De ware investeringsinspanningen (3)

Zowel lezers als kandidaten voor de volgende raadsverkiezingen weten nu hoeveel buitengewone uitgaven (met daarin de pure investeringen) werden begroot voor de aflopende bestuursperiode. Weten evenwel ook hoeveel daarvan daadwerkelijk per jaar is vastgelegd en wat uiteindelijk in dat jaar werd aangerekend.

Uit ons tabelletje van de vorige keer blijkt al onmiddellijk dat er in het zicht van een verkiezingsjaar ambitieuze programma’s naar boven komen.
Dit jaar 2005 werd er voor 41 miljoen begroot, en in 2006 wordt dat zelfs 47 miljoen euro. Voor de pure investeringen daarin gaat het resp. om 31 en 30 miljoen.
Onmiddellijk na een verkiezingsjaar volgt er dan een dieptepunt. In 2001 moesten we het plots stellen met slechts 21 miljoen in de buitengewone dienst.

Begroten (ramen, schatten) is nog iets anders dan vastleggen.
Je kan bijvoorbeeld bedenken van een klein wasmachientje te kopen, maar je hebt een contract ondertekend voor een hele keuken. Of omgekeerd. Schijnbaar zonder het te willen. Je kreeg een aperiefje.
Die onderschattingen doen zich ook in onze stad voor. Men noemt dat dan prijsherzieningen.
Soms zijn die dusdanig groot (bijvoorbeeld ook door traagheid van bestuur waardoor de prijzen zijn gestegen) dat de zaak opnieuw voor de gemeenteraad moet komen. Schepen Leleu weet daar alles van. Soms worden die prijsherzieningen ook zorgvuldig gecamoufleerd. Dat nieuw stadhuis (N.A.C.) bijvoorbeeld. Van Jean de Bethune. De Lange Munte. Indertijd van Waegemans.
U weet toch ook hoe dat gaat in uw ménage?

Maar nu iets voor de ware kenners.
Een onvoorstelbare goede truuk is dat je als schepen aan uw partner (de bevolking, de gemeenteraad) zegt dat je dat dak gaat laten herstellen en dan tegelijk ervan profiteert om de gehele zolder in te richten.
Dan blijf je bij uw eigenste geliefkoosde dakwerker, zonder daar iemand anders – de rivaal van uw partner – bij te betrekken. (Ik weet niet of dit nu goed is uitgelegd. Het komt erop neer dat je als openbaar bestuur geen nieuwe aanbesteding moet doen die dan weer voor iedereen geldt.)

De vastleggingen zijn ook heel interessant want hier gaat het om daadwerkelijke aangegane verbintenissen inzake “het programma van de werken”.
Iedere positivo weet dat onze burgemeester pas echt op gang is geraakt in 2003. Al direct in vijfde versnelling.
Tevoren had hij teveel beslommeringen als CD&V- voorzitter bijvoorbeeld. Toen pas is wat externe waarnemers noemen “de drive” boven gekomen. En waarlijk, in dat jaar zien we een record aan vastleggingen: 84 procent van wat er werd begroot.
(Diezelfde externe waarnemers – de zgn. visitatiecommissie van het Stedenfonds – hebben het nu over een “overdrive”. Het zijn negativo’s!)
Met de vastlegginsgraad in buitengewone dienst zit het dus tamelijk goed, maar nu ook weer niet zó goed. In de periode 2000-2004 halen we constant meer dan 80 procent. Maar dat was ook al zo vanaf 1996 tot 1999.

Opvallend is wel dat de daadwerkelijke aanrekeningen ten overstaan van de vastleggingen een laag percentage kennen. Er was een uitschieter in 2000 (52 procent) en in 2003 (48 procent). Maar over het algemeen wordt er jaarlijks gemiddeld zowat 35 procent gefactureerd.
Bij de aanrekeningen van de pure investeringen is de realisatiegraad nog lager: gemiddeld 25 procent. (Weer met een uitschieter in 2003: 32 procent.)
Wijst dit op een zekere “traagheid van bestuur”?

Voor de cijferfanaten nog een en ander.
Wat was in de voorbije periode 2000-2004 de zgn. investeringsinspanning per inwoner?
Dat wil zeggen: hoeveel betaalden we per kop voor de hoe dan ook aangegane verbintenissen (contracten, gunningen) in die jaren.
Nog beter gezegd: hoeveel haalde burgemeester en schepen uit onze eigen zak om hun plannen waar te maken?
In het vorige verkiezingsjaar 2000 niet minder dan 520 euro. Per inwoner. En het jaar tevoren 369 euro. Dat geld (ons geld) was heel goed dienstig om een nipte verkiezingsoverwinning te behalen.

In 2001: 234 euro. Per kop.
2002: 303 euro.
2003: 272 euro.
2004: 193 euro.

Voor dit jaar 2005 zijn nog geen bedragen gekend want de vastgelegde uitgaven zijn nog niet gepubliceerd.
Maar als het College in 2006 dan werkelijk alles zou vastleggen wat men met ons van plan is te doen dan kost ons dat elk 641 euro !

Ik weet het, ik weet het. Begin nu niet te zagen.
Als het stadsbestuur niets doet (zoals in de beginjaren ’90) is het ook niet goed.
En we hebben ervoor gekozen ook.
Maar het is ook zo dat Kortrijkzanen (en raadsleden uit de meerderheid) niet altijd opgezet zijn met bepaalde zeer kostelijke projecten.
U mag kiezen dewelke u zou willen schrappen.
(Mijn prioriteit zou bijvoorbeeld absoluut gegaan zijn naar wijksaneringen en deelgemeenten. Naar inburgering ook.)

In elk geval is er nu een soort “pauze” nodig.
Een afmaken van datgene wat ooit en sinds lang (de stationsomgeving!) is voorgenomen. Geen totaal nieuwe grootse plannen. Wel onderhoudsinvesteringen. Lagere belastingen.
Stop aan de “overdrive”. Laat ons nu een keer ophouden met Kortrijk op de wereldkaart te zetten. Cebu! Wuxi! Rijsel! Milaan! NewYork !
Alsof Brugge niet bestaat, of Roeselare. Of Gent. Kortrijk is een provinciestadje en behoort tot een Ruit die wij kunnen opbouwen.
Men moet daar niet beschaamd over zijn.
Laat ons dat stadje leuk houden.