Stad krijgt niet alleen jaarlijks veel geld van het Gemeentefonds, maar daarnaast (als centrumstad) nog vele miljoenen van het Stedenfonds. Voor de periode 2008-2013 bijvoorbeeld gaat het om een totaal van bijna 13 miljoen euro. Euroots! Men kan daar iets mee doen. Maar doet men er wel iets mee?
Dat wordt halverwege de tijdspanne van de stedenfondsovereenkomst met de Vlaamse regering bekeken door een zogenaamde visitatiecommissie. Een eerste keer is ons dat overkomen in 2005. Het rapport zorgde toen voor de nodige spanningen bij het bestuur. Subtitel van het verslag luidde immers “tussen drive en overdrive” waarmee men wou zeggen dat Stad met al zijn projecten teveel hooi op de vork nam. Er was volgens de toenmalige ‘inspecteurs’ nood aan een moment van bezinning alvorens op het elan verder te gaan.
De tweede visitatiecommisssie is hier geweest in februari-maart van vorig jaar. En wrijf nu maar eens uw ogen uit: het rapport werd aan de gemeenteraad van deze maand februari van het jaar 2012 voorgelegd. Een soort samenvatting ervan is te lezen op de website van Stad. De papieren pers schrijft er niet over, want las dat document niet.
Kortrijkwatcher kan het niet nalaten om enige treffende, heel concrete citaten uit het rapport weer te geven. Om te beginnen de titel zelf: “Elan aanhouden en synergie maken tussen stenen en mensen“. Die titel alleen al maakt duidelijk dat er een aantal projecten aan het slabakken zijn (de bib! zwembaden!) en dat er teveel aandacht (geld) gaat naar fysiek-ruimtelijke stadprojecten. Ja, gewezen waarnemend burgemeester Lieven Lybeer kon het niet nalaten om de beleidsvisie van Stefaan De Clerck te actualiseren – zeg maar om te buigen – van “stad van innovatie en design en creatie” naar “een warme, leefbare stad”. LET WEL : OP DIT PUNT OP KOUSENVOETEN GESTEUND DOOR VLD-SCHEPEN WOUT MADDENS.
Maar goed, enkele meer pikante citaten.
– Het bestuur heeft op dit moment niet de mogelijkheid om de investeringsgraad nog verder op te trekken. De snelle opeenvolging van ingrijpende fysiek-ruimtelijke projecten is bijgevolg vertraagd en de ontwikkeling ervan verloopt voorzichtiger (bijvoorbeeld Kortrijk Weide, stationsomgeving en BibLLL). (Voorzichtiger, let op het woordgebruik.)
– In de toekomst wenst men een beter evenwicht na te streven met investeringen die minder tastbaar en zichtbaar zijn. Lybeer plaatst eerder de sociaal-maatschappelijke thema’s sterker op de agenda.
– Het blijft zoeken naar een identiteit die de stad Kortrijk typeert.
– Momenteel zouden er in de praktijk niet zelden vier of meer schepen (moeten) samenwerken aan een dossier. Dergelijke aanpak verloopt niet altijd even vlot, maar blijkt wel noodzakelijk om met de complexiteit om te gaan. Zo is het voor ambtenaren soms zoeken wie ze waar en wanneer moeten inspireren en/of volgen.
– De relatie tussen Kortrijkse politici en het OCMW zou dan weer voor verbetering vatbaar zijn.
– Het Kortrijkse bestuur geeft aan dat vooral vooruitgang werd geboekt bij het informeren van de burger maar dat de stap naar echte inspraak bij beleidsbeslissingen nog moet worden gezet.
– Een echt sterk debat voeren over de strategische keuzes voor Kortrijk is net als in andere steden nog een grote uitdaging.
– Gebiedswerking kan de identiteit van de deelgemeenten in stand houden. Vraag is of het stadsbestuur deze verdere “parochianisering” echt wil. De commissie meent dat het bestuur hierop verder moet reflecteren en minstens de vraag moet beantwoorden of het niet nodig is meer verbindingen te maken tussen het centrum en de deelgemeenten.
– Minder fijn is dat de buurgemeenten het Stedenfonds als argument inroepen om niet te moeten bijdragen in het oplossen van bovenlokale vraagstukken. Toen het stadsbestuur een solidaire oplossing bepleitte voor daklozenopvang of de aanleg van een doortrekkersterrein verwezen de buurgemeenten naar het Stedenfonds dat volgens hen bedoeld is om in dit soort vraagstukken als centrumstad de verantwoordelijkheid te dragen. (KW verstaat dit niet.)
– Het stadsbestuur worstelt met een doel-middeldiscussie rond het thema “kindvriendelijkheid”. Wenst het bestuur een stad op maat voor alle kinderen of wenst men om fiscale en andere redenen veeleer jonge tweeverdieners in de stad te krijgen of te houden? (De commissie pleit voor de invoering van de term “gezinsvriendelijk”.)
– De stedelijke voorzieningen in de kern lijken trouwens het “tea-room” karakter te versterken. (Waar slaat dit nu op? Ja, we hebben de Zonnewijzer, maar ook het Ondenemerscenrum, het Achturenhuis, Buda, de Schouwburg, de Musea,…)
– De visitatiecommissie stelde zich ook de vraag hoe het Kortrijkse bestuur in de toekomst zal omgaan met kinderen uit kansarme gezinnen en met de toenemende diversiteit. (Men bedoelt mensen van allochtone afkomst.)
– De visitatiecommissie vemoedt wel dat jonge gezinnen een betaalbare woning met een tuin essentiëler vinden dan het feit dat Kortrijk evolueert tot designstad.
– Het weghouden van studentencampussen uit het stadscentrum wordt door sommigen als een enorme strategische blunder gezien.
– De commissie ontmoette in Kortrijk een professioneel korps van ambtenaren en medewerkers die zich bedienen van moderne beheers-, plannings- en opvolgingsinstrumenten.
KOMMENTAAR
Visitatie-rapporten beginnen of eindigen altijd met een positieve noot. (Ja, de leden van de commissie worden goed ontvangen.)
Positief is wel dat het recente rapport met omfloerste termen constateert dat er iets hapert.
Maar toch mankeert het de commissie aan relevante kennis. Slaagt er niet in om een evaluatie te maken over de besteding van de gelden van het Stedenfonds. Die gebiedswerking bijvoorbeeld. En vele cijfers zijn compleet verouderd.