe is dan de Tacktoren alwaar de attributen van “kortrijkwatcher” te zien zijn. “Blogger” is te beschouwen als een niet-gesubsidieerd knelpuntenberoep.

Voor uw verdere tocht raadpleegt u best de website www.saturnia.eu.
Alles staat erop.

P.S.
De tentoongestelde werken zijn te koop of te huur.
Contact Marc Herman via www.saturnia.eu. Of via E-mail: info@artefact.be

Kies uw stadsfiguur

Nog tijd tot en met donderdag 13 april.
Lezers van “Het Nieuwsblad”, “Het Volk” (dat is hetzelfde) en luisteraars van Radio Be One hebben voor Kortrijk een longlist opgemaakt van hele of halve Kortrijkzanen die voor dit jaar de titel zouden kunnen krijgen van “Stadsfiguur 2006”.

Er staan 20 namen op.
Bijvoorbeeld ook de belleman Peter Caessens.
En Piet Goddaer. Pastoor John Dekimpe. Baksteenbakker Christian Dumoulin. Geen Stefaan Bral !
Persoonlijk heb ik goede herinneringen aan Chris Lomme. Vaak vroeg in de morgen mee op de trein naar Brussel gezeten.
Breng uw stem op www.stadsfiguur.be.
U mag er drie kiezen.

Uitslag op 2 juni.