Foorkramers moeten niet klagen over standplaatsvergoedingen

Via” Het Nieuwsblad” van 5 mei deden enkele kramers dat wel. Zij maakten tegenover de journalist – weliswaar anoniem – hun beklag over de veel te hoge “standprijzen”, – en de kermisgangers zouden daarvan de dupe zijn. Curieus is dat de huidige plaatsmeester Filip De Cock in de krant die klagers bijtreedt. Hij beweert zelfs dat het stadbestuur telkens de retributies verhoogt als blijkt dat de foor het jaar tevoren goed heeft geboerd.

Dat is dus niet waar.
De tarieven van de standplaatsvergoeding zijn sinds december 2008 onveranderd gebleven.
Afhankelijk van de aard van de attractie betaalt categorie A (bijv. een reuzerad) 80 euro per lopende meter (aan de langste zijde gemeten), categorie B (een autoscooter) 130 euro, categorie C (kramen met voedingswaren) 150 euro, categorie D (schietkraam) 200 euro, categorie E (grote molens) 300 euro en categorie G (amusementshal) 68 euro maar hier per vierkante meter. (Categorie F bestaat niet meer.)

En afhankelijk van de plaats is er slechts 60 of 80 procent van het basistarief verrekend.

Overigens is het zo dat er 21 eigenaars van attracties of kramen hun retributies nog niet hebben betaald. Dat moet namelijk volgens het reglement onmiddellijk contant gebeuren. Het gaat om een bedrag van 74.117 euro. Die foorkramers krijgen nu een deurwaarder op hun dak…

P.S.
De begroting van 2013 raamde de opbrengst van de belasting op kermissen (ook buiten de paasfoor) op 267.260 euro. De rekening 2012 (de laatste die we kennen) heeft het over een reële ontvangst van 271.164 euro.