Schepen en ruwaard Stefaan Bral brandschat de horeca

De hertog van Alva was al erg genoeg.
Maar daar zijn al een aantal jaren overheen gegaan.
Het was in 1569 dat hij de “tiende penning” heeft ingevoerd.
ALS die omzetbelasting van 10 procent op roerend goed (bijvoorbeeld drankverkoop) voor de bevolking van de Nederlanden toen een tachtigjarige oorlog waard was, DAN is de Kortrijkse horeca nu zo apathisch geworden als een driemaal overreden slak.

Ruwaard Stefaan Bral is namelijk minstens al even erg als de bloedhertog.
Ten eerste heeft hij op eigen houtje (zonder de gemeenteraad hierover te raadplegen) een contributie opgelegd voor de horeca-exploitanten die bij evenementen in de stad eventjes hun terras willen uitbreiden. Die “bijdragen” zijn nog niet eens ten voordele van de stad, maar wel van zijn eigen vzw Bruisende Stad.
Ruwaard Bral staat niet bekend als een fervent lezer van geschiedenisboeken maar zou als politicus-schepen toch wel moeten weten dat die gehate penning al in 1574 (onder Requesens) werd afgeschaft. Eigenlijk werd die nooit effectief geïnd. (Over de tarieven in het zogezegde reglement van deze retributie hebben we het nog.)

Maar er is meer van dat aan de knikker.
Ruwaart Bral past een volkomen middeleeuwse methode toe bij de inning van zijn tiende penning. Bijgestaan door zijn undercover-lijfwacht Peter Baljuw en schildknaap Dries De La Montagne gaat hij als een middeleeuws belastingsambtenaar gelijk (een “schatter” of “zetter”) persoonlijk bij zijn onderdanen de achterstallige penning opeisen. Cash in zijn handje! En café-exploitanten die een beetje tegenpruttelen worden ermee bedreigd dat hij de politie zal oproepen (alleen de burgemeester kan dat) om samen met ZIJN logistieke ploeg van ZIJN stad het terras te verwijderen. Zo is hij wel.
In vroeger tijden noemde men zoiets “brandschatten”.

Niet te begrijpen hoe het College toestaat dat één van zijn schepen volstrekt onwettelijk zijn gang gaat.
Een schepen die persoonlijk en met de nodige dreigementen een retributie gaat ophalen! In baar geld ! En zonder een ontvangstbewijs af te leveren.
En nog wel in aanwezigheid van de klanten van de betrokken zaak. Wat moeten die daar dan van denken? Een kastelein die voor schut staat in zijn eigen zaak. Door een gerenommeerd schepen-ruwaard. Dan ga je daar als toevallige klant toch niet meer terug, bij zo’n oplichter van gemeenschapsgeld, daar achter de toog van uw toekomstig stamcafé?

De arrogantie van de macht is dusdanig groot dat de ruwaard-deurwaarder over zijn confiscatie zelfs nog openlijk fier gaat. Niemand smijt hem buiten.
Au fond zou het het beste zijn om op te houden met allerhande optredens van schepen Bral als “onwettelijk” te bestempelen. Het is een veel te mooi woord om hem te kapittelen. De ruwaard kent gewoon geen normen en waarden. Hij staat buiten alle categorieën. (Vroeger burgemeester baron Manu Bethune wist dit heel goed. En snoerde de toenmalige schepen van vuilnis e.d.
bij gelegenheid onverbiddellijk de mond. Baron vond hem vervelend. ONGEPAST. Beetje spelmaker, en nog van alles. Ik ga nu niet uitweiden.)
Tamelijk veel mensen zien Stefaan niet meer graag. En het is zijn schuld. Hij moet maar niet zo zijn.

De “leges” die café-bazen betalen voor de occasionele uitbreiding van hun terrassen is wel degelijk te beschouwen als een retributie. En moet zoals alle retributies eerst goedgekeurd worden door de gemeenteraad.
(Ik ben lid van de Algemene Vergadering van de vzw “Bruisende Stad”. Heb ook nog nergens gehoord of gezien in welk bestuursorgaan van die vzw het nieuwe reglement is goedgekeurd.)

Vandaar dat schepen Bral in zijn brieven aan de horeca zorgvuldig het woord “retributie” of “belasting” vermijdt. Men heeft het over een “bijdrage”.

Hoe staat het nu met die “bijdragen” voor het uitbreiden van terrassen?
Volgens de grootte van de uitbreiding en min of meer ook de ligging wordt per afspanning een tarief bepaald.
De kleinste bijdrage is 150 euro per evenement. Dit slaat dan op 19 drankgelegenheden (den Bras, Salonske, Petit Paris, enz. )
Negen zaken (De Middenstand, Kopke, Café Rouge bijv.) betalen 175 euro.
Voor twee doeningen bedraagt de penning 200 euro: De Komedie en Kantate.
Tenslotte betalen vijf kasteleins (Nata, De Klokke, Café Leffe, Arte, Soussol) 250 euro.
MAAR.
HOE ZIT DAT MET DE NERINGDOENERS OP BUDA-EILAND?
En met de evenementen in de RANDGEMEENTEN ? Dat feest in Bisssegem, met dat beeldje?

De geviseerde exploitanten uit de binnenstad kunnen ook een jaarlijks forfait betalen, gaande van 800 tot 1.200 euro.
(Vroeger was het meer, en dat geld werd toen opgehaald door – verschiet niet – het Handelscomité Grote Markt.)
Aan al wie een forfait betaalt tolereert de stad “stilzwijgend” dat ook op andere momenten (bij mooi weer) de terrassen worden uitgebreid. Vraag 1: wat is mooi weer? En wat zijn momenten?
Is vijf vóòr twaalf een moment? Bij nachte ook, volle maan, subtropische wind, en de gidsenkring komt voorbij?

De brief van schatter Bral aan de horeca waarin hij de tarieven van de retributie mededeelt is niet vergezeld van een betalingsstrook. Kasteleins moeten hun “bijdrage” persoonlijk gaan betalen op het stadhuis, ten laatste op de woensdag vóór het evenement.
Ze krijgen dan een “factuur”. Van wie? Waarom? Met BTW? Aftrekbaar? Dat is al vraag 2.

Vraag 3 : wat is een evenement? Alleen iets dat georganiseerd is door Bruisende Stad? Maar op de ene lijst staan ook de Braderie, en de Guldensporenfeesten. En op een andere lijst van komende evenementen dan weer niet.
Het jaarforfait moet ten laatste op 10 juni worden betaald. Vraag 4 : wat is één jaar? Wanneer begint dat te lopen?

Hoe het College dit alles kan billijken – met inbegrip van een betalende inbeslagname van het openbaar domein door de vzw – is al lang geleden beantwoord door niemand minder dan Thomas Jefferson.
“Elke regering ontaardt als die uitsluitend wordt overgelaten aan de leiders (=ruwaards) van het volk. Het volk zelf is daarvoor de enige veilige bewaker (=kortrijkwatcher).

P.S.
De volgende gemeenteraad gaat door op 13 juni.
Op de agenda nog altijd geen spoor van een begroting 2005 van de stedelijke vzw Bruisende Stad. En ook geen jaarrekening 2004.
Als de gemeenteraadsleden dit nu weer over hun kop laten gaan, gedragen ze zich als een slak die al zes keer (6 raden) is overreden. In de goeie ouwe tijd, toen de SP nog in de oppositie
zat zou het kot te klein geweest zijn. Met Schaepmeester, met Juul, Mark, Rudi, Jacques, Frank, Philippe viel er nog wat te beleven. Het College moest niet zitten slapen zoals nu maar al te vaak het geval is.
Het wordt het een beetje tijd dat we hier opnieuw raadsleden hebben waar wij – Kortrijkzanen – weer kunnen achter staan. Maar geen ruwaards.