Wat kost dat kwalitatief onderzoek inzake cultuurbeleving ?

Alvorens nader in te gaan op de inhoud en conclusies van het onderzoek van het bureau Callebaut zeggen we maar vlug iets over de kostprijs van de enquête. De papieren perse laat ons hierover onkundig, maar er is een lokale weblog die daarover alweer een totaal gefantaseerd bedrag lanceert. Het gevaar bestaat dat straks raadsleden of persjongens dat cijfer voor waar aannemen. Zo zijn ze wel.

Het onderzoek werd door het schepencollege van 23 februari gegund aan Callebaut & Co voor een totaal bedrag van 44.860 euro (BTW inbegrepen). Voor het pure kwalitatieve onderzoek vraagt het bureau 29.735 euro. Maar Callebaut bedong nog ongevraagd de ontwikkeling van een monitoringinstrument en krijgt hiervoor nog 15.125 euro. Tenminste als de opvolging van de onderzoeksresultaten zich beperkt tot Kortrijk en de regio. Indien men verder wil gaan in geheel Vlaanderen, dan zou Jan daarvoor 21.780 euro vragen. Het curieuze is nu dat het onderzoeksbureau NU alreeds (vrouwelijke) respondenten heeft opgezocht in Gent en Antwerpen, terwijl het schepencollege uitdrukkelijk vroeg om zich te beperken tot de regio.

Er zijn in december vorig jaar zeven firma’s aangeschreven. Drie daarvan dienden een offerte in: Synovate (32.737 euro), Groep C (59.012 euro) en Callebaut (44.860 euro).
Callebaut dacht zowat 26 uur te besteden aan het ondervragen van de duo-respondenten.
Wat Jan daarbij nog zal verdienen aan de bijkomende monitoring (vervolgonderzoek “op geregelde tijdstippen”) zal later blijken. Overigens is het zo dat het schepencollege nu laat weten dat kwantitatief onderzoek toch ook weer zal nodig zijn, terwijl men voorheen ten stelligste beweerde dat het stadsbestuur over voldoende cijfermateriaal beschikt.

De studie beweert dat de steekproef voldoende representatief is inzake spreiding man-vrouw, stadskern en stadsrand en sociale klasse. Profielgegevens krijgen we evenwel niet.
De steekproef is verder opgesplitst in een groep ‘cultuurbarbaren’ versus ‘fanaten’, en in leeftijdscategorieën. (Zie vorig stuk.) Eigenaardig blijft dat bij de cultuurbaren plotseling de categorie laatstejaarsstudenten opduikt.
En bij de niet-Kortrijkzanen dan vrouwen uit Gent en Antwerpen. Waarom is niet gemikt op vrouwen uit Waregem of Roeselare, of desnoods Rijsel?
Opvallend is nog dat de studie uitdrukkelijk vermeldt dat men bij alle categorieën heeft gezocht naar personen die interesse hebben in shopping en uitgaan. Dit vertekent al op voorhand bepaalde conclusies.
Plus. Die respondenten uit Antwerpen en Gent vinden onze stad natuurlijk maar niks, en de zgn. uitgaanders vinden dat Kortrijk onvoldoende cafés telt om na te praten. ZE KENNEN DE STAD NIET.
Nog eigenaardig – voor een wetenschappelijke studie althans – is dat we geen notulen te zien krijgen van de ondervragingen. Zelfs de gestelde vragen mankeren. (Bon. Alleszins in het rapport dat kortijkwatcher in handen kreeg.)

Waarom was deze studie nodig?
Betere vraag is of de cultuurintendant dat onderzoek niet zelf aankon.
Maar goed. De officiële motivatie berust eigenlijk op een vooronderstelling.
Stad Kortrijk – zo zegt men – stelt sinds jaar en dag een substantieel deel van zijn middelen in op het beleidsdomein cultuur en het “aanvoelen” (sic) is dat de resultaten verhoudingsgewjjs als onvoldoende ervaren worden bij inwoners en bezoekers. Ja?
Is dat allemaal wel waar? Of: JUIST?
Besteedt Kortrijk buitensporig veel geld aan cultuur? Cijfers daarover hebben het nooit over de netto-kost, en vergelijkingen met andere centrumsteden blijven uit. (Weet je wat? De personeelskosten in in het domein cultuur zijn waarlijk substantieel, dat wel!)
En is het echt waarlijk zo dat onze inspanningen op cultureel vlak te weinig voldoening opleveren op het vlak van bekendheid, beleving, bezoekersaantallen en aanbod??
De roep is dat de studie-Callebaut “vernietigend” is? Nou, nou.
Even goed lezen. Niet in de krant…

(Wordt vervolgd.)