De ware investeringsinspanningen (1)

Sinds ons vorig taai stuk weten we dat de stad in onze naam voor volgend verkiezingsjaar bijna 48 miljoen euro zal besteden aan zgn. buitengewone uitgaven.
(Merkwaardig: in het verkiezingsjaar 2000 was dat ongeveer evenveel.)

Het bedrag van 48 miljoen moet wel enigzins genuanceerd worden.
Ten eerste.
Wat we als pure investeringen beschouwen slaat op 22,6 miljoen voor (meestal lopende) grote projecten en daarnaast op 6 miljoen onderhoudsinvesteringen. Voor het overige hebben we niet minder dan 14,5 miljoen belegd bij Gaselwest. En voor 2,3 miljoen geleend in naam van en voor Parko en de kerkfabrieken. Dat geld krijgen we dus terug. En de belegging bij Gaselwest zal ons méér dividenden opleveren.

Ten tweede.
Nu moet u vooral niet denken dat die 48 miljoen uit de buitengewone dienst daadwerkelijk zullen vastgelegd worden in 2006.
En nog véél minder dat dit bedrag ook in dat jaar zal aangerekend worden. Het is niet omdat een bedrag wordt begroot voor een of ander project dat het ook in hetzelfde jaar wordt uitgevoerd en betaald.
Dat spreekt vanzelf zult u zeggen.
Jaja, maar soms wordt er toch veel minder van die buitengewone uitgaven in het echt vastgelegd en aangerekend (gerealiseerd) dan Kortrijkzanen wel eens denken.

(Voor uitleg van de term “vastgelegde uitgaven”: zie het taai stuk van 12 december alhier. Idem voor de term “aanrekeningen”.)

Vooral in de 90’er jaren was de vastleggingsgraad heel laag. Met als dieptepunt het jaar 1992.
Toen was er slechts een totaal van 14,2 miljoen euro begroot en daarvan werd niet eens 50 procent vastgelegd!
Als Kortrijkzanen nu nog zeggen dat Kortrijk “jaren lang heeft stil gelegen” is die lage vastleggingsgraad van vooral de periode 1990-1995 als het ware het boekhoudkundige (wiskundige) bewijs van deze bewering.
(Ga eens na wie toen burgemeester was. Een onvergetelijke herinnering. Ik dacht: vent, die past wel op zijn winkel. Maar hij vult zijn assortiment niet aan. En maar sparen. Alsof een stad een gezin is. Een stad is geen gezin! Het wordt tijd dat men dat een keer beseft.)In het verkiezingsjaar 2000 werd een waarlijk buitengewone “investeringsinspanning” gedaan.
Voor 46 miljoen aan totale buitengewone uitgaven waren er toen voorzien. Daarvan werd er in dat jaar zelf 39 miljoen daadwerkelijk vastgelegd oftewel 85 procent.

In het verkiezingsjaar 2000 werd een waarlijk buitengewone “investeringsinspanning” gedaan.Voor 46 miljoen aan totale buitengewone uitgaven waren er toen voorzien. Daarvan werd er in dat jaar zelf 39 miljoen daadwerkelijk vastgelegd oftewel 85 procent.Heel de vraag is hoeveel daarvan in feite werd aangerekend. Uitgevoerd en betaald.
Bij het bekijken van de aanrekeningen per jaar doet men toch telkens weer een verschot op.
In datzelfde jaar 2000 is er slechts 20,4 miljoen euro aangerekend. Ingeschreven in de boeken.
We zijn geneigd om dit de ware realisatiegraad te noemen.

We zetten even de cijfers voor 2000 (het eerste jaar van de bestuursperiode) netjes op een rij.
– Totale buitengewone uitgaven in het dienstjaar: 46,01 miljoen euro.
– Vastleggingen: 39,07 miljoen (84,95 procent)
– Aanrekeningen: 20,4 miljoen (52,2 procent t.o.v. de vastleggingen)

De ware realisatiegraad – wat daadwerkelijk is uitgevoerd – was dus toen slechts 52 procent van wat het schepencollege zich had voorgenomen te doen.

Pure investeringen

We kunnen het nog even anders bekijken.
In de totale buitengewone uitgaven steken 1) overdrachten, 2) schulduitgaven en 3) zgn. pure investeringen. (Zie alweer ons vorig taai stuk.)
In 2000 was er inzake pure investeringen een bedrag voorzien van bijna 30 miljoen.
Daarvan werd er ca. 23 miljoen vastgelegd. Dat is 76,8 procent.
Maar let nu weer eens op de aanrekeningen bij die pure investeringen : slechts 4,4 miljoen oftewel zowat 20 procent van de vastleggingen. 20 procent !

Hoe het zal vergaan met de ambitieuze buitengewone uitgaven voor volgend jaar weten we natuurlijk nog niet.
In een volgend stuk blijven we een blik werpen op het verleden en bekijken we de vastleggingsgraad en de ware realisatiegraad voor de periode 2001-2004.
Cijfers voor dit jaar zijn uit de aard der zaak nog niet bekend.
Maar hoop doet leven. Naarmate verkiezingen nader wordt er namelijk steeds koortsachtiger gewerkt.