Over tuk-tuks en waterbussen (1)

Woensdag 13 december gaat er in de Aula van de Kortrijkse universiteit (18u30) een grote debatavond door over het streekpact van RESOC Zuid-West-Vlaanderen. De workshop 5 behandelt de vraag hoe we een aantrekkelijke werk-, woon- en leefomgeving kunnen scheppen in de regio.
Om de uitstraling van onze centrumstad te bevorderen is hier al de gedachte gelanceerd om in Kortrijk een paaldorp voor jongeren op te trekken.
Hierna volgen een paar mogelijke projecten rondom mobiliteit.
Met wat politieke wil kan daar iets mee gebeuren.
—-

Het is nodig om rondom het taxibedrijf een nieuwe filosofie te ontwikkelen. Laat ons deze vorm van bezoldigd vervoer ontdoen van de ridicule connotatie als zou het gaan om een exclusieve vervoerdienst, bestemd voor rijke bejaarden en een bepaald soort chique madams.
Het taxibedrijf zou kunnen worden wat het over bijna de gehele wereld is: een doodgewoon, goedkoop en aanvullend of vervangend alternatief voor het openbaar vervoer.
Indertijd hebben de ministers Steve Stevaert en Gilbert Bossuyt pogingen in deze richting gedaan maar ze zijn gestruikeld over de taxi-lobby en die van De Lijn. Allebei zijn het objectieve bondgenoten in de strijd tegen de vrijmaking (liberalisering) van het taxibedrijf.

1. Afbraak van de quasi-monopolies bij het toekennen van taxi-vergunningen.
In Kortrijk kon taxi Gilbert nog onlangs zijn wagenpark met drie eenheden verhogen. Nu beschikte de bvba alreeds over zes taxi’s en in Kortrijk vindt men dat er maximaal twaalf taxi’s mogen stationeren op de openbare weg. (De wetgeving staat 1 taxi toe per duizend inwoners.)

2. Drastische prijsverlagingen voor vergunningen, of zelfs het afschaffen ervan. En vrije tarifiëring.
Stad vraag momenteel 250 euro per jaar en per vergund voertuig. Met allerhande supplementen. Plus 200 euro bij gebruik van een standplaats. Plus 75 euro zonder standplaats maar met gebruik van radiotelefonie. Plus 500 euro als het voertuig wordt ingezet als verhuurvoertuig met bestuurder. Enzovoort.
Kortom, Stad zal volgens de huidige begrotingsraming van dit jaar 9.000 euro aan belastingen innen. In 2004 was dat nog 2.700 euro. Met die drie voertuigen erbij gaan we minstens naar 10.000 euro ontvangsten. Dat wordt door de exploitanten natuurlijk doorberekend bij de cliënt. (Tarief B – zonder terugrit is nu 2 euro per kilometer, en het opnemingsbedrag ook 2 euro.)
Weet dat de gemeenteraad bevoegd is om de tarieven te bepalen, maar hier doet het College dit. En ook in het kader van de wetgeving is er geweldig veel diversifiëring van tarieven mogelijk. (Dat wordt allemaal goed stil gehouden.)

3. Ultra-soepele exploitatievoorwaarden.
Waarom moeten die comfortvoorwaarden zo hoog liggen?
Waarom moet een taxi de gedaante van een limousine aannemen?
De wetgeving maakt het wel degelijk mogelijk om allerhande soorten voertuigen in te zetten. Ook twee- en driewielers! Ook zijspannen en aanhangwagens. Zelfs paardenkoetsen.
Tuk-tuks zoals in Thailand (of Keulen) of rickshaws (India) zijn wel degelijk toegelaten. Ultrakleine minibusjes.

4. Invoering van het systeem van de “rassemblage” met collectieve taxi’s.
Waarom mogen taxi’s niet rondrijden en onderweg cliënten laten opstappen met diverse bestemmingen? Kan er daar iemand een zinnig antwoord op geven?

Het streekpact (dat weinig aandacht schenkt aan mobiliteit) zou als actieplan of project kunnen opnemen dat er een tuk-tuk-bedrijf wordt opgericht. Voor mijn part in het kader van de “social profit”. We hebben hier al een vzw Mobiel.

Over de waterbus (rivierbus) een volgende keer.