Anecdote.
Een kapper wou eens gewoon arbeider aan Stad worden (E-niveau). Moest ingangsexamen doen. Gebuisd ! Kon niet handig genoeg omgaan met nadarafsluitingen. En ’t was een goeie kapper, in een beroemde kapperszaak.
Maar laat ons eerst even kijken hoe een personeelsformatie er dan wel concreet uitziet.
Zonder die gegevens kunnen we niet beginnen rekenen.
Een personeelsformatie wordt opgemaakt per graad.
En een graad is een korpsgroep met gelijkwaardige functies. De groep A5-A6 noemt zich bijvoorbeeld ‘directeur’. B1-B3 zijn ‘deskundigen’. C1-C3 zijn simpelweg ‘medewerkers’. Voor D en E bestaan geen woorden voor.
Vanwaar die hoofdletters A, B, C, enz., tot en met E?
Alle betrekkingen zijn ingedeeld in 5 niveaus die overeenkomen met een bepaalde diplomavereiste.
Personeelsleden van niveau A hebben het meest verder geleerd. Zij zijn nu nog houder van een HOLT-diploma. Die van niveau B komen uit het HOKT. Personeelsleden die van het hoger secundair onderwijs hebben genoten behoren tot het niveau C.
Voor het niveau D en E moet men wel over enige vaardigheid beschikken (bomen snoeien), maar er zijn géén diploma’s vereist. Voor alle duidelijkheid: die laatste criteria D en E gelden niet voor schepenen.
Per niveau worden de betrekkingen vervolgens gesitueerd in een basisgraad (aanvangsgraad) en hogere hiërarchische rangen.
Voor niveau A bijvoorbeeld is de basisgraad A1a, en de hogere graden kunnen oplopen tot A10a. In Kortrijk is de hoogste graad een A9a: de hoofingenieur-directeur. En de laagste zijn E1’s: een sleutelbewaarder, schoonmaaksters, seizoenarbeiders.
Voor de duidelijkheid: de stadssecretaris, de adjunct-stadssecretaris (die straks vertrekt) en de stadsontvanger hebben geen lettercombinatie. Dat zijn zgn. “wettelijke graden”.
Volgens de laatste gegevens telt de huidige personeelsformatie 845,84 voltijdse equivalenten. Maar zoals u weet zal de komende gemeenteraad een nieuwe formatie goedkeuren met 795,2 VTE.
De huidige formatie zullen we voortaan de “oude” noemen.
Die werd voor het laatst besproken in de gemeenteraad van juni 2004. Een van de meest lamentabele zittingen die de publieke tribune ooit kon aanschouwen. Ik herinner me nog goed dat er continu werd gebabbeld en gegekscheerd. Op de niveaus ADHD. Aan die personeelsformatie werd ten andere geen woord verspild. Herhaal: geen woord. “Geen bemerkingen in de Raad? Algemeen goedgekeurd!” (En toen gooide men nog wel heel het systeem van aanwerving helemaal omver.)
Functiebeschrijvingen op niveau A werden in 2004 geschrapt en vervangen door generieke functies, genaamd: “directeur”. Bijvoorbeeld: de rechtskundig adviseur werd directeur Communicatie en Recht.
Dat kwam zo.
Onze stadorganisatie kreeg een matrixmodel. Dit betekent dat er 5 beheersdirecties werden gevormd: Communicatie en Recht, ICT, Financiën, Facility, Personeel en Organisatie. Anderzijds kregen we 6 beleidsdirecties: Burger en Welzijn, Sport, Cultuur, Mobiliteit en Infrastructuur, Stadsplanning en -Ontwikkeling, Leefmilieu.
U begrijpt het al.
Beheersdirecties hebben een ondersteunende functie, zijn intern gericht. Terwijl de rol van beleidsdirecties ligt in het ontwikkelen van beleid. Dat is meer extern (als die directies er kunnen zijn, waar iets te doen is).
De oude formatie telde wel 10 directeurs. (Niveau A5a.)
De nieuwe 8. Vreemd. Alle 6 beleidsdirecties krijgen een directeur. Terwijl men slechts 2 directeurs voorziet voor de zgn. beheersdirecties: één voor Facility, en één voor Communicatie en Recht.
Nog wat vergelijkingen tussen de oude en de nieuwe formatie.
A
De hoogste niveaus (A6 en A9) blijven ongewijzigd. Eén hoofdingenieur, één burgerlijk ingenieur en één ir-architect.
In VTE dalen de “adjuncten van de directeur” (A1) van 61,55 naar 56,8 VTE. Het gaat hier bijvoorbeeld om een archivaris, een bibliothecaris., een preventieadviseur, een cultuurfunctionaris, een erfgoedcoördinator, een projectcoördinator, een conservator.
B
Een zeer grote wijziging doet zich voor op het niveau B1-3: de “deskundigen”.
De VTE lopen op van 70 naar 125,81. Ik weet niet waarom. De lijst van deskundigen is wel lang. Men heeft er – soms meerdere – voor communicatie, cultuur, erfgoed, huisvesting, jeugd, milieu, museum, sport, enzovoort. Er zijn coördinatoren voor de Werkwinkel, wijkcentrum, projecten. Je vindt ook een algemene deskundige. Een integratieambtenaar, een intercultureel bemiddelaar, een schoolopbouwwerker, een wijkmanager.
“Hoofddeskundigen” (B4-B5) oftewel ‘dienstleiders’ zijn volgens velen niet meer nodig. Niet meer essentieel. Want grote B-groepen worden doorgaans geleid door iemand van A-niveau. Maar toch gaat het slechts om een daling van 6 naar 5 VTE.
C
Op niveau C dalen de hoofdmedewerkers van 24 naar 10. Maar bij de ‘gewone’ medewerkers (bijv. een theatertechnicus, een bibliotheekassistent) is er een stijging van 185,43 naar 206,42 VTE.
D
De merkwaardigste wijziging doet zich voor op niveau D. Dat zijn redders (verdienen veel geld), kassiers, collectieverzorgers in de bib, e.d.m.
Hier gaan we van 278,80 naar niet minder dan 368,76 VTE. Dat komt omdat men voor volgend jaar nogal wat overgangen voorziet van E naar D. Mits een overgangsproef.
(Dit kon volgens het sectoraal akkoord 2005-2007 al vroeger gebeurd zijn.)
E
Vandaar dus de immense daling op niveau E: van niet minder dan 202,06 naar 5,41 VTE.
Als alle E’s nog dit jaar op D-niveau zouden vergoed worden komt dit neer op een virtuele meerkost van 380.000 euro.
En zo komen we tot de vraag die we wilden stellen en beantwoorden: wat dat allemaal kan kosten?
Maar misschien wil u nog vlug iets weten over de kabinetsmedewerkers? De formatie houdt het bij 16. Eén chef, vier attachés, 10 bedienden, één chauffeur.
(Wordt dus ooit vervolgd, maar op een andere pagina.)