Een gemeenteraad ‘light’ geleid door een dominante meesteres (4)

Zoals reeds eerder gemeld heeft op 7 april een zgn. ‘Bureau van Fractieleiders’ de drastische (onwettige!) richtlijnen over virtuele raadscommissies en gemeenteraden voor de maand april besproken.
Dat bureau bestaat momenteel uit Tiene Castelein als voorzitter (Team Burgemeester), Wouter Allijns (Team Burgemeester), Nawal Maghroud (SP.A), Philippe Dejaegher (N-VA) en de fractieleiders uit de oppositie Hannelore Vanhoenacker (CD&V), David Wemel (Groen), en Wouter Vermeersch (Vlaams Belang). Met daarbij Nathalie Desmet als algemeen directeur en Petra Verhenne als verslaggever. (Ambtenaren die overigens niet geneigd zijn om de burgemeester eventjes bij gelegenheid te corrigeren. Dit gezegd zijnde.)

Tiene Castelein, bijgenaamd “de sherpa van de burgemeester”, liet al onmiddellijk aan de pers (in elk geval aan “De Krant van West-Vlaanderen”) weten dat alle partijen (behoudens het VB) akkoord gingen met de voorgenomen maatregelen, min of meer vervat in een politieverordening van de burgemeester die evenwel nog moet bekrachtigd in de gemeenteraad van 20 april. (Benieuwd wie daar nu zal durven tegenstemmen.)
Zij had het dus over “partijen” en niet over fracties of fractieleiders. Een ietwat onzorgvuldige formulering, vanwege een juriste.


Natuurlijk hebben de fractieleiders of de partijvoorzitters hierbij hun besturen niet geraadpleegd, en ook niet alle raadsleden. We betwijfelen zelfs of alle fractieleiders contact kregen met al hun eigenste fractieleden.

Men dient goed te beseffen dat zo’n Bureau van Fractieleiders in feite door de tripartite gebruikt wordt als alweer een sluw machiavellistisch middel om mogelijke oppositiestemmen in de gemeenteraad in de kiem te smoren. De bedoeling is om – ver weg van de pers en het publiek – de lieve vrede tussen meerderheid en oppositie te bewaren en te streven naar een consensus over delicate materies die nog voor de gemeenteraad moeten komen. En dat lukt meestal, zeker met iemand als voorzitter Tiene Castelein. Zij kan zich voordoen als de redelijkheid zelve.

In het Bureau van 7 april was zij weerom in functie als voorzitter van de gemeenteraad. Welnu, indien toen nog Wouter Allijns had gefungeerd als voorzitter durven we met grote zekerheid stellen dat er een consensus zou gegroeid zijn om interpellaties en mondelinge vragen wél toe te staan in de virtuele Raad. Die Wouter is namelijk iemand die nog enig besef heeft van politieke deontologie en open staat voor diverse meningen. (Maar optornen tegen een vermomde autocratische burgemeester die zich daarenboven heeft omringd door een team van totaal nieuwe politiek- ondeskundige raadsleden – die hem vanuit hun totale politieke onwetendheid nog bewonderen ook – dat vraagt wel zeer veel tactische kunde.)
Dat is een eerste vaststelling die we willen maken bij het verloop van het Bureau van 7 april. Spreek ons maar eens tegen.

Dan is er een duidelijk en belangrijk feitelijk gegeven (geen veronderstelling) dat door Tiene Castelein als sherpa van de burgemeester niet wereldkundig werd gemaakt.
Op het Bureau heeft er één fractieleider waarlijk geen woord gezegd. Geen woord. En dat is toch wel betekenisvol, aangezien het gaat om Nawal Maghroud, fractieleider van de SP.A, een partij die nog wel behoort tot de regerende meerderheid. Wat wil dat zeggen? Was er onenigheid binnen de fractie? Of ging men zelfs geenszins akkoord met die voorgenomen onwettige regelingen en durfde (of kon of mocht) men daar niet voor uitkomen?
Dat is onze tweede vaststelling.
In de gemeenteraad van 20 april zou een en ander hieromtrent moeten duidelijk worden. Zal schepen Philippe De Coene zijn stem verheffen?
Kortrijkwatcher kan zich bijna niet voorstellen dat bijvoorbeeld iemand als SP.A-raadslid en Vlaams parlementariër Maxim Veys gelukkig is met de gang van zaken.

Een derde vaststelling.
– Dat de N-VA-fractie zich zonder morren en met enig traditioneel gesus naast de kwestie van medicus Philippe Dejaegher heeft geschaard achter de leidraad van de burgemeester wekt geen verbazing. De partij maakt deel uit van de triparite. Ja. Maar er dient wel aan toegevoegd dat het politiek bewustzijn bij de twee ‘gewone’ raadsleden van die partij ongeveer op het niveau ligt van dat van een cactus.
– Dat uiteindelijk de CD&V als oppositiepartij zich ook heeft neergelegd bij de voorgestelde procedure heeft ons tegelijk wél en niet verbaasd. (Wat zou iemand als Roel Deseyn daarvan denken? En de nieuweling Benjamin Vandorpe?) We zien het zo. De CD&V heeft nog wel eens de reflex om zich te gedragen als een verantwoordelijke (voormalige) bestuurspartij en heeft zich in dit geval als humanitair-christelijke partij een soort milde ‘nood-breekt-wetmodus’ aangemeten.
– De houding van Groen is wel degelijk onbegrijpelijk.
David Wemel was toch geen voorstander van het afschaffen van interpellaties? Wedden dat als Matti fractieleider was geweest dat er dan vanuit Groen een duidelijk en totaal njet was uitgesproken?

Vierde vaststelling.
We weten wat er uiteindelijk en au fond is gebeurd…
In het Bureau heeft er zich gaandeweg een soort (verkeerd begrepen) ‘cordon sanitaire’ ontwikkeld.
Toen algauw bleek dat de fractieleider van Vlaams Belang zich met man en macht keerde tegen de voorstellen over het verloop van virtuele raden (en wellicht klacht zou neerleggen!) hebben de andere fractieleden gemeend – rechtschapen als ze zijn! – dat zij het zich niet konden permitteren om als het ware akkoord te gaan met de opwerpingen van die partij.
En praktisch bekeken wou men het VB zeker niet gunnen dat de partij op de Raad van 20 april als eerste met een uitgebreide interpellatie aan bod zou komen.
Dat is politiek nietwaar?