Zo nu en dan tovert het College van Burgemeester en Schepenen zich om tot een soort rechtbank.
Men behandelt dan in één pakket een serie ingediende bezwaarschriften tegen bepaalde gemeentebelastingen. “Pure” gemeentebelastingen, dus geen geschillen over aanvullende personenbelasting of onroerende voorheffing. Daar is het College niet voor bevoegd.
Reclamanten of hun vertegenwoordigers kunnen bij de zitting aanwezig zijn.
Bij ons in Kortrijk slaan de bezwaarschriften meestal op de parkeerbelasting, de belasting op huis-aan-huis verspreiding van publiciteit, de belasting op leegstand of onbebouwde percelen. Disputen over sluikstorten zijn sinds enige tijd in aantal fel verminderd. Zelfs onbestaand geworden. Daar waren veel moeilijk hard te maken betwistingen over. Het ging ook vaak om pietluttigheden.
Het College beslist of het bezwaar ontvankelijk is, gegrond of misschien gedeeltelijk gegrond.
Laatst nog (29 april) zijn er drie bewoners ontsnapt aan het betalen van de “parkeerboete”. Ondermeer met als argument (van het College zelf!) dat Parko een gedoogbeleid van 15 minuten overschrijding van de parkeertijd hanteert en dit niet werd toegepast. In feite zou dit onderdeel van het (intern) Parko-reglement op parkeren moeten kenbaar gemaakt op het aanslagbiljet.
Vandaag wordt in het Vlaams Parlement gestemd over een decreet dat potentiële reclamanten over onze gemeentebelastingen zeker kan interesseren.
Het gaat om een ontwerp van decreet betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van procincie- en gemeentebelastingen.
Het is vooral die geschillenprocedure die ons moet boeien.
Voorheen kwam het voltallige College tot een uitspraak, ook al was Stefaan Bral afwezig. Nu is dat eigenlijk nog zo, maar als het tot een hoorzitting komt met de reclamanten hoeft het College die hoorzitting niet zelf te houden. Het College kan daarvoor een lid (een schepen) aanduiden of zelfs een personeelslid. De decreetgever vindt dit een (administratieve) vereenvoudiging…
Nu, het recht om gehoord te worden blijft als belangrijk beginsel van behoorlijk bestuur bestaan, maar de belastingschuldige moet er bij het indienen van zijn bezwaar uitdrukkelijk om vragen om gehoord te worden !
Er is nog een “vereenvoudiging”. Het stadsbestuur moet u over de mededeling van datum en uur van de hoorzitting niet meer verwittigen bij aangetekend schrijven. Een telefoontje kan zelfs volstaan ! Zorg er dus voor dat uw benjamin op dit ogenblijk niet aan het toestel hangt. En bekijk dagelijks uw e-mails, want ook via deze elektronische weg kan u een oproep krijgen om te verschijnen op de aanstaande hoorzitting.
Net als vroeger mag de belastingsplichtige zich door iemand laten vertegenwoordigen, en dat moet niet noodzakelijk een advocaat zijn. Altijd melden wie er zal aanwezig zijn.
Het bezwaar moet natuurlijk schriftelijk ingediend, met een motivatie.
Wanneer? Ook dat is een “vereenvoudiging”. De bezwaartermijn is teruggebracht tot drie maanden. Vroeger hadden we zes maanden tijd. Nieuw is wel dat de termijn begint te lopen op de derde kalenderdag volgend op de verzending van de aanslag. (Als er een postverzending is veronderstelt men dat u uw brieven enkele dagen laat rondslingeren.)
Uw bezwaren kunt u voortaan indienen via een ‘duurzame drager’: een fax of e-mail bijvoorbeeld. Tenminste als het stadsbesuur daarin voorziet. En het bestuur moet u binnen de vijftien kalenderdagen een ontvangstmelding sturen. En het tijdstip van de hoorzitting minstens vijftien kalender op voorhand laten weten. Waarbij u op uw beurt zeven dagen tevoren meldt wie er aanwezig zal zijn.
Wanneer moet de bevoegde overheid beslissen over het dispuut?
Het decreet stelt de beslissingstermijn vast op zes maanden ! Vanaf de datum van ontvangst van het bezwaarschrift.
Kan eventueel zelfs verlengd met drie maanden in geval het gaat om een ambtshalve vestiging. Bij overschrijding van die indicatieve termijn van zes maanden kunt u de zaak onttrekken aan het College door de betwisting voor te leggen aan de rechtbank van eerste aanleg.
De beslissing van het College wordt met een aangetekende brief betekend. Niet telefonisch !
Beroep bij de rechtbank blijft mogelijk.