Zoals voorheen hier al op dinsdag is gezegd in deze krant (dit is burgerjournalistiek!) heeft de Raad voor Vergunningsbetwistingen in openbare zitting van 8 november de beslissing getroffen om de stedenbouwkundige vergunning van de Bestendige Deputatie voor het slopen van een hoekpand aan de Kasteelkaai 8 (zie foto in een voorgaand stuk) en de bouw van een handelsruimte met appartementen aldaar te vernietigen.
Even wat voorgeschiedenis.
Op 10 augustus 2015 dient een Poperingse projectontwikkelaar (“MBV Ontwikkeling”) bij het Kortrijkse schepencollege een aanvraag in voor het slopen van het hoekpand aan de Kasteelkaai, vlakbij de oude Leie.
Om wat te doen?
Men wil er een meersgezinswoning neerpoten met 8 appartementen (op 7 bouwlagen!), een handelsruimte, 14 ondergrondse parkeerplaatsen en een ruimte voor een 7-tal fietsen. (Later, na een hoorzitting is het plan wat aangepast: bijv. kunnen er dan 15 fietsen gestald. )
– NV Waterwegen en Zeekanaal brengt een gunstig advies uit.
– De brandweer een voorwaardelijk gunstig advies.
– Het erfgoedplatform ‘Kortrijk en Ruimte’ en ‘Erfgoed West-Vlaanderen’ een ongunstig advies.
Merkwaardig bij de gang van zaken is wel dat het team’ planning en openbaar domein’ van de stad Kortrijk (dat zijn ambtenaren) op 11 september 2015 een voorwaardelijk GUNSTIG advies uitbracht. (De lokale pers weet dat niet of verzweeg het.)
Een openbaar onderzoek levert 5 bezwaarschriften op waarvan 2 door het schepencollege gegrond zijn geacht.
– Het pand heeft een erfgoedwaarde op een beeldbepalende plaats in de historische binnenstad.
– De nieuwbouw is te hoog (kroonlijsthoogte 22,4 m).
Het schepencollege weigert op 9 november 2015 een stedenbouwkundige vergunning aan de projectontwikkelaar.
Voornaamste motivering is dat het ontwerp van de nieuwbouw een breuk vormt met de historische bebouwing van de Kasteelkaai en de Belfaststraat. Men wijst ook op de erfgoedwaarde van het bestaande hoekpand en de beeldbepalende ligging ervan langs de oude Leie-oever.
De projectontwikkelaar tekent op 17 december 2015 administratief beroep aan bij de Deputatie van de provincieraad van West-Vlaanderen.
Na een hoorzitting beslist de Bestendige Deputatie op 24 maart 2016 om het beroep in te willigen en een stedenbouwkundige vergunning onder voorwaarden te verlenen overeenkomstig de gewijzigde plannen.
De provinciaal stedenbouwkundige ambtenaar vindt het ontwerp immers kwalitatief en passend in de omgeving. “Het ontwerp van de nieuwbouw is een meerwaarde en doet deze zichtlocatie alle eer aan“. Men vindt ook dat het hoekpand géén blijk geeft van een bijzondere erfgoedwaarde die noopt tot het behoud ervan.
Op 13 mei 2016 vordert het schepencollege de schorsing én de vernietiging van de beslissing van de Bestendige Deputatie.
In eerst instantie beveelt de Raad voor Vergunningsbetwistingen op 23 mei 2016 de schorsing bij uiterst dringende noodzakelijkheid van de tenuitvoerlegging van de door de Deputatie verleende vergunning.
De Bestendige Deputatie doet geen verdere stappen meer in de zaak !
In juridische termen: “de verwerende partij heeft geen verzoek tot voortzetting ingediend”.
Er is zelfs vanuit de provincie geen vraag gesteld om te worden gehoord.
Vandaar dat de Raad voor Vergunningsbetwistingen op 8 november overging tot vernietiging van de verleende vergunning.
P.S.
De provinciaal stedenbouwkundige ambtenaar heeft toch wel enkele interessante opmerkingen (bedenkingen) gemaakt inzake het ruimtelijk beleid van de Stad. Men zal die wel moeten ter harte nemen.
In een volgend stuk gaan we daar wellicht even op in.
Met uw goedvinden.