Category Archives: gemeentefinanciën

Over welke cijfergegevens liggen Kortrijkzanen wel wakker?

Onze plaatselijke reporters die allerlei gebeurtenissen in Kortrijk verslaan zijn al geruime tijd gezamenlijk tot de  overtuiging gekomen dat de ‘doorsnee’ Kortrijkzaan geheel niet geïnteresseerd is in bijv.  gemeentefinanciën.
Dat komt ze intussen bekeken wel goed uit:  de doorsnee (gemiddelde) plaatselijke reporter zelf vindt namelijk het bekijken  – en zeker het bestuderen – van budgetten en jaarrekeningen van Stad veel te lastig, subsidiair:  hij/zij begrijpt er ook niet alles van.

Dat vergeten we nooit.
Ooit (toen er nog geen live stream was) hebben we het een paar keer meegemaakt dat onze Kortrijkse reporters  doodleuk de gemeenteraadszitting  verlieten op het moment dat het agendapunt  “begroting” aan de orde kwam.
Wat er ook opvalt?
Opiniëring over de Kortrijkse politiek is er in de gazetten niet meer bij. (Het weekblad “De Krant van West-Vlaanderen” gaf de rubriek ‘opinie’ totaal op.)  Een plaatselijke correspondent vertrouwde ons nog toe dat zijn hoofdredactie het maar beter vond dat er over de lokale politiek nog weinig of niets zou worden gepubliceerd.

Waarmee moeten politiek geïnteresseerde Kortrijkzanen (meerwaardezoekers) het nu stellen, als er dan toch voor een keer in de gazetten iets wordt bericht inzake het politiek gebeuren ter stede?
– In het weekblad “KW”? Met foute berichtgeving en versmachten van riskante onderwerpen.
– Idem dito voor “Het Nieuwsblad”. De facto komt ‘de politiek’ in die krant nog nauwelijks ter sprake.
–  En “Het Laatste Nieuws” dan! Met onze 0,00%-journalist Peter Lanssens, woordvoerder van vriend  Vincent Van Quickenborne. Een stokebrand met zijn zgn. “Oproepen”.  Volkomen illustratie van ‘embedded press’.

Ha, de Kortrijkzaan  zou niet geïnteresseerd zijn?
Ga maar eens op café, Of lees FB.
–  Wil hij/zij niet weten wat die parkeerbelastingen opbrengen? En die Gas-boetes?
–  Hoe het zit met onze schulden?
–  Hoeveel belastingen we betalen?
– Waar “al dat geld” naartoe gaat?
– Of er nog sociale woningen komen?
– Hoeveel leefloners er hier wel zijn?
– Heeft stad niet teveel personeel?
– Waar komt er nog meer trajectcontrole?
– Moet er meer blauw op straat?
– Worden er nog straten ‘geknipt’?
– Waar kun je nu nog parkeren?

Enzovoort.
Probleem is dat de onwetendheid  over al dit soort zaken ongeveer compleet is.  (Als er zich iets bijzonder voordoet in het Kortrijkse politieke gebeuren lees je op FB  vaak de meest baarlijke onzin. Als het meevalt: gewoon fouten.)

De jaarrekening 2024 is intussen opgemaakt.
Dat betekent dat we nu eindelijk over de juiste, de reële  cijfergegevens  beschikken  inzake allerhande items die slaan op de ganse  vorige bestuursperiode 2019-2024. Uw weet wel, de legislatuur van de tripartite met een burgemeester Q die gedurende drie jaar is weggelopen uit “de beste stad van Vlaanderen”.

Het spreekt dat deze alternatieve elektronische stadskrant, “kortrijkwatcher” genaamd, regelmatig de aandacht zal vestigen op enkele cijfermatig bijzonder in het oog springende gegevens.
En wel “ à charge et à décharge“, naar goede journalistieke normen.
Maar ja, aangezien dat qua informatieve rechtschapenheid hier helaas net broodnodig is, toch wel met enige voorkeur voor ongemakkelijke waarheden. Info die elders niet te koop is. Waar het stadbestuur niet mee te koop loopt.
See you.

Het blijft wachten op de definitieve (en juiste!) rekening van vorig jaar 2024

UPDATE
DE JAARREKENING IS GEAGENDERD OP DE GEMEENETRAAD VAN 22 APRIL .  BRAVO !!
(Vernomen op 7 april.)

Ja lezer, het is erg.
De senior-writer en gemeenteraadwatcher van deze alternatieve stadkrant blijft een cijfermaniak, en dit blijkt des te meer als hij stoot op zaken die hij niet begrijpt. (Zie helemaal infra, aan het eind van dit stuk.)
Goede reden voor dusdanig obsessioneel gedrag is (volgens hem) wel dat cijfermatige gegevens van een bestuur tekenend  zijn voor het beleid dat wordt gevoerd en de wijze waarop. Méér dan woorden. (Volgens hem.)

Zo lijkt het er danig op dat de komende gemeenteraad van deze maand april nog altijd in de onwetendheid zal verkeren  over de werkelijk gedane uitgaven en geïnde ontvangsten van vorig jaar.
Er zijn in het boekjaar 2024 immers bepaalde geldelijke middelen geenszins aangewend terwijl ze wel degelijk geraamd waren in het budget van dat boekjaar. Het weten waard toch?

Het huidige Schepencollege (dat de burgemeester ooit bestempelde  als een ‘monstercoalitie’) heeft het blijkbaar lastig om het gemaakte  bestuursakkoord ‘met brio‘ in cijfers om te zetten.
Misschien  speurt men toch nog met veel moeite naar enige financieringsbronnen? Of is er een of ander project weggevallen? Dat kan ook.
Het zal dus weer mei (toch geen juni?) worden vooraleer we een definitief oordeel zullen kunnen vellen over het reëel uitgevoerde beleid van de tripartite in de vorige bestuursperiode 2019-2024. (Het absurde is dat we intussen met de gemeenteraadsverkiezingen van oktober vorig jaar ook wel een oordeel moesten vellen over die legislatuur.  De verwezenlijkingen het Team Burgemeester vooral.)
Naar het schijnt naken tegenwoordig de algemeen én de financieel directeur zo ongeveer de rand van een inzinking  bij de opmaak van het nieuwe meerjarenplan.
Maar wat de vaststelling van de jaarrekening 2024 betreft begrijpen we nog altijd niet waarom dat werk zo lang moet duren. Gemeentebesturen zijn immers verplicht om kwartaalrekeningen op te maken en om die digitaal op te sturen naar het Agentschap Algemeen Bestuur (ABB).
Het vierde kwartaal is binnen.  Men heeft de vier uitkomsten inzake investeringen en exploitatie dan toch maar op te tellen?

Overdrachten

Dit weten we intussen al, over het boekjaar 2024.
Het College van Burgemeester en Schepenen (CBS) heeft vastgesteld welke (gedeelten van) niet-aangewende transactiekredieten voor investeringen – met de bijhorende financiering- van 2024 kunnen worden overgedragen naar het huidige lopende boekjaar.  (Van het jaar N-1 naar het jaar N. Dat gebeurt niet meer automatisch.)

Dat is interessant om weten: hiermee we vernemen namelijk wat NIET is gerealiseerd, terwijl dat toch was beloofd aan ons allen, kiezers.
Jammer genoeg krijgen we van die overdrachten voorlopig enkel het bedrag te zien,  zonder enige  toelichting over welke post het gaat.
(Die uitleg zou de Raad ten laatste wel moeten krijgen van het CBS bij de komende  bespreking van de jaarrekening.  Wie van de gemeenteraadsleden zal er een keer op letten of dit wel gebeurt?)

– Bij de investeringsuitgaven is er een bedrag van 19,31 miljoen euro niet aangewend, op een geraamd bedrag van 80,97 miljoen. Dat is 23,8  procent.
– We kregen ook niet alle investeringsontvangsten binnen waarop werd gehoopt. We mankeerden 6,40 miljoen aan inkomsten  op 14,25 miljoen verwachte ontvangsten. Dat is 44 procent “gemist”.
– Netto gaat het dan om een saldo van 12,91 miljoen op een geraamd saldo van 66,72 miljoen.
– Wat de financieringsontvangsten betreft hebben we voor 12,50 miljoen leningen niet aangewend.

De nieuwe vivaldi-coalitie kan zich dus verheugen in een overdracht naar dit boekjaar van 19.313.442 euro. Een cadeau !

 EEN ERRATUM ?

Hierboven hadden w e het over percentages. Welnu.
De bedragen die het huidige CBS vermeld aan geraamde uitgaven en ontvangsten kloppen niet met de bedragen die we vinden in het laatst (vijfde) aangepaste Meerjarenplan (MJP)  voor het jaar 2024.
Zo zegt het  CBS dat er sprake was van 80,97 miljoen aan geraamde investeringsuitgaven, terwijl het MJP het heeft over 93,69 miljoen. Aldus krijgen we een percentage van 20,4 niet gerealiseerde investeringen.
Voor de ontvangsten zegt het CBS nu dat er werd gedacht aan 14,25 miljoen terwijl het MJP 16,26 miljoen vermeld.
Wat doen we met die verschillende cijfers?

 

Oeps, we vinden deze pagina niet die je zocht (bestaat niet meer!)

Weet u om welke pagina dat ging?
Om de laatste en vijfde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2027.
Niet te geloven.
WEG !
“De  pagina die je probeert te vinden bestaat niet meer.”

Die vijfde aanpassing is goedgekeurd in de gemeenteraad van 18 november 2024, overigens de laatste zitting van de gemeenteraad  van de vorige bestuursperiode.
Is dus wel degelijk een officieel document.
WEG !
Hoe is dat uit te leggen?
Was gepubliceerd op de website van stad op 27 november 2024.
De vierde aanpassing van het meerjarenplan 2020-2027 (interne rapportering) is wel nog terug te vinden. Gepubliceerd op 8 december 2023.

Welk document is er nu eigenlijk rechtsgeldig voor het nieuwe College om kredieten uit te voeren?
Toppunt is nog dat de  financiële gegevens over de jaren 2024 en verder in het geheel niet kloppen als we ze vergelijken met wat staat in de vierde en vijfde aanpassing.
Ja maar, hoe weet u dat, als die vijfde versie is verdwenen? Omdat er nog wat gegevens over de vijfde aanpassing zijn te vinden in de notulen van het schepencollege of de gemeenteraden.

(Wordt vervolgd)

Daar is de eerste “financiële oefening”: verhoogde retributies

Het bestuursakkoord van de nieuwe bestuursploeg (dd. 25 november 2024)  stelt dat men ter financiering van zijn ambities 50 miljoen euro van doen heeft. Daartoe is een “financiële oefening” nodig.  Kortrijkwatcher is van plan om die secuur te volgen.

Vrees  niet!  Men wil dat bedrag bijeen scharrelen mits een “eerlijk en gezond financieel beleid”.
In elk geval is het zo dat de nieuwe  vivaldi-coalitie (vier politieke families) gegarandeerd niet zal overgaan tot een verhoging van de personenbelasting en de onroerende voorheffing. Dat kunt u nalezen op pagina 15 van de “con brio partituur voor zes jaar sterk bestuur”.  (Pro memorie. In 2018 beloofde de tripartite ook zoiets. De belastingvoeten verhoogden inderdaad niet maar  prompt werden er wel drie nieuwe belastingen ingevoerd.)

Een geluk is dat retributies niet mogen beschouwd worden als belastingen. Zodus.
Het gloednieuwe College van Burgemeester en Schepenen heeft alreeds met de nodige haast en spoed en zonder verpinken het retributiereglement voor Sinksen 2025 “aangepast”.
Met haast en spoed? Jawel, de vorige tarieven werden goedgekeurd in de gemeenteraad van november vorig jaar, dat is drie maand geleden. En dat was de laatste zitting van de vorige legislatuur.

Een “aanpassing” van retributies betekent concreet altijd een verhoging van de tarieven – soms indexering genoemd – of zelfs een invoering van nieuwe retributies.

Voor Sinksen 2025 verwacht men in de programmatie een extra straattheater.  Daar is helaas geen  budget voor voorzien, dus wil men op zoek gaan naar extra ontvangsten.  (De volgende  gemeenteraad moet de nieuwe tarieven nog goedkeuren.)
Het gaat om zeven verhoogde retributieprijzen (per dag!):
standplaats Sinksen, drankstand, ijskar, foorkraam, ambulante handel met motorvoertuig, ambulante handel met mankracht,
standplaats rommelmarkt voor particulieren.

De financiële oefening

Sinksen 2025 beslaat vier dagen, van vrijdag 6 tot en met maandag 9 juni. Hierna de prijzen, en die gelden per dag. (Tussen haakjes  vermelden we de vroeger te betalen retributie.)
– Standplaats (??): 340,00 euro (296,79 euro)
– Drankstand: 170,00 (148,39)
– IJskar: 170,00 (148,39)
– Foorkraam: 340,00 (296,79)
– Ambulante handel met motorvoertuig: 340,00 (296,79)
– Ambulante handel met mankracht: 122,00 (106,00)
– Standplaats rommelmarkt: 20,00 (15,90)

Waken over een gezond financieel beleid ! Hoge nood aan meer ontvangsten ! (4)

Het is al een tijdje geleden dat we  in deze alternatieve stadskrant een tabel publiceerden met de evolutie van de geconsolideerde schuld van  onze stad.
Dat was niet bedoeld als paniekzaaierij. We wezen daarbij immers op diverse, bijna onuitroeibare misverstanden  die bij de gemiddelde burger over openbare schuld gangbaar zijn. Bijvoorbeeld vergelijkingen maken met financies van een gezin of van een bedrijf.  Of overdreven aandacht schenken aan vergelijkingen met andere steden inzake de schuld per inwoner. Die fameuze benchmarking.  Ardooie draagt een  schuld van 50 euro per inwoner, als u het soms wil weten. Wees gerust, op dit gebied plaatst Kortrijk zich op de middenmoot in vergelijking met de andere centrumsteden. Met zo’n 2.200 euro per inwoner net onder het gemiddelde (ca. 2.300 euro.)
Tevens wezen we op het feit dat er maatstaven bestaan om de schuldsituatie van een gemeente te beoordelen.  De zgn. evenwichtsvoorwaarden: de autofinancieringsmarge (AFM), het Beschikbaar Budgettair Resultaat (BBR). De schuldgraad.

Ons nieuw vivaldi-bestuur ( jawel, vier partijen in het College van Burgemeester en Schepenen) belooft van te waken over een gezond financieel beleid,  mits het aanhouden van een schuldgraad van maximaal 100 procent.
We kunnen onze lezers toch op stang jagen.
De  nieuwe kwadrapartite heeft al kort na zijn installatie (welgeteld na tien dagen) een nieuwe lening aangegaan.
Het zit zo.
Voor het  voorbije budgetjaar 2024 was er volgens het laatste aangepaste meerjarenplan voor 55,750 miljoen euro aan leningen gebudgetteerd. In de eerste helft van dat jaar is daarvan  al 43,250 miljoen  euro opgenomen. Dus zag het nieuwe Vivaldi-College zich nog in december vorig jaar genoodzaakt om (bij Belfius) een nieuwe lening aan te gaan van 12,5 miljoen. Plus nog een van één miljoen, want men ging ook nog in op de vraag van de Politiezone Vlas om een doorgeeflening van deze orde.  Ben niet zeker, maar ik meen dat de looptijd 20 jaar bedraagt. In Kortrijk is de gemiddelde leningsduur 17,5 jaar (d.w.z. de helft voor 20 jaar en de andere voor 15 jaar).

Wat is nu voor veel mensen  het probleem?
Met lenen verplaatst een gemeente de aanschafkosten van “bezit” naar toekomstige gebruikers. De aflossing en de rente op de lening moeten opgebracht uit toekomstige belastinginkomsten en retributies. Raadsleden uit de oppositie dan vooral maken daar vaak nogal wat  misbaar rond. Zeggen dan: het toekomstige bestuur (dan doelen ze natuurlijk op zichzelf als volgend nieuw bestuur) zal de belastingen moeten verhogen.
Ook de gemiddelde jeugdige burgers kunnen het lastig hebben met nieuwe leningen. Zeggen dan: de last van de aanschaf van bezit zal  op ons drukken. Ik heb dat bezwaar nooit begrepen. Er bestaat ook zoiets als ‘productieve’ of kostendekkende  investeringen. Of investeringen die de bewoner gelukkiger maken. Maar vooral: het zijn juist de bewoners van morgen die de vruchten van het gemeentelijk bezit zullen plukken.
En dit is wel komisch.
Wordt in plaats van lenen eerst gedacht aan sparen voor de aanschaf van een bezit (Kortrijk had ooit zo’n type van burgemeester) dan betalen de inwoners van gisteren feitelijk voor het genot dat de bewoners van morgen  zullen hebben…

Nu, in Kortrijk ging de vorige schepen van Financiën er prat op dat we op ongeveer dezelfde termijn lenen als de bedrijfseconomische levensverwachting van de activa die ermee gefinancierd worden.
Bon. Pff.
Laat het ons hebben over de totale openstaande schuld. 
In hoeverre is die beheersbaar?
Daar bestaat ook een indicator voor.
Herinner u wat de autofinancieringsmarge is. De AFM geeft weer of de financiën van een bestuur structureel in evenwicht zijn.  Duidt aan of het bestuur zelf (auto)  in staat is om de periodieke kapitaalaflossingen te dragen, enkel met het overschot (het positief saldo) van de exploitatieontvangsten en uitgaven.

Laat ons er even de raming voor 2024 erbij halen. (Wat stom is dat toch dat we tot in april of mei  moeten wachten op de rekening, op de reële cijfers!)
(We ronden af.)
Men schat het exploitatiesaldo op 28,0  miljoen euro.
We trekken daar de netto periodieke aflossingen van af, zijnde 18,4 miljoen. Blijft over: + 9,6 miljoen.  We hebben dus geld over om  nog méér te gaan lenen.

Van belang is nu dat die gunstige toestand toch wat blijft duren.
Of de schuldenlast nog een tijdje houdbaar is. Of we op geen alternatieve, wat geheime wijze  wijze ontvangsten creëren. Daar bestaat ook een indicator voor: de zgn. gecorrigeerde AFM.
Het trucje gaat als volgt. We doen alsof de leningsaflossing een vast percentage is van 8% op de openstaande schuld. Waarom 8 procent? Dat komt neer op  een gemiddelde looptijd van de uitstaande schuld (leningsduur) van 12,5 jaar.
In ons voorbeeld voor 2024 is de  correctie van de periodieke aflossingen met 8 procent van de totale schuld gelijk aan  3,9 miljoen. De gecorrigeerde AFM is hier dus 13,5 miljoen. Namelijk 9,8 plus 3,9 miljoen.
De gecorrigeerde AFM is dus hoger dan de gewone AFM. Dat wijst erop dat we geen (alternatieve) financieringstechnieken toepassen die de lasten verschuiven naar een onzekere (economisch moeilijke) toekomst.  We doen niet aan leningen op zeer lange termijn, obligaties, of nog minder aan bijv. gevaarlijke bulletleningen.
Maar!
Volgens het laatste (vijfde) meerjarenplan ligt de gecorrigeerde AFM in 2027 net onder de gewone AFM! De verhouding wordt steeds slechter.
Ons investeringsprogramma is te ambitieus. (En we onderschatten op een fabelachtige manier de kostprijs van de grote projecten.)
HEBT U DAT AL ERGENS GELEZEN ?
De gemiddelde afschrijvingsduur en bijhorende leningsduur is dan  langer dan de veronderstelde en gewenste 12,5 jaar.

Nu begrijpt u toch beter het nieuwe bestuursakkoord?
Dat heeft het over de verkoop van stadseigendommen ter waarde van 50 miljoen.  Men noemt dat “desinvesteringen”.  Het is een noodgreep. En men wil per se  ijveren naar een bovenlokale subsidiëring van niet minder dan 30 miljoen.
Men heeft duidelijk meer geld nodig!
Dat wist u niet hé?

Maar wat is een “gezond financieel beleid”? (3)

Het was te verwachten. Ook de nieuwe alliantie (TB, SK, N-VA en Vooruit) stipuleert in haar bestuursakkoord dat men wil waken over “een gezond financieel beleid”. En in dat verband rept men over een schuldgraad die niet hoger mag zijn dan 100 procent.

Nu goed.  Ja toch?
Over het begrip openbare schuld van een gemeente heersen er evenwel bij de publieke opinie de grootste misverstanden,  gebaseerd op een ontstellende onwetendheid ook, iets  waar de populaire pers trouwens toe bijdraagt. (Zo’n ranking van de gemeenten met de hoogste schuld per inwoner, – ik krijg het daarvan op de heupen.)

Ja, om te beginnen moet men natuurlijk de volledige én de juiste cijfers kennen. De Kortrijkse dienst Financiën doet dat wel goed. (Pers niet.) Men maakt  onderscheid tussen de schulden eigen aan stad en die van het OCMW. De totaalsom wordt dan aangegeven, met de schuldgraad.  Men stipt daarbij zelfs nog de doorgeefleningen aan.
En jaarrekeningen geven diverse ratio’s aan.

Hierbij is het nuttig om weten wat men bedoelt met de schuldgraad.
In Kortrijk betekent dat de verhouding tussen al wat stad binnenkrijgt aan inkomsten (de exploitatie-ontvangsten) en anderzijds de totale schuld. (Het kan ook anders. )
En die ‘doorgeefleningen’ aan Parko bijvoorbeeld,  of aan de kerkfabrieken of de brandweer, of de politiezone? Wat zijn dat? Die kosten stad niks, ze zijn budgetneutraal: rente en aflossingen worden doorberekend naar de begunstigden en worden dan voor stad uiteindelijk weer  ‘financieringsontvangsten’. Waarom doet ons bestuur dat hier? Omdat stad bij zijn thuisbankier gunstiger voorwaarden kan krijgen.  Maar intussen toch bedenken dat die begunstigden (‘satellieten’) dat geld wel hebben uitgegeven.

Gemeente versus bedrijf
Waar ik zeer zenuwachtig van kan worden, dat is als een burger weer eens  begint met de financiële situatie van de stad te vergelijken met die van een bedrijf.
U kent dat wel, de uitspraak “als ik zo zou handelen in mijn bedrijf, dan was ik al lang failliet.” (Zelfs politiekers maken die vergelijking. In Kortrijk hebben we een keer een schepen van Financiën gekend die het danig moeilijk kreeg  als de activa van Stad verminderden.) Alstublieft zeg, de kerntaak van een gemeente ligt er niet in dat men streeft naar winstmaximalisering. En de inkomstenbronnen van een gemeente zijn niet het gevolg van een productie, maar wel  van het Rijk (subsidies, dotaties)  en  – dat is het toppunt – die ontvangsten  komen van haar klanten, dat wil zeggen: van de inwoners (onder de vorm van belastingen en gebruiksvergoedingen).
Bij bedrijven worden “kosten en baten” (verschillend van “uitgaven en ontvangsten”) gemaakt mits het vervaardigen van producten.  Die worden vervolgens verkocht tegen een prijs waar bovenop winst wordt gemaakt.  Gemeenten streven hoogstens naar kostendekking. Met geleend geld voor de productie stuwt een bedrijf in regel de winst op.  Dat men dat alles nog moet zeggen is godgeklaagd: gemeenten maken op het geleende geld per definitie geen rendement maar wél publieke voorzieningen,  waar die bedrijven dan juist kunnen van profiteren.
Ach.

Gemeente versus gezin
Tweede misverstand. De financiële huishouding van een gemeente vergelijken met die van een  gezin.
Ook hier zijn de inkomstenbronnen en de doelstellingen van een gemeente in vergelijking met  die van een gezin geheel verschillend.  ‘Schulden maken’ in een gezin wordt trouwens  vaak als negatief ervaren, zeker als het gaat om leningen die  van aard zijn om te ‘potverteren’ .  In een gezin spelen voornamelijk de consumptieve uitgaven een rol. (In Kortrijk ooit een burgemeester meegemaakt die principieel vond dat er eerst moest gespaard worden om dan pas  later met dat  ‘spaargeld’ een project op te starten.)

Houdbare gemeentefinanciën
Maar nu de grond van de zaak: hoe de financiële conditie van een gemeente gaan beoordelen?  Dat is niet simpel.
Daarvoor moet men meerdere aandachtsgebieden in het oog houden. In de literatuur hierover houdt men het bij een tiental criteria, die zelfs expliciet kunnen gemaakt in kengetallen.
Grondvraag is: wat zijn HOUDBARE, BEHEERSBARE  GEMEENTEFINANCIEN ?
Dan hebben we het over een scenario waarbij een gemeente ook bij “economisch slecht weer” genoeg geld overhoudt om de schuldverplichtingen te blijven voldoen, en wel zonder dat de noodzakelijke publieke voorzieningen in de knel komen.

Traditioneel houdt men zeker drie belangrijke signaalwaarden in het oog, de gewenste of ongewenste symptomen.

1. De mate waarin de de uitkomst van de exploitatierekening structureel positief is: het beschikbaar budgettair resultaat (BBR).
Het betreft dus de som (het saldo) van alle uitgaven en ontvangsten i zowel het exploitatie- als het investeringsbudget evenals de financiering ervan (rentekost).  Moet ieder jaar positief zijn. In Kortrijk is dit het geval. De prognoses zijn wel fel dalend.

2. De rentegevoeligheid: de autofinancieringsmarge (AFM).
De AFM wordt berekend door van het exploitatiebudget nog eens de netto-kapitaalaflossingen af te trekken. (Hiermee is de volledige leningslast ingecalculeerd). De AFM geeft dus aan of het bestuur voldoende marge heeft om vanuit de courante werking toch nog de leningslasten te dragen. Wettelijk gezien zou die AFM enkel positief moeten zijn aan het eind van een planningshorizon,  de bestuursperiode. In Kortrijk is dit het geval. (Eén keer was het AFM negatief, in 2022.)

3.  De schuldgraad. Hier de verhouding zijn tussen de geconsolideerde schuld en de exploitatie-ontvangsten. In feite is de hoogte ervan het gevolg van een politieke beslissing.

Niet verwarren met de solvabiliteitsratio: de verhouding tussen vreemd vermogen en totaal vermogen. Hoe hoger, hoe beter.
Die ratio meet in hoeverre het bezit op de balans niet met schulden is belast. Bij een uitkomst lager dan 0% zijn de schulden hoger dan de balanswaarde van de bezittingen. Stad staat onder water!
Een lage solvabiliteitswaarde is een teken dat een gemeente met zijn exploitatieresultaten weinig tot niet spaart voor de financiering van investeringen. Veel minder dan 20% moet het echt niet worden.
In Kortrijk bedroeg de laatste gepubliceerde solvabiliteit 54% (jaar 2023).

(Wordt vervolgd.)

 

Naar gezonde financiën: een maximale schuldgraad van 100 procent (2)

Drie edities van deze krant geleden kon u hier een overzicht bekijken van de totale openbare schuld van onze stad (incl. OCMW) over de jaren heen.
Daar hadden we twee geldige redenen voor.

1. DE 100 PROCENT REGEL

In het bestuursakkoord van de nieuwe alliantie van vier partijen (Team Burgemeester, Stadslijst Kortrijk, N-VA en Vooruit)  van 25 november 2024 troffen we een zeldzaam voorkomend zinnetje aan. Voor het eerst gaf men concreet aan dat er zou gestreefd worden naar een maximale schuldgraad, namelijk 100 procent van de jaarlijkse exploitatie-ontvangsten.  Geplafonneerd dus.

De vroegere coalitie onder het burgemeesterschap van Vincent Van Quickenborne was waarschijnlijk danig geschrokken toen uit de vierde aanpassing van het meerjarenplan bleek dat de schuldgraad in het jaar 2026 letterlijk de symbolische 100%  zou bereiken.
Het vijfde meerjarenplan (van november 2024, ook goedgekeurd door de CD&V, toen nog in de oppositie)  heeft voor 2026 de schuldgraad intussen kunnen herleiden tot  97 procent.
Het nieuwe bestuursakkoord geeft ook nog 6 grote principes op om te komen tot een eerlijk en gezond financieel beleid. Daarover later meer.

Intussen vonden we wat recent nieuws inzake leningen.
In telegramstijl:
– Voor de periode 2020-2025 worden (werden) 188,2 miljoen nieuwe leningen opgenomen.
– In 2024: 55,75 miljoen. Daarvan is in de eerste helft van dit jaar 43,25 miljoen opgenomen, volgens thesauriebehoefte.
– De resterende 12,5 miljoen (plus 1 miljoen doorgeeflening voor de politiezone) is onlangs – door de nieuw bestuursploeg- opgenomen bij onze traditionele huisbankier Belfius.)
– In 2025 wil men con brio  voor 38 miljoen gaan lenen.

Maar nu eerst die eerder gepubliceerde tabel van de schulden (leningen) wat aanvullen.
Er werd daar aangegeven hoeveel de schuld bedraagt per inwoner. Méér dan 2.000 euro per capita, baby’s inbegrepen.  Dat maakt indruk. Nochtans, om te oordelen in welke mate de financiën van een gemeente “gezond” zijn (beheersbaar) is het criterium van de schuldgraad (het verloop ervan) van veel groter belang.

Een overzicht van de schuldgraden in de vorige bestuursperiode.
(Het jaar 2019 laten we buiten beschouwing want in de stadsrekening is dan nog geen sprake van een “inkapseling” van het OCMW, de gemeentebedrijven en de vzw’s.)
2020: 91,8%
2021: 78,7%
2022: 80,7%
2023: 79,8%
Dat zijn reële cijfers, uit de jaarrekeningen.
Voor 2024 moeten we ons nog altijd baseren op geraamde bedragen uit het laatste gekende  (vijfde) meerjarenplan (een begroting) van november vorig jaar.
2024 dus: 89% ??

Ha ja. Wat zegt de toekomst?
Dat weten we eigenlijk niet juist.  Hiernavolgende cijfers zijn immers nog altijd  deze zoals berekend onder de vorige coalitie. De nieuwe bestuursploeg zal natuurlijk over enkele maanden uitpakken met een nieuw meerjarenplan (en voor 2024 met de jaarrekening).
En toch vermelden we hier nog  wat de vorige coalitie (incl. de CD&V) goedkeurde, om later des te gemakkelijker te kunnen vergelijken.
2025: 93%
2026: 97%
2027: 92%
Om het de nieuwe en oude raadsleden comfortabel te maken, (om later voor onszelf opzoekingswerk te besparen)  geven we hier nog een vervolg op de al gepubliceerde tabel van de schulden.
We zaaien ook graag wat paniek.
Volgens de huidige prognoses zal de schuldenlast tussen dit jaar 2024 en 2026 stijgen met 10,20 procent. Later te vergelijken met de inflatie.

2024
– Schulden eigen aan stad: 199.602.216 euro
– Doorgeefleningen: 37.191.653 euro
– Boekhoudkundige leningen: 8.054.107 euro
Totaal: 244.847.976 euro
2025
– 217.996.938
– 36.296.433
– 9.010.905
Totaal: 263.304.276 euro
2026
– 225.021.075
– 34.905.348
– 9.885.191
Totaal: 269.811.614 euro
2027 (Oef! Een daling!)
– 216.465.819
– 33.457.594
– 10.805.237
Totaal: 260.85.237 euro

2. MISVERSTANDEN INZAKE SCHULDENLAST
Dat is de tweede reden waarom we het hier wat uitvoerig hebben over de schuldengraad en dat vooropgestelde maximum van 100 procent.
Over de schulden van Stad (en OCMW) horen en lezen we de meest baarlijke onzin. Om te beginnen kent men vaak niet eens de juiste bedragen, en ten tweede  getuigt de commentaar daarrond van enige onwetendheid. Men vergelijkt bijv. nogal eens de financiële toestand van een openbaar bestuur (zoals stad Kortrijk) met die van een gezin of een bedrijf.

Wordt vervolgd.

“We waken over een gezond financieel beleid.” (Citaat uit nieuw coalitieakkoord)

En daarom “hanteren we steeds een maximale schuldgraad van 100 procent.”
De schuldgraad is de verhouding tussen het schuldbedrag en de (exploitatie)ontvangsten.
De ramingen zijn:
-2024: 94,6%
-2025: 96,8%
-2026: 100,38%

ACTUALISERING
Ramingen van de schuldgraad volgens de vijfde aanpassing van het meerjarenplan, daterend van november 2024:
2024: 89%
2025: 93%
2026: 97%
2027:92%

P.S.
Commentaar volgt nog.