“Pas als we iets bereiken in moeilijke, grensoverschrijdende dossiers – milieuvervuiling of politiesamenwerking – kunnen we zeggen dat de Eurometropool werkt“, luidt het bij West-Vlaams provinciegouverneur Paul Breyne. (Het Nieuwsblad van 29 januari.)
Groot gelijk heeft de gouverneur. En er is nóg veel concreet werk aan de winkel.
Menen (stad!) is weeral tegendraads.
Paul Breyne vergeet te vertellen dat men al jaren aan grensoverschrijdende samenwerking doet, en dat er daarbij nauwelijks iets concreet werd verwezenlijkt. Probeer maar eens met de wagen vanuit het zuiden van Rijsel in Kortrijk te geraken. U komt in Tournai terecht. Of vanuit Doornik in onze stad. U komt in Gent. Na 16 jaar grensoverschrijdende samenwerking nog niet een eens goede bewegwijzering in de regio. Het is wel kluchtig, om zo rond te dolen en aan de lijve te ondervinden wat een metropool zou kunnen zijn. Wuxi! Cebu!
De huidige eurometropool heeft wel degelijk een voorloper gekend. Een praatbarak. De GPCI. In het Frans: COPIT. Die Grensoverschrijdende Permanente Conferentie van Intercommunales werd opgericht in 1991 en kreeg zelfs een juridische basis in het jaar 2000. Een verzameling van vijf Franse, Waalse en Vlaamse intercommunales.
Wat heeft die GPCI zoal uitgericht?
Ziehier de enige, ware gegevens, wat u daarover ook leest in de pers.
Tonnen papier verspreid. En miljoenen euro gekost. Dat is al één kenmerk van een praatbarak. Veel papier bedrukken en geld verteren.
Men gaat uit eten. Men legt bezoeken af (tot in Aachen toe). Men belegt seminaries, conferenties (Parijs), colloquia (al die 400 dikke nekken in de Kortrijkse schouwburg, op 25 maart 2002), werkvergaderingen, studiedagen (tot in het mooie Barbizon toe). Men zoekt externe deskundigen op om studies te laten maken (17 cahiers, 12 dossiers, 3 brochures, x aantal projectnota’s). Men gaat naar toneel kijken (Antigone). Secretaressen en accountants worden aangeworven. Men raadpleegt 271 lokale besturen over grensoverschrijdende samenwerking en krijgt 20 antwoorden. Er wordt gedacht aan een Observatorium van het Water (over de voorraad van de Carboonkalk) en een Economisch Observatiecentrum. Men stelt in 2003 een POP op: een Prioritair Operationeel Plan. Een studie over de verkeersevolutie mislukt (is ‘minder productief’ in het jargon). De ontbrekende schakels in het wegennet worden geprogrammeerd. Er verschijnt een duur boek (“De Frans-Belgische Meropool”) en een kaart. Men wil de grenspost Rekkem-Ferrain herinrichten. Het kanaal van Deûle tot de Schelde bevaarbaar maken. Recreatieve grensoverschrijdende fietsroutes aanleggen. (Kent u ze?) Men bespreekt “een blauw netwerk”, dit is: de valorisering van het netwerk van kanalen en rivieren. Er is ook een groen netwerk.
JONGENS TOCH.
Wat zou de gewone man nu eigenlijk gemerkt hebben van de werking van GPCI?
Want ander kenmerk van een praatbarak is dat niemand weet wat er zich daar afspeelt. Waarschijnlijk toch wel het bestaan gemerkt van de uitzending Transit op WTV en NOtéle en C9 télévision. Vaak enkel verstaanbaar voor insiders. Dik gesponsord door Europa. Met van die onderhuidse reclame.
Vraag eens aan leden van de Algemene Vergadering van de huidige eurometropool wat GPCI daadwerkelijk heeft verwezenlijkt. U loopt het risico dat zij niet eens weten waar GPCI of COPIT voor staat.
Maak van de gelegenheid gebruik om te informeren naar het project GROOTSTAD. Dat moest in de jaren 1998-2001 leiden tot een strategie voor een grensoverschrijdende metropool.
Wat al die tot weinig of niets leidende projecten (studies) hebben gekost, daar hebt u waarlijk geen idee van.
Europa is een melkkoe voor grensoverschrijdende samenwerking. En onze nieuwe metropool zal die verder uitmelken.
Het project “Een andere kijk” bijvoorbeeld kostte 145.000 euro, waarvan 58.000 gefinancierd door een Europees Fonds (EFRO). Ooit van gehoord? Het project “Emulation”: 103.950 euro, waarvan 41.560 betaald door Europa.
Van GPCI is één keer een begroting gepubliceerd, die van 2006. Gelukkig met een vergelijking voor 2004 en het budget van 2005. De vijf intercommunales droegen in 2006 aan de gewone begroting 294.000 euro bij. Leiedal: 42.042 euro (14 procent). In totaal droeg Leiedal 120.122 euro bij voor de jaren 2004-2006. Over al die jaren tevoor weet niemand iets vanaf.
Het totale budget van GPCI bedroeg in 2006 de som van 318.000 euro. Loonkosten: 141.000 euro. Verplaatsings- en receptiekosten: 18.000 euro. Tolkprestaties: 30.000 euro. Vertalingen: 18.000 euro.
Het project GROOTSTAD dat zoals gezegd de huidige eurometropool moest voorbereiden werd door een ontelbaar aantal mensen gedragen. Ook dat is een kenmerk van een praatbarak: de bureaucratie. Er was een Grensoverschrijdend Atelier (6 leden), een stuurgroep (18), een overlegorgaan (50), discussiegroepen (van 12 Ã 15), een College van Wetenschappers (3), diverse externe deskundigen die ongeveer 40 studieopdrachten hebben vervuld.
Praatbarakkers gaan graag op reis. Leden van GROOTSTAD trokken op studiereis naar Bilbao, Malmö, Biaritz. Namen deel aan seminaries in Basel, Genève, Napoli, Pori, Bologna, Padova, Rotterdam, Bordeaux, Linkoping, enz.
GROOTSTAD leefde grotendeels op kosten van Europa: Interreg 2 en 3, TERRA, EFRO. Een duidelijk financieel plaatje nergens gevonden. Wel ergens gelezen dat EFRO voor 1.006.227 euro heeft uitgekeerd en dat zou 41,7 procent zijn van de subsidieerbare uitgaven. Dat is niet minder dan 2.474.549 euro aan subsidieerbare uitgaven.
WIE KAN DIT NOG GELOVEN ??
ZEG MIJ ALS HET NIET WAAR IS.
We zullen nooit weten wat de oprichting van de huidige metropool heeft gekost. En niemand zal er ooit (durven) om vragen. Alweer een heel typisch kenmerk van een praatbarak. Er zijn namelijk taboe-onderwerpen. Vraag maar eens aan het bestuur van de nieuwe metropool hoe men vacatures voor personeelsleden zal invullen. Of er bij opdrachten zal gedacht worden aan openbare aanbestedingen.
Voor de omvorming van de GPCI naar het huidige eurodistrict zijn diverse juridische studies gemaakt.
Hoeveel werd er aan ene Pierre Got betaald?
Hoeveel kregen Bruno Sin, Louis Albrechts, Christian Vandermotten, Valérie Biot voor de uitwerking van een strategie om tot samenwerking te komen? De ULB?
Hoeveel ging er naar het Leuvense Instituut voor Internationaal Recht (van de KUL)?
Dat Instituut kreeg een opdracht van onze provincie en de intercommunale WVI (voorjaar 2005), van GPCI (najaar 2005), van de Frans-Belgische Parlementaire Werkgroep (voorjaar 2006), van de Agence d’Urbanisme de Lille (najaar 2006), van het Departement Internationaal Vlaanderen (voorjaar 2007), van het Agence d’Urbanisme de Dunkerque en de Opérationnelle Transfrontalière (najaar 2007).
Een dikke proficiat voor prof. dr. Jan Wouters en Maarten Vidal !
In een volgend stuk zullen we nog een kenmerk behandelen van wat een praatbarak is.
De Fransen spreken van een gasfabriek.