Nogmaals de bron. Onze Wevelgemse mandatarissen.
MAES (L.), SEYNHAEVE (J.), BBC en raadsleden. Welke financiële informatie wiilen raadsleden? (Masterproef, Universiteit Gent, Faculteit Economie en Bedrijfskunde, Academiejaar 2016-2017.)
Woord vooraf
Sinds 2014 zijn de Vlaams gemeenten overgestapt naar een nieuwe manier van strategisch en financieel plannen. Gemeenten zijn verplicht om te plannen over een periode van 6 jaar en moeten dit ook financieel (budgettair) vertalen. Men heeft het dan ook over een meerjarenplanning (MJP) en over een ‘beleids- en beheercyclus’ (BBC). (Dat MJP mag wel herhaalde malen opnieuw wijzigen, in Kortrijk tot tienmaal toe. Tienmaal, in de vorige bestuursperiode. Beleid! Voortschrijdend inzicht!)
Voorheen is jarenlang gewerkt met de constant zo genoemde ‘nieuwe gemeentelijke boekhouding’ (NGB) waarbij de begroting jaar per jaar en postje per postje (de investering voor een publieke WC) een raming werd opgemaakt binnen de beschikbare middelen. Nu ja. Men schreef gewoon de vorige begroting af met hier en daar wat meer of min hoge bedragen dan tevoren. Naargelang een of andere schepen op een ideetje was gekomen of zich populair wou maken.
(Vele raadsleden vinden de vroegere NGB overigens nu nog altijd beter, concreter en vooral gemakkelijker.)
Interessant gegeven uit de studie, om te weten.
Wat vinden raadsleden de tien belangrijkste kerncijfers (in de BBC)?
In volgorde dan:
– De beschikbare financiële reserves (bedoelt men: ‘bestemde gelden’?)
– De uitstaande schuld
– Het resultaat op kasbasis (= beschikbaar budgettaire resultaat- BBR)
– De autofinancieringsmarge (AFM)
– De fiscale druk
– Het overschot of tekort op de gewone werking (= het exploitatiesaldo)
– Aflossingen en intresten leningen
– Percentage personeelskosten t. o. v. de totale werking (de exploitatie)
– Vergelijking van deze kerncijfers met voorgaande jaren
– Vergelijking van deze kerncijfers met andere gemeenten.
Even een tussentijdse opmerking van kortrijkwatcher: van die bovenstaande lijst geloof ik (bijna) niks van.
Raadsleden hebben diverse rollen, of verschillende besognes.
“Gewone” raadsleden voelen zich bijvoorbeeld eerder als controlerende vertegenwoordigers, in naam van de inwoners (zeker als ze tot de oppositie behoren!), terwijl de burgemeester en de schepenen (de uitvoerende mandatarissen) zich eerder positioneren als beleidsmakers. Zéér interessant onderscheid is dat.
(Weet u dat er ‘gewone’ raadsleden zijn die nu nog altijd denken dat zij geen beleidsvoorstellen kunnen doen?)
– Vandaar dat items als de AFM en het BBR veeleer de interesse opwekken bij de uitvoerende mandatarissen dan bij de vertegenwoordigende” raadsleden.
– Idem voor de “fiscale druk”, volgens de steekproef althans, maar ik kan dat bijna niet geloven. (De bevolking is toch uitermate bekommerd om wat men aan belastingen betaalt?)
– De gewone, controlerende raadsleden vertonen veel interesse voor de uitstaande schuld en voor de financiële opvolging van grote projecten. (Dat betwijfel ik ook…)
In de BBC-regels zijn twee begrippen van fundamenteel belang om na te gaan of een gemeente er financieel goed voorstaat. Voldoet aan de officiële, financiële evenwichten op korte of langere termijn.
1. Het beschikbaar budgettair resultaat (BBR); het vroegere resultaat op kasbasis. Moet elk jaar positief zijn.
2. De autofincieringsmarge (AFM). Die moet zeker aan het eind van het meerjarenplan (nu: in 2025) positief zijn.
De auteurs van de masterproef hebben aan de raadsleden niet enkel gevraagd in hoeverre zij die kerncijfers belangrijk vinden, maar ook – met een pervers genoegen? – of ze die items wel begrijpen.
Hoevelen begrijpen het BBR?
Volgens de survey zeggen 65% van de uitvoerende mandatarissen dat ze deze term ‘in hoge en zeer hoge mate” (wat is het verschil?) menen te begrijpen, ten opzichte van 49% van de gewone mandatarissen. Vrouwen menen deze slechts voor 48% te kennen tegenover 60% van de mannen. Anciënniteit blijkt geen rol te spelen. Het diploma wel. Merkwaardige breuklijn: raadsleden van de meerderheid (61%) verklaren het BBR goed of zeer goed te begrijpen tegenover 48% van de oppositie.
Hoevelen begrijpen de AFM?
We zien een aanzienlijk verschil tussen de uitvoerende mandatarissen die met 73% menen deze term in hoge of zeer hoge mate te begrijpen, tegenover 47% van de gewone raadsleden. Er is ook een wezenlijk verschil tussen mannen (64%) en vrouwen (50%). Hier speelt leeftijd (anciënniteit) plots wel een rol: min-vijftigers (70%) begrijpen AFM, t.o.v. slechts 55% van de plus-vijftigers.
Bij de minderheid zijn er 46% die de term begrijpen, en bij de meerderheid (waar dan ook de uitvoerende mandatarissen zitten) 65%. Het diploma speelt een rol.
P.S. (1)
Onze gemeenteraadwatcher bekijkt vanuit zijn ervaring met de Kortrijkse gemeenteraad de gegevens over het al of niet begrijpen van de twee financiële evenwichtsvoorwaarden door de (gewone) raadsleden met gemengde gevoelens, meesmuilend, met scepsis.
Er is een nieuwe fractieleider die praktisch nog geen woord heeft gezegd, zodat we niet eens weten of zij ook maar iets begrijpt. Een andere nieuwe fractieleider houdt het bij futiliteiten en mankeert totaal politiek bewustzijn. En het nieuwe Team Burgemeester is een allegaartje, een samenraapsel van een stuitende politieke onwetendheid en onbenul.
IEMAND MOET HET EEN KEER ZEGGEN.
Dit was bijv. zeer tekenend. Toen bij de bespreking van de laatste jaarrekening 2019 de schepen van Financiën uitpakte met gunstige cijfers voor het BBR en de AFM was er niemand die aantoonde hoe men die cijfers kan manipuleren.
P.S (2)
Zo zijn er ook raadsleden die nog nooit een MJP hebben bekeken.
(Indertijd durfde ik wel eens aan een Kortrijks raadslid vragen welke kleur de kaft van het begrotingsdocument van het jaar dan wel had.) Tegenwoordig gaat alles via e-mail, hier ook “e-decision” genaamd, maar we hebben er het raden naar hoeveel raadsleden daarmee kunnen werken, of het ook wel doen.)
P.S. (3)
Een eenvoudige proef.
Vraag eens aan een u heel bekend raadslid: leg mij eens in drie-vier zinnen uit wat het BBR en de AFM is. Doe alsof ik een 16-jarige ben die straks mag gaan stemmen.
Zeker nooit aan een van onze plaatselijke (politieke) journalisten vragen!