Category Archives: gemeentefinanciën

Oeps, we vinden deze pagina niet die je zocht (bestaat niet meer!)

Weet u om welke pagina dat ging?
Om de laatste en vijfde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2027.
Niet te geloven.
WEG !
“De  pagina die je probeert te vinden bestaat niet meer.”

Die vijfde aanpassing is goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 november 2024, overigens de laatste zitting van de gemeenteraad  van de vorige bestuursperiode.
Is dus wel degelijk een officieel document.
WEG !
Hoe is dat uit te leggen?
Was gepubliceerd op de website van stad op 27 november 2024.
De vierde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2027 (interne rapportering) is wel nog terug te vinden. Gepubliceerd op 8 december 2023.

Welk document is er nu eigenlijk rechtsgeldig voor het nieuwe College om kredieten uit te voeren?
Toppunt is nog dat de  financiële gegevens over de jaren 2024 en verder in het geheel niet kloppen als we ze vergelijken met wat staat in de vierde en vijfde aanpassing.
Ja maar, hoe weet u dat, als die vijfde versie is verdwenen? Omdat er nog wat gegevens over de vijfde aanpassing zijn te vinden in de notulen van het schepencollege of de gemeenteraden.

(Wordt vervolgd)

Daar is de eerste “financiële oefening”: verhoogde retributies

Het bestuursakkoord van de nieuwe bestuursploeg (dd. 25 november 2024)  stelt dat men ter financiering van zijn ambities 50 miljoen euro van doen heeft. Daartoe is een “financiële oefening” nodig.  Kortrijkwatcher is van plan om die secuur te volgen.

Vrees  niet!  Men wil dat bedrag bijeen scharrelen mits een “eerlijk en gezond financieel beleid”.
In elk geval is het zo dat de nieuwe  vivaldi-coalitie (vier politieke families) gegarandeerd niet zal overgaan tot een verhoging van de personenbelasting en de onroerende voorheffing. Dat kunt u nalezen op pagina 15 van de “con brio partituur voor zes jaar sterk bestuur”.  (Pro memorie. In 2018 beloofde de tripartite ook zoiets. De belastingvoeten verhoogden inderdaad niet maar  prompt werden er wel drie nieuwe belastingen ingevoerd.)

Een geluk is dat retributies niet mogen beschouwd worden als belastingen. Zodus.
Het gloednieuwe College van Burgemeester en Schepenen heeft alreeds met de nodige haast en spoed en zonder verpinken het retributiereglement voor Sinksen 2025 “aangepast”.
Met haast en spoed? Jawel, de vorige tarieven werden goedgekeurd in de gemeenteraad van november vorig jaar, dat is drie maand geleden. En dat was de laatste zitting van de vorige legislatuur.

Een “aanpassing” van retributies betekent concreet altijd een verhoging van de tarieven – soms indexering genoemd – of zelfs een invoering van nieuwe retributies.

Voor Sinksen 2025 verwacht men in de programmatie een extra straattheater.  Daar is helaas geen  budget voor voorzien, dus wil men op zoek gaan naar extra ontvangsten.  (De volgende  gemeenteraad moet de nieuwe tarieven nog goedkeuren.)
Het gaat om zeven verhoogde retributieprijzen (per dag!):
standplaats Sinksen, drankstand, ijskar, foorkraam, ambulante handel met motorvoertuig, ambulante handel met mankracht,
standplaats rommelmarkt voor particulieren.

De financiële oefening

Sinksen 2025 beslaat vier dagen, van vrijdag 6 tot en met maandag 9 juni. Hierna de prijzen, en die gelden per dag. (Tussen haakjes  vermelden we de vroeger te betalen retributie.)
– Standplaats (??): 340,00 euro (296,79 euro)
– Drankstand: 170,00 (148,39)
– IJskar: 170,00 (148,39)
– Foorkraam: 340,00 (296,79)
– Ambulante handel met motorvoertuig: 340,00 (296,79)
– Ambulante handel met mankracht: 122,00 (106,00)
– Standplaats rommelmarkt: 20,00 (15,90)

Waken over een gezond financieel beleid ! Hoge nood aan meer ontvangsten ! (4)

Het is al een tijdje geleden dat we  in deze alternatieve stadskrant een tabel publiceerden met de evolutie van de geconsolideerde schuld van  onze stad.
Dat was niet bedoeld als paniekzaaierij. We wezen daarbij immers op diverse, bijna onuitroeibare misverstanden  die bij de gemiddelde burger over openbare schuld gangbaar zijn. Bijvoorbeeld vergelijkingen maken met financies van een gezin of van een bedrijf.  Of overdreven aandacht schenken aan vergelijkingen met andere steden inzake de schuld per inwoner. Die fameuze benchmarking.  Ardooie draagt een  schuld van 50 euro per inwoner, als u het soms wil weten. Wees gerust, op dit gebied plaatst Kortrijk zich op de middenmoot in vergelijking met de andere centrumsteden. Met zo’n 2.200 euro per inwoner net onder het gemiddelde (ca. 2.300 euro.)
Tevens wezen we op het feit dat er maatstaven bestaan om de schuldsituatie van een gemeente te beoordelen.  De zgn. evenwichtsvoorwaarden: de autofinancieringsmarge (AFM), het Beschikbaar Budgettair Resultaat (BBR). De schuldgraad.

Ons nieuw vivaldi-bestuur ( jawel, vier partijen in het College van Burgemeester en Schepenen) belooft van te waken over een gezond financieel beleid,  mits het aanhouden van een schuldgraad van maximaal 100 procent.
We kunnen onze lezers toch op stang jagen.
De  nieuwe kwadrapartite heeft al kort na zijn installatie (welgeteld na tien dagen) een nieuwe lening aangegaan.
Het zit zo.
Voor het  voorbije budgetjaar 2024 was er volgens het laatste aangepaste meerjarenplan voor 55,750 miljoen euro aan leningen gebudgetteerd. In de eerste helft van dat jaar is daarvan  al 43,250 miljoen  euro opgenomen. Dus zag het nieuwe Vivaldi-College zich nog in december vorig jaar genoodzaakt om (bij Belfius) een nieuwe lening aan te gaan van 12,5 miljoen. Plus nog een van één miljoen, want men ging ook nog in op de vraag van de Politiezone Vlas om een doorgeeflening van deze orde.  Ben niet zeker, maar ik meen dat de looptijd 20 jaar bedraagt. In Kortrijk is de gemiddelde leningsduur 17,5 jaar (d.w.z. de helft voor 20 jaar en de andere voor 15 jaar).

Wat is nu voor veel mensen  het probleem?
Met lenen verplaatst een gemeente de aanschafkosten van “bezit” naar toekomstige gebruikers. De aflossing en de rente op de lening moeten opgebracht uit toekomstige belastinginkomsten en retributies. Raadsleden uit de oppositie dan vooral maken daar vaak nogal wat  misbaar rond. Zeggen dan: het toekomstige bestuur (dan doelen ze natuurlijk op zichzelf als volgend nieuw bestuur) zal de belastingen moeten verhogen.
Ook de gemiddelde jeugdige burgers kunnen het lastig hebben met nieuwe leningen. Zeggen dan: de last van de aanschaf van bezit zal  op ons drukken. Ik heb dat bezwaar nooit begrepen. Er bestaat ook zoiets als ‘productieve’ of kostendekkende  investeringen. Of investeringen die de bewoner gelukkiger maken. Maar vooral: het zijn juist de bewoners van morgen die de vruchten van het gemeentelijk bezit zullen plukken.
En dit is wel komisch.
Wordt in plaats van lenen eerst gedacht aan sparen voor de aanschaf van een bezit (Kortrijk had ooit zo’n type van burgemeester) dan betalen de inwoners van gisteren feitelijk voor het genot dat de bewoners van morgen  zullen hebben…

Nu, in Kortrijk ging de vorige schepen van Financiën er prat op dat we op ongeveer dezelfde termijn lenen als de bedrijfseconomische levensverwachting van de activa die ermee gefinancierd worden.
Bon. Pff.
Laat het ons hebben over de totale openstaande schuld. 
In hoeverre is die beheersbaar?
Daar bestaat ook een indicator voor.
Herinner u wat de autofinancieringsmarge is. De AFM geeft weer of de financiën van een bestuur structureel in evenwicht zijn.  Duidt aan of het bestuur zelf (auto)  in staat is om de periodieke kapitaalaflossingen te dragen, enkel met het overschot (het positief saldo) van de exploitatieontvangsten en uitgaven.

Laat ons er even de raming voor 2024 erbij halen. (Wat stom is dat toch dat we tot in april of mei  moeten wachten op de rekening, op de reële cijfers!)
(We ronden af.)
Men schat het exploitatiesaldo op 28,0  miljoen euro.
We trekken daar de netto periodieke aflossingen van af, zijnde 18,4 miljoen. Blijft over: + 9,6 miljoen.  We hebben dus geld over om  nog méér te gaan lenen.

Van belang is nu dat die gunstige toestand toch wat blijft duren.
Of de schuldenlast nog een tijdje houdbaar is. Of we op geen alternatieve, wat geheime wijze  wijze ontvangsten creëren. Daar bestaat ook een indicator voor: de zgn. gecorrigeerde AFM.
Het trucje gaat als volgt. We doen alsof de leningsaflossing een vast percentage is van 8% op de openstaande schuld. Waarom 8 procent? Dat komt neer op  een gemiddelde looptijd van de uitstaande schuld (leningsduur) van 12,5 jaar.
In ons voorbeeld voor 2024 is de  correctie van de periodieke aflossingen met 8 procent van de totale schuld gelijk aan  3,9 miljoen. De gecorrigeerde AFM is hier dus 13,5 miljoen. Namelijk 9,8 plus 3,9 miljoen.
De gecorrigeerde AFM is dus hoger dan de gewone AFM. Dat wijst erop dat we geen (alternatieve) financieringstechnieken toepassen die de lasten verschuiven naar een onzekere (economisch moeilijke) toekomst.  We doen niet aan leningen op zeer lange termijn, obligaties, of nog minder aan bijv. gevaarlijke bulletleningen.
Maar!
Volgens het laatste (vijfde) meerjarenplan ligt de gecorrigeerde AFM in 2027 net onder de gewone AFM! De verhouding wordt steeds slechter.
Ons investeringsprogramma is te ambitieus. (En we onderschatten op een fabelachtige manier de kostprijs van de grote projecten.)
HEBT U DAT AL ERGENS GELEZEN ?
De gemiddelde afschrijvingsduur en bijhorende leningsduur is dan  langer dan de veronderstelde en gewenste 12,5 jaar.

Nu begrijpt u toch beter het nieuwe bestuursakkoord?
Dat heeft het over de verkoop van stadseigendommen ter waarde van 50 miljoen.  Men noemt dat “desinvesteringen”.  Het is een noodgreep. En men wil per se  ijveren naar een bovenlokale subsidiëring van niet minder dan 30 miljoen.
Men heeft duidelijk meer geld nodig!
Dat wist u niet hé?

Maar wat is een “gezond financieel beleid”? (3)

Het was te verwachten. Ook de nieuwe alliantie (TB, SK, N-VA en Vooruit) stipuleert in haar bestuursakkoord dat men wil waken over “een gezond financieel beleid”. En in dat verband rept men over een schuldgraad die niet hoger mag zijn dan 100 procent.

Nu goed.  Ja toch?
Over het begrip openbare schuld van een gemeente heersen er evenwel bij de publieke opinie de grootste misverstanden,  gebaseerd op een ontstellende onwetendheid ook, iets  waar de populaire pers trouwens toe bijdraagt. (Zo’n ranking van de gemeenten met de hoogste schuld per inwoner, – ik krijg het daarvan op de heupen.)

Ja, om te beginnen moet men natuurlijk de volledige én de juiste cijfers kennen. De Kortrijkse dienst Financiën doet dat wel goed. (Pers niet.) Men maakt  onderscheid tussen de schulden eigen aan stad en die van het OCMW. De totaalsom wordt dan aangegeven, met de schuldgraad.  Men stipt daarbij zelfs nog de doorgeefleningen aan.
En jaarrekeningen geven diverse ratio’s aan.

Hierbij is het nuttig om weten wat men bedoelt met de schuldgraad.
In Kortrijk betekent dat de verhouding tussen al wat stad binnenkrijgt aan inkomsten (de exploitatie-ontvangsten) en anderzijds de totale schuld. (Het kan ook anders. )
En die ‘doorgeefleningen’ aan Parko bijvoorbeeld,  of aan de kerkfabrieken of de brandweer, of de politiezone? Wat zijn dat? Die kosten stad niks, ze zijn budgetneutraal: rente en aflossingen worden doorberekend naar de begunstigden en worden dan voor stad uiteindelijk weer  ‘financieringsontvangsten’. Waarom doet ons bestuur dat hier? Omdat stad bij zijn thuisbankier gunstiger voorwaarden kan krijgen.  Maar intussen toch bedenken dat die begunstigden (‘satellieten’) dat geld wel hebben uitgegeven.

Gemeente versus bedrijf
Waar ik zeer zenuwachtig van kan worden, dat is als een burger weer eens  begint met de financiële situatie van de stad te vergelijken met die van een bedrijf.
U kent dat wel, de uitspraak “als ik zo zou handelen in mijn bedrijf, dan was ik al lang failliet.” (Zelfs politiekers maken die vergelijking. In Kortrijk hebben we een keer een schepen van Financiën gekend die het danig moeilijk kreeg  als de activa van Stad verminderden.) Alstublieft zeg, de kerntaak van een gemeente ligt er niet in dat men streeft naar winstmaximalisering. En de inkomstenbronnen van een gemeente zijn niet het gevolg van een productie, maar wel  van het Rijk (subsidies, dotaties)  en  – dat is het toppunt – die ontvangsten  komen van haar klanten, dat wil zeggen: van de inwoners (onder de vorm van belastingen en gebruiksvergoedingen).
Bij bedrijven worden “kosten en baten” (verschillend van “uitgaven en ontvangsten”) gemaakt mits het vervaardigen van producten.  Die worden vervolgens verkocht tegen een prijs waar bovenop winst wordt gemaakt.  Gemeenten streven hoogstens naar kostendekking. Met geleend geld voor de productie stuwt een bedrijf in regel de winst op.  Dat men dat alles nog moet zeggen is godgeklaagd: gemeenten maken op het geleende geld per definitie geen rendement maar wél publieke voorzieningen,  waar die bedrijven dan juist kunnen van profiteren.
Ach.

Gemeente versus gezin
Tweede misverstand. De financiële huishouding van een gemeente vergelijken met die van een  gezin.
Ook hier zijn de inkomstenbronnen en de doelstellingen van een gemeente in vergelijking met  die van een gezin geheel verschillend.  ‘Schulden maken’ in een gezin wordt trouwens  vaak als negatief ervaren, zeker als het gaat om leningen die  van aard zijn om te ‘potverteren’ .  In een gezin spelen voornamelijk de consumptieve uitgaven een rol. (In Kortrijk ooit een burgemeester meegemaakt die principieel vond dat er eerst moest gespaard worden om dan pas  later met dat  ‘spaargeld’ een project op te starten.)

Houdbare gemeentefinanciën
Maar nu de grond van de zaak: hoe de financiële conditie van een gemeente gaan beoordelen?  Dat is niet simpel.
Daarvoor moet men meerdere aandachtsgebieden in het oog houden. In de literatuur hierover houdt men het bij een tiental criteria, die zelfs expliciet kunnen gemaakt in kengetallen.
Grondvraag is: wat zijn HOUDBARE, BEHEERSBARE  GEMEENTEFINANCIEN ?
Dan hebben we het over een scenario waarbij een gemeente ook bij “economisch slecht weer” genoeg geld overhoudt om de schuldverplichtingen te blijven voldoen, en wel zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

Traditioneel houdt men zeker drie belangrijke signaalwaarden in het oog, de gewenste of ongewenste symptomen.

1. De mate waarin de de uitkomst van de exploitatierekening structureel positief is: het beschikbaar budgettair resultaat (BBR).
Het betreft dus de som (het saldo) van alle uitgaven en ontvangsten i zowel het exploitatie- als het investeringsbudget evenals de financiering ervan (rentekost).  Moet ieder jaar positief zijn. In Kortrijk is dit het geval. De prognoses zijn wel fel dalend.

2. De rentegevoeligheid: de autofinancieringsmarge (AFM).
De AFM wordt berekend door van het exploitatiebudget nog eens de netto-kapitaalaflossingen af te trekken. (Hiermee is de volledige leningslast ingecalculeerd). De AFM geeft dus aan of het bestuur voldoende marge heeft om vanuit de courante werking toch nog de leningslasten te dragen. Wettelijk gezien zou die AFM enkel positief moeten zijn aan het eind van een planningshorizon,  de bestuursperiode. In Kortrijk is dit het geval. (Eén keer was het AFM negatief, in 2022.)

3.  De schuldgraad. Hier de verhouding zijn tussen de geconsolideerde schuld en de exploitatie-ontvangsten. In feite is de hoogte ervan het gevolg van een politieke beslissing.

Niet verwarren met de solvabiliteitsratio: de verhouding tussen vreemd vermogen en totaal vermogen. Hoe hoger, hoe beter.
Die ratio meet in hoeverre het bezit op de balans niet met schulden is belast. Bij een uitkomst lager dan 0% zijn de schulden hoger dan de balanswaarde van de bezittingen. Stad staat onder water!
Een lage solvabiliteitswaarde is een teken dat een gemeente met zijn exploitatieresultaten weinig tot niet spaart voor de financiering van investeringen. Veel minder dan 20% moet het echt niet worden.
In Kortrijk bedroeg de laatste gepubliceerde solvabiliteit 54% (jaar 2023).

(Wordt vervolgd.)

 

Naar gezonde financiën: een maximale schuldgraad van 100 procent (2)

Drie edities van deze krant geleden kon u hier een overzicht bekijken van de totale openbare schuld van onze stad (incl. OCMW) over de jaren heen.
Daar hadden we twee geldige redenen voor.

1. DE 100 PROCENT REGEL

In het bestuursakkoord van de nieuwe alliantie van vier partijen (Team Burgemeester, Stadslijst Kortrijk, N-VA en Vooruit)  van 25 november 2024 troffen we een zeldzaam voorkomend zinnetje aan. Voor het eerst gaf men concreet aan dat er zou gestreefd worden naar een maximale schuldgraad, namelijk 100 procent van de jaarlijkse exploitatie-ontvangsten.  Geplafonneerd dus.

De vroegere coalitie onder het burgemeesterschap van Vincent Van Quickenborne was waarschijnlijk danig geschrokken toen uit de vierde aanpassing van het meerjarenplan bleek dat de schuldgraad in het jaar 2026 letterlijk de symbolische 100%  zou bereiken.
Het vijfde meerjarenplan (van november 2024, ook goedgekeurd door de CD&V, toen nog in de oppositie)  heeft voor 2026 de schuldgraad intussen kunnen herleiden tot  97 procent.
Het nieuwe bestuursakkoord geeft ook nog 6 grote principes op om te komen tot een eerlijk en gezond financieel beleid. Daarover later meer.

Intussen vonden we wat recent nieuws inzake leningen.
In telegramstijl:
– Voor de periode 2020-2025 worden (werden) 188,2 miljoen nieuwe leningen opgenomen.
– In 2024: 55,75 miljoen. Daarvan is in de eerste helft van dit jaar 43,25 miljoen opgenomen, volgens thesauriebehoefte.
– De resterende 12,5 miljoen (plus 1 miljoen doorgeeflening voor de politiezone) is onlangs – door de nieuw bestuursploeg- opgenomen bij onze traditionele huisbankier Belfius.)
– In 2025 wil men con brio  voor 38 miljoen gaan lenen.

Maar nu eerst die eerder gepubliceerde tabel van de schulden (leningen) wat aanvullen.
Er werd daar aangegeven hoeveel de schuld bedraagt per inwoner. Méér dan 2.000 euro per capita, baby’s inbegrepen.  Dat maakt indruk. Nochtans, om te oordelen in welke mate de financiën van een gemeente “gezond” zijn (beheersbaar) is het criterium van de schuldgraad (het verloop ervan) van veel groter belang.

Een overzicht van de schuldgraden in de vorige bestuursperiode.
(Het jaar 2019 laten we buiten beschouwing want in de stadsrekening is dan nog geen sprake van een “inkapseling” van het OCMW, de gemeentebedrijven en de vzw’s.)
2020: 91,8%
2021: 78,7%
2022: 80,7%
2023: 79,8%
Dat zijn reële cijfers, uit de jaarrekeningen.
Voor 2024 moeten we ons nog altijd baseren op geraamde bedragen uit het laatste gekende  (vijfde) meerjarenplan (een begroting) van november vorig jaar.
2024 dus: 89% ??

Ha ja. Wat zegt de toekomst?
Dat weten we eigenlijk niet juist.  Hiernavolgende cijfers zijn immers nog altijd  deze zoals berekend onder de vorige coalitie. De nieuwe bestuursploeg zal natuurlijk over enkele maanden uitpakken met een nieuw meerjarenplan (en voor 2024 met de jaarrekening).
En toch vermelden we hier nog  wat de vorige coalitie (incl. de CD&V) goedkeurde, om later des te gemakkelijker te kunnen vergelijken.
2025: 93%
2026: 97%
2027: 92%
Om het de nieuwe en oude raadsleden comfortabel te maken, (om later voor onszelf opzoekingswerk te besparen)  geven we hier nog een vervolg op de al gepubliceerde tabel van de schulden.
We zaaien ook graag wat paniek.
Volgens de huidige prognoses zal de schuldenlast tussen dit jaar 2024 en 2026 stijgen met 10,20 procent. Later te vergelijken met de inflatie.

2024
– Schulden eigen aan stad: 199.602.216 euro
– Doorgeefleningen: 37.191.653 euro
– Boekhoudkundige leningen: 8.054.107 euro
Totaal: 244.847.976 euro
2025
– 217.996.938
– 36.296.433
– 9.010.905
Totaal: 263.304.276 euro
2026
– 225.021.075
– 34.905.348
– 9.885.191
Totaal: 269.811.614 euro
2027 (Oef! Een daling!)
– 216.465.819
– 33.457.594
– 10.805.237
Totaal: 260.85.237 euro

2. MISVERSTANDEN INZAKE SCHULDENLAST
Dat is de tweede reden waarom we het hier wat uitvoerig hebben over de schuldengraad en dat vooropgestelde maximum van 100 procent.
Over de schulden van Stad (en OCMW) horen en lezen we de meest baarlijke onzin. Om te beginnen kent men vaak niet eens de juiste bedragen, en ten tweede  getuigt de commentaar daarrond van enige onwetendheid. Men vergelijkt bijv. nogal eens de financiële toestand van een openbaar bestuur (zoals stad Kortrijk) met die van een gezin of een bedrijf.

Wordt vervolgd.

“We waken over een gezond financieel beleid.” (Citaat uit nieuw coalitieakkoord)

En daarom “hanteren we steeds een maximale schuldgraad van 100 procent.”
De schuldgraad is de verhouding tussen het schuldbedrag en de (exploitatie)ontvangsten.
De ramingen zijn:
-2024: 94,6%
-2025: 96,8%
-2026: 100,38%

ACTUALISERING
Ramingen van de schuldgraad volgens de vijfde aanpassing van het meerjarenplan, daterend van november 2024:
2024: 89%
2025: 93%
2026: 97%
2027:92%

P.S.
Commentaar volgt nog.

Allerlaatste gemeenteraad moet nog voor 70,2 miljoen investeringen goedkeuren

Morgen, maandag 18 november om 19 uur komt voor de laatste keer de gemeenteraad samen in de constellatie van zes jaar geleden. De tripartite dus, met een College van Burgemeester en Schepenen (CBS) nu nog bestaande uit telkens 3 leden van de beweging Team Burgemeester (verkapte liberalen en onafhankelijken uit entourage van Vincent Van Quickenborne) de partij ‘Vooruit’ (van Philippe De Coene) en de partij N-VA (van Axel Ronse). En – wat ons betreft – hopelijk voor het laatst onder het onvoorstelbaar partijdige voorzitterschap van Helga Kints (van TB).
Volgende maand, nog wel op 6 december, krijgen we dan de installatie van de nieuwe gemeenteraad met – als alles goed verloopt- miss Ruth Vandenberghe als nieuwe burgemeester, bijgestaan door een CBS met schepenen uit VIER partijen, te weten leden uit de beweging Team Burgemeester, uit christendemocraten (van de Stadslijst K), uit Vlaams nationalisten (N-VA) en uit Sossen (Vooruit). De monstercoalitie (dixit Ruth!)

Morgen moet die oude gemeenteraad op de valreep nog vlug een vijfde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2027 (AMJP5) goedkeuren.
Benieuwd hoe de CD&V-raadsleden nu gaan stemmen
. Bij de bespreking van het vierde AMJP hebben zij zich onthouden. Nu moeten zij zich uitspreken over een budget opgemaakt door een CBS van toekomstige coalitiegenoten met vervolguitgaven inzake exploitatie en investeringen die zij in het verleden als oppositiefractie dus niet echt konden goedkeuren.

Meer speciaal willen we hier wel nog een keer de aandacht vestigen op het goed te keuren investeringsbudget. En dit om twee redenen, ditmaal alweer voortspruitend uit onze bekende hang naar leedvermaak.
In het totaal gaat het om niet minder dan 70,2 miljoen, alleen al voor volgend jaar 2025 wel te verstaan.

Eerste vorm van vrolijk makende Schadenfreude.
We koesteren nog altijd een leuke herinnering aan een uiterst bizar statement van onze Ruthie, burgemeester-in spe. Zij zei toen (27 oktober op WTV) dat stad in de toekomst “voor meer dan 2/3de minder investeringsuitgaven” zou kunnen doen in de vorige zes jaar. Dat komt dus uit. Volgend jaar hebben we al een krediet nodig van 70 miljoen, en daarmee is nog geen enkel nieuw project mee gemoeid.
In feite hebben we volgend jaar niet de ruimte om al te starten met al die plannen die TBSK als verkiezingspropaganda in het vooruitzicht stelde in die opzienbarend luxueuze brochure ‘Het verhaal van Kortrijk”. Denk aan die visuele vorstelling van een nieuwe Grote Markt, Hoog Kortrijk met een stadion, een parkeertoren en en park. En de Ramblas!

En zo komen we aan een tweede, ook goed doordachte aanleiding tot gepast leedvermaak.
Dat aangepast meerjarenplan, zo helemaal net voor de installatie van een nieuwe gemeenteraad ingediend, is te aanzien als “een technisch budget”.
Een ‘oud’ CBS wordt geacht van zo beleefd te zijn om in het laatste jaar van de bestuursperiode niet zomaar over te gaan tot het opzadelen van het nieuwe bestuur met de kosten van geheel nieuwe projecten.
Die 70,2 miljoen slaat dus op grote (vaak sinds lang aan de gang zijnde) werven die nog altijd een grote slok vergen uit onze exploitieontvangsten. De tripartite heeft dus een aantal projecten aangevat die in de loop van twee bestuursperiodes niet konden bekostigd worden. OVERDRACHTEN. Soms met ongeziene meerkosten. Voor nieuwe plannen van de CD&V + TB + N-VA + Vooruit hebben we nieuwe belastingen nodig of leningen (maar onze schuldgraad nadert al de 100 procent.)

Waarvoor moet het nieuwe bestuur volgend jaar 2025 dus nog opdraaien?
Hierna beperken we ons tot de grote werven die binnen de kortste keren nog een krediet van méér dan 2 miljoen vergen.
– Masterplan Schouwburg (fase 1!): 13,8 miljoen euro
– Stationsomgeving (fase 2): 4,6 M
– Structureel onderhoud gebouwen: 4,5 M
– Masterplan Bissegem: 4,3 M
– Vernieuwen straten: 3,7 M
– Zorgcampus Sint-Jozef: 3,6 M
– Fietsroutes: 3,5 M
– Kazerneringsplan Fluvia: 2,6 M
– Overeenkomst met ‘Kortrijk Voetbalt’ (KVK): 2,24 M

De CD&V-raadsleden kunnen zich morgen toch niet wéér onthouden bij de stemming??

T4 zegt dat stad afstevent op een schuldgraad van 100 procent in 2026

T4, dat is misschien wel het belangrijkste document dat men kan vinden in het meerjarenplan van een gemeente. Daar staat namelijk te lezen hoe het zit met de evolutie van de financiële schuld van die gemeente.
Wij hebben er even het meest recente meerjarenplan van onze stad bijgehaald om daar iets meer over te weten.  Het gaat om de vierde aanpassing van het meerjarenplan sinds het eerste jaar van deze bestuursperiode, gepubliceerd  op 8 december 2023 en slaand op de  periode 2020 tot 2027.

Zo kunnen we  ook in de toekomst kijken: de jaren  2025, 2026, 2027.
En we zeggen het dus al onmiddellijk, om te vermijden dat u nog heel dit stuk zou moeten lezen:
in het jaar 2026 mogen we ons verwachten aan 268.286.368 euro exploitatie-ontvangsten tegenover 267.260.115 euro aan totale schuld.
De ratio tussen die twee bedragen zal dus in het jaar 2026 oplopen tot net ietwat meer dan 100 procent.
Let wel, we hebben niets tegen ‘schulden maken’ in een gemeente, als die investeringen maar productief zijn en als het vermogen niet of zeker niet al te fel wordt aangetast. En als nog een paar andere zaken op orde zijn.

We denken evenwel dat in een transparante democratie de kiezer enigszins mag weten waar zijn gemeente financieel op afstevent.
Een schuldgraad van 100 % lijkt ons ietwat van het goede teveel.
Dat de lijst van Team Burgemeester ons dat niet zegt waar we naartoe gaan!

Waarom komen we daar nu weer mee aandraven ?
Aanleiding is de uitgave door de lijst TBSK van dat chic verkiezingsboekje (met harde kaft!) dat in zowat 33.000 bussen van Groot-Kortrijk is gevallen.
Een verkiezingsprogramma zoals we zelden hebben gezien.
Het verhaal van Kortrijk” middels geflatteerde foto’s van reeds gerealiseerde stedenbouwkundige werken en “renders” van toekomstige projecten zoals het omvormen van de Grote Markt in een speelplein, een trambus (die overigens niet meer wordt gemaakt) langs de Doorniksewijk,  een stadion op Hoog Kortrijk (waar Xpo niet van wil weten), een pseudo Ramblas vanaf de Markt naar het Casinoplein. En zoveel meer.
Het bijzondere nu aan deze TBSK-publicatie is dat er geen ‘begrotingstabellen’ worden weergegeven. Dat had toch ook gekund?
Mooie klimmende grafiekjes
die de stijging van investeringsuitgaven weergeven, de oplopende belastingontvangsten, de evolutie van de schuld. Mensen verstaan dat hoor !

Toen Vincent Van Quickenborne 12 jaar geleden de macht greep als burgemeester verklaarde hij plechtig dat onder zijn bewind de schulden niet zouden stijgen.  “Ik sta daar borg voor.” (Het Nieuwsblad, 26 januari 2016.)
Nu we aan het eind van zijn tweede bestuursperiode zijn beland, is het goed om voor een laatste  keer ‘de cijfertjes op de i’ te zetten.

Hierna het  verloop van de schulden voor de jaren 2020 tot 2026, afgezet tegenover de ontvangsten.
* Het jaar 2019, het eerste jaar van de legislatuur laten we buiten beschouwing omdat in dat jaar enkel sprake is van stadsrekeningen. * Vanaf 2020 zijn in de stadrekening ook de financies van het OCMW “ingekapseld”, plus nog die van de vroegere autonome stadsbedrijven (Parko, SOK) en de voormalige 11 gemeentelijke vzw’s.
* Voor jaren 2020 tot en met 2023 zijn de geciteerde bedragen reëel want de rekeningen zijn gekend. In de volgende jaren gaat het om geraamde, begrote bedragen.
Die ramingen gaan uit van de veronderstelling dat men gewoon voortdoet waar men mee bezig was.

2020
191.070.974 euro schuld tegenover exploitatie-ontvangsten van   207.849.256 euro geeft een schuldgraad van 91,8%.
2021
172.724810 / 219.406.408 = 78,7%
2022
185.176.478 / 229.235.475 = 80,7%
2023
209.176.471 / 261.816.721 = 79,8%
2024 (raming)
254.295.775 / 268.687.241 = 94,6%
2025 (raming)
261.844.550 / 270.231.871 = 96,8%
2026 (raming)
268.286.368 / 267.260.115 = 100,38%

Wellicht zal de nieuwe coalitie na de verkiezingen in een bestuursakkoord moeten vaststellen dat nieuwe leningen voor een tijdje niet zijn aangewezen. Dat bepaalde projecten best nog wat worden uitgesteld.
Mogen we hopen op een transparant bestuur dienaangaande??
De volgende bestuursploeg staat voor de zware taak om een groot nieuw meerjarenplan op te stellen voor de periode 2026 tot en met 2031. Hopelijk duurt dat geen eeuwen, zodat we ons nog herinneren wat er zoal beloofd werd in de verkiezingscampagne.
Nu, onze alternatieve stadskrant staat daar borg voor, dat weten onze lezers wel.

P.S.
Schuld zou niet stijgen??
Tussen 2020 en 2024 met 33 procent. En dat is wel meer dan de inflatie !

 

 

 

Gemeentemonitor en schuld per inwoner (2)

Het Agentschap voor Binnenlands Bestuur (ABB) publiceerde laatstleden 24 januari zijn derde editie van de gemeente- en stadsmonitor. Daarmee wordt via een rist van honderden indicatoren (laat ons zo zeggen) de “staat” van steden en gemeenten in kaart gebracht door bevraging (maart vorig jaar) van een representatieve cohorte aan burgers.
Al die mensen kunnen dan hun percepties over de meest verscheidene toestanden en beleidsdomeinen in hun woonplaats weergeven.
Lang geleden behoorde ondergetekende ook eens toevallig tot de respondenten. Dat gebeurde toen ook nog telefonisch en de mevrouw aan de lijn stond stomverbaasd dat ik op vele vragen repliceerde dat ik niet in staat was om daarop te antwoorden, oftewel anderzijds graag een woordje commentaar wou geven. Vraag was bijv. of ik vond dat er wel genoeg speelpleintjes waren te vinden in onze stad. Wist ik veel…
Nu, naast die bevragingen naar indrukken van bewoners verstrekt de monitor ook puur statistische gemeentelijke gegevens, afkomstig uit diverse databanken. Zo bijvoorbeeld over de schuld per inwoner.
(Zie nog onze vorige editie.)
Kranten wijden veel aandacht aan die Monitor, en geven daar jammer genoeg weinig duiding bij. Zeg maar: geen. (En als ze bij bepaalde onderwerpen vergelijken met andere gemeenten houden ze er geen rekening me dat de foutenmarges mekaar kunnen overlappen en de mogelijke verschillen bij de indicatoren dus niet significant zijn. Daar weet zo’n journalist niks van. Waren altijd gebuisd voor statistiek.)

En zo kunnen we ons goed inbeelden hoe menig Kortrijkzaan duchtig werd opgeschrikt toen hij/zij vernam dat er voor niet minder dan 2.382 euro aan schulden op zijn hoofd en op de capita’s van zijn kindjes berust. Zo’n dingen staan nooit in onze plaatselijke gazetten en worden ook nooit toegelicht.
Is dat even schrikken!
Het is een ongeveer onuitroeibaar misverstand (zelfs bij politiekers): een gemeente wordt niet bestierd als een huishouden. De leningen aangegaan door overheden zijn namelijk productief. (Of horen dat toch te zijn.) Aflossingen spreiden zich daarom ook over generaties.

De in de Monitor aangegeven schuld per inwoner van 2.381,97 euro (per 31/12.22) is – zonder enig commentaar – tevens misleidend.
Maar mogen we als een Pietje-Precies weerom (zie vorige editie) en eerst even wijzen op cijfergegevens die we niet goed kunnen thuiswijzen.

Volgens de jaarrekening 2022 van de stadsadministratie bedraagt de totale openbare schuld (op 31 december 2022) 185.176.471 euro. De Monitor berekent de schuld per inwoner aan de hand van 78.944 inwoners. Welnu, dat geeft 2.345,66 euro op per inwoner. Dat is dus een ander bedrag dan wat de Monitor ons meent te moeten leren (2.381,97 euro).

Met welke bevolkingstelling houdt de monitor (en stad) eigenlijk rekening? De meest logische datum lijkt ons toch die van 1 januari 2023 te zijn. Volgens het bevolkingsregister telde Kortrijk toen 78.841 inwoners. Dat levert dan een schuld per inwoner aan van 2.348,73 euro.
We krijgen dus drie mogelijke uitkomsten als schuld per inwoner….
Lijkt u dat allemaal pietluttig? Mij niet. We vinden dat véél erger dan een d-t-fout in een officieel document.
Bon. We geloven dus ofwel het Agentschap Binnenland Bestuur, ofwel Stad NIET.
En nu voegen we aan onze commentaar een uiterst belangrijke reflectie toe.
Waarom is het schuldbedrag per inwoner van het ABB misleidend voor de gemiddelde lezer?
Zo’n gewone Kortrijkzaan denkt in al zijn onschuld dat het puur gaat om een schuld van de Stad.
Maar neen !
We moeten een opsplitsing maken.
– Stad zelf had eind 2022 een eigen schuld (eigen leningen) voor een bedrag van 111.020.959 euro.
– Het OCMW droeg een schuld van 30.614.580 euro.
TOTAAL VOOR HEEL HET STADSGEBEUREN: 141.635.538 euro.
PER INWONER: 1.822 euro.
Dat zijn de cijfers aangegeven door het stadsbestuur in de jaarrekening 2022.
We krijgen het weer op de heupen. Blijkt dat bestuur nog een ander bevolkingsaantal hanteert (77.736).
Dat is niet zo niet zonder belang.
Kijk maar eens naar Middelkerke. Torenhoge schuld van 4.047 euro (vanwege de bouw van een casino) voor- ja, een klein aantal inwoners (19.755).

Hoe komt men dan aan de schuld zoals de Monitor aangeeft?
Men telt bij de zuivere Stadschuld ook nog de zgn. doorgeefleningen erbij (bijv. aan Fluvius): dat is 37.178.441 euro. Ooit krijgt men die terugbetaald). En de puur “boekhoudkundige schulden” van 6.362.492 euro waarmee geen kasstroom gepaard gaat.
En zo komt men natuurlijk aan een totale openstaande schuld van 185,2M hetzij 2.382 EUR per inwoner.

We zouden nu nog een boom kunnen opzetten over de evolutie van de schuld. Het is ooit erger geweest.
Schulden enkel voor stad en OCMW in 2015: 181.309.611 euro, hetzij 2.410 per inwoner.
Voorts zouden we dat bedrag nog kunnen relativeren, nuanceren, SITUEREN.
Zoals gezegd: stad is geen gezin. We lenen toch niet voor pure consumpties?
En hoe minder leningslasten, hoe minder een stad doet aan investeringen. Dat kan ook niet goed zijn.
Voorts moeten we zaken in het oog houden als het netto-actief, de autofinancieringsmarge, het werkkapitaal, ratio’s als die van de solvabiliteit en liquiditeit.
We gaan dat dan wel een keer doen….