Over IVA’s en EVA’s

Hierna een handleiding voor wie de komende gemeenteraad van maandag keurig wenst te volgen.
Dan wordt er immers beraadslaagd over wat er in de toekomst met onze gemeentelijke VZW’s dient te gebeuren. De vzw Stedelijke Bibliotheken zal bijvoorbeeld een IVA worden. En Sportplus plots niet. Zie vorig stuk.

INLEIDENDE BEGRIPPEN

Eerst even zeggen wat een rechtspersoon is.
Het burgerlijk recht onderscheidt twee soorten van “personen”‘. Enerzijds mensen (fysieke of natuurlijke personen) en anderzijds rechtspersonen.
Rechtspersonen zijn samenwerkingsverbanden tussen personen. Instellingen, stichtingen, groeperingen van kapitaal, enz. Zijn zoals mensen dragers van rechten en verplichtingen.
Zij kunnen een publiekrechtelijk of privaatrechtelijk karakter hebben.
Publiekrechtelijke personen zijn instellingen die, als ze al niet de overheid zelf zijn, door de overheid in het leven werden geroepen om voor het algemeen belang deel te nemen aan het overheidsbeleid. Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn instellingen die hetzij door het privaat initiatief, hetzij door de overheid optreden als privaat persoon.
Er zijn rechtspersonen die vallen onder het Wetboek op de vennootschappen (NV, BVBA, CVBA) en ondernemingen die door bijzondere wetten worden geregeld (VZW, stichtingen, ziekenfondsen).

VZW’s mogen winst maken, maar die winsten worden niet uitgekeerd aan de leden. Iedereen heeft het nu wel over de nieuwe VZW-wet, maar die tekst is eigenlijk een allegaartje van wijzigingen in andere wetteksten, inbegrepen de originele wet van 1921. Er zijn kleine en grote en zéér grote vzw’s. Grote vzw’s hebben gemiddeld over het jaar vijf voltijdse werknemers, 250.000 euro ontvangsten en een balanstotaal van een miljoen euro. Zeer grote vzw’s hebben een commissaris, lid van het Insituut der Bedrijfsrevisoren.

In dit verband even opmerken dat er bij de VZW’s waarvan in de volgende gemeenteraad de rekeningen worden besproken vaak geen verslag steekt van de revisor. Oudere raadsleden zijn dat al lang gewoon geraakt. Vallen daar nooit over. Maar dat de revisor van het JOC eventjes voorbehoud maakt is geheel nieuw.

De term “gemeentelijke vzw” is uit de mode. Dat is een soort EVAP.
Wanneer wordt juridisch vermoed dat het gaat om zo’n EVAP? Natuurlijk als die rechtspersoon zich bezighoudt met welbepaalde taken van gemeentelijk belang. Maar daarenboven nog voldoet aan volgende voorwaarden: 1) een of meer van zijn organen bestaat uit meer dan de helft gemeenteraadsleden of zijn minstens voor meer dan de helft aangewezen of voorgedragen door gemeenteraden, 2) de gemeente of haar vertegenwoordigers beschikken over de meerderheid van de stemrechten in een of meer van zijn organen, 3) zijn financiële middelen vallen voor meer dan de helft ten laste van het gemeentebudget.

Tot daar onze inleiding.

Het nieuwe gemeentedecreet wil de werking van bepaalde gemeentelijke diensten “versoepelen”, maar toch vermijden dat zij te ver staan van het politieke beleid (de gemeenteraad) en oncontroleerbaar worden. Dat was bijvoorbeeld het geval met de Regies. Kortrijk had er ook zo een: de Grondregie. Alleen Tone Sansen wist wat die bezat en uitspookte. Die Grondregie is geruisloos overgegaan in de Woonregie, nu Stadsontwikkeling (SOK) genaamd. En nu nog weet geen enkel raadslid wat dat SOK uitricht.

Bepaalde diensten kunnen mits toestemming van de gemeenteraad “verzelfstandigd” worden.
Het gemeentedecreet heeft het over intern verzelfstandigde agentschappen (IVA) en extern verzelfstandigde agentschappen (EVA).

INTERNE VERZELFSTANDIGING

Een IVA is een dienst zonder eigen rechtspersoonlijkheid!
Belast met welbepaalde uitvoerende taken van gemeentelijk belang. De decreetgever had hierbij bijvoorbeeld het beheer van culturele centra, sporthallen, zwembaden op het oog. (Vandaar onze verwondering over het feit dat bijvoorbeeld Sportplus een VZW blijft.)
Het hoofd van een IVA is een personeelslid en tegelijk budgethouder, dat evenwel ondergeschikt blijft aan de gemeentesecretaris. (Denk ik toch.)

Een IVA mag niet zelf een beleid voeren maar heeft wel een zekere “operationele autonomie”. Bijvoorbeeld over de organisatiestructuur, de uitvoering van het personeelsbeleid.

Enkel de gemeenteraad kan een IVA oprichten. Maar het is wel het College dat dan met het agentschap een beheersovereenkomst sluit. Over de toekenning van de middelen, de voorwaarden waaronder het IVA eigen inkomsten kan verwerven en aanwenden. Die beheersovereenkomst wordt dan jaarlijks geëvalueerd door de gemeenteraad.

EXTERNE VERZELFSTANDIGING

Een EVA is een dienst die wel een eigen rechtspersoonlijkheid heeft!
Is ook belast met welbepaalde uitvoerende taken. Maar kan betrokken worden in de beleidsvoorbereiding. De toelichting bij het gemeentedecreet heeft het dan over het “aanleveren van studies”. (Onze ambtenaren hebben het nu al grotendeels voor het zeggen.)

Er zijn twee – en slechts twee – vormen van extern verzelfstandige agentschappen (EVA’s) mogelijk. Een publiekrechtelijke figuur: het autonome gemeentebedrijf (AGB) en het EVA in Privaatrechtelijke vorm. Dat is het EVAP ! Nu ook begrepen?
Toch weer opletten.
Een EVAP kan zowel de gedaante aannemen van een vennootschap, een stichting, een VZW.
Ons stadsbestuur kiest altoos voor VZW’s. Zou men bijvoorbeeld Sportplus niet kunnen aanzien als een commerciële activiteit?

Goed om te weten is dat alle EVA’s onderworpen zijn aan de verplichtingen inzake formele motivering en openbaarheid van bestuur zoals die gelden voor de gemeente. En zich voor de gemeenteraad over alles en nog wat moeten verantwoorden. Bijvoorbeeld met een evaluatieverslag. Rapportering.
Het is ook pas door een gemeenteraadsbesluit dat EVA’s middelen en infrastructuur en personeel kunnen toebedeeld worden.
Tussen de gemeente (het College) en een AGB wordt een beheersovereenkomst gesloten. Tussen de gemeente en een EVAP een samenwerkingsovereenkomst.
Private en sommige publieke partners (bijvoorbeeld een OCMW) kunnen deelnemen aan een EVAP.

Bon.
Zo kunnen we nog bladzijden doorgaan.
Maar om de komende gemeenteraad te kunnen volgen weten we nu wel genoeg
.

Bron:
Gemeentedecreet, Titel VII, hoofstuk I en II.
Artikels 211 tot en met 247. Staat allemaal op internet.