Pleidooi voor het afschaffen van de raadscommissies

Ter voorbereiding van de gemeenteraad komen er (om de maand op dinsdag voor de volgende Raad) om 18u30 drie raadscommissies samen. Voorheen waren het er vier, wat al op zichzelf aantoont dat men commissies kan afschaffen. De verdeling van de onderwerpen is heel arbitrair. Vanaf puntje ‘dit’ tot puntje ‘dat’ uit de agenda van de gemeenteraad.

Die commissies zijn publiek toegankelijk, maar de raadsleden zijn stomverbaasd als er een geïnteresseerde burger opdaagt. Journalisten zie je er nooit. (Soms is er ternauwernood een stoel beschikbaar.)

Ook voor het bijwonen van een raadscommissie krijgen de leden 185 euro presentiegeld. De opkomst is dientengevolge altijd bijzonder groot. Want in zeer veel gevallen duren die zittingen effectief nauwelijks tien minuten. (Spijtig dat de notulisten niet altijd meer aangeven wanneer de vergaderingen werden opgeheven.)

Hoe gaat het er daar aan toe?
Sinds het nieuwe gemeentedecreet worden de commissies voorgezeten door een raadslid en niet meer door een schepen. De bedoeling van de decreetgever was goed. Beletten dat de schepenen de vergadering naar hun hand zouden kunnen zetten. Dat raadslid weet evenwel meestal totaal niets af van de inhoud van de agendapunten en acht zich dan ook al van zijn plicht gekweten als hij zonder veel haperingen de titel van het agendapunt kan aflezen en aan het eind de zitting voor gesloten kan verklaren.
Van enige leiding van de debatten (zo die er al zijn) is geen sprake. Het is de schepen die al onmiddellijk het heft in handen neemt en zogezegd enige toelichting geeft. Die toelichting bestaat er dan in om wat voor te lezen uit de zgn. “memorie van toelichting”. Een tekst die de raadsleden al van te voren konden lezen, maar vaak nu pas ontdekken door op het eigenste moment hun witte enveloppes met inhoud voor het eerst open te maken.

Eén van de bedoelingen van raadscommissies is dat de raadsleden informatieve vragen stellen.
Dat gebeurt weinig. Hoe zou het ook? Het gros van de raadsleden heeft geen enkel dossier gelezen. Meestal volstaat het voor de notulist om gewoon vast te stellen dat er geen bemerkingen waren. Zelfs niet bij belangrijke punten. In de laatste raadscommissies ter voorbereiding van de gemeenteraad van 12 juli waren er bijvoorbeeld geen bemerkingen bij punten als het jaarverslag van Psilon (crematorium), de evaluatie van decretale graden (waar raadsleden nu bij betrokken worden!).
Als er dan toch een vraag wordt gesteld, dan slaat die soms een keer op zaken die men gewoon in het dossier kon lezen (of de gazet), of om feiten die een normaal raadslid uit zichzelf zou moeten weten.

Bedoeling van een raadscommissie is nog dat er daar “technische” vragen worden gesteld. Maar wat gebeurt er dan, als dit dan toch een keer het geval is? De schepen kan niet antwoorden! Een flagrant geval deed zich bijvoorbeeld voor op 6 juli in de derde raadscommissie. Schepen Jean de Bethune wist niet waar eerst gekeken toen hij van raadslid Herrewyn enkele vragen naar zijn hoofd kreeg over het bijklussen van de gepensioneerde stadsarchitect.
Soms wordt de onkunde van een schepen handig opgelost en gecamoufleerd door een ambtenaar. Die voegt dan achteraf in het verslag in vette letters een verduidelijking toe waar de schepen niet aan toekwam in de commissie zelf.

Er is nog een probleem met die raadscommissies. De meer hard werkende raadsleden – die wel van wanten weten – sparen hun vragen of kommentaren bewust op tot aan de eerstkomende gemeenteraad. Waarom? Natuurlijk met de hoop om een schepen in het openbaar in verlegenheid te brengen. Maar ook omdat zij weten dat het punt anders nauwelijks nog zou ter sprake komen in de openbare zitting van de gemeenteraad en dus ook niet in de pers.
Hoe reageren schepenen dan als ze in de gewone raadszitting niet goed wegkomen met een vraag of tussenkomst? Ha, heel simpel. Ze maken zich kwaad. Zeggen dat die vraag of bemerking maar eerder moest gemaakt zijn in de commissie.

Iedere commissie heeft een verslaggever, nog wel in de persoon van een raadslid !
Kortrijkwatcher heeft het nog nooit meegemaakt dat zo’n raadslid ooit maar iets zat te noteren voor het verslag. Het is een notulist die dat doet, een ambtenaar. En die hoedt er zich natuurlijk voor om een schepen met zijn verslag in verlegenheid te brengen. We hebben het ook nog nooit meegemaakt dat een verslaggever-raadslid in de gemeenteraad het opbrengt om te zeggen dat de tekst van de notulist onvolledig is en daarmee onjuist. Ze verwijzen gewoon naar het verslag. Als ze het tenminste niet vergeten hebben dat ze verslaggever waren.

In commissies mogen raadsleden ook nog adviezen opvragen. Zelfs verzoeken om er een deskundige bij te halen, of een belanghebbende. Dat gebeurt hier nooit.

Bij afschaffing van de raadscommissies zullen gemeenteraden heus niet veel langer duren.
Stad bespaart er zowat 6.000 euro mee inzake zitpenningen. En de loonkosten voor overuren voor ambtenaren.