Morgen maandag 14 oktober komt er in de gemeenteraad een eerste budgetwijziging 2019 ter sprake.
Sinds een aantal jaren evalueert men de (verplichte) financiële evenwichten bij gemeenten aan de hand van twee criteria.
1.
Het jaarlijkse “toestandsevenwicht” is nu beoordeeld op basis van “het resultaat op kasbasis”. Dat moet elk jaar jaar positief zijn. Dat cijfer (bedrag) duidt aan in welke mate de stad kan voldoen aan zijn korte termijn verplichtingen.
Het gaat om het saldo van de exploitatie-uitgaven en ontvangsten plus het saldo van de investeringen plus dat van andere uitgaven (zoals aflossingen van leningen). Dat geeft dan het budgettaire resultaat van het boekjaar zelf. In Kortrijk is dat nogal eens negatief uitgevallen, maar dan wordt dat altijd goed gemaakt door hierbij het gecumuleerd resultaat van vorige boekjaren op te tellen.
Bij de opstelling van het initiële budget 2019 kwamen we aldus aan een “resultaat op kasbasis van + 9,88 miljoen euro.
Met de budgetwijziging 2019 verhoogt dit bedrag waarlijk tot 21,83 mio.
2.
Een tweede criterium om het financieel evenwicht van een gemeente te beoordelen is “de autofinancieringsmarge” (AFM). Die zegt iets over het structureel evenwicht op lange termijn en moet minstens aan het eind van de planningsperiode groter zijn dan nul.
De AFM duidt aan in welke mate de gemeente de bestaande leningslasten (aflossingen én interesten) kan dragen. Een positieve AFM schept zelfs ruimte voor nieuwe investeringsuitgaven, ofwel via leningen, ofwel zelfs via rechtstreekse eigen financiering.
Voor de berekening ervan neemt men eerst het verschil tussen de exploitatie-uitgaven en ontvangsten (zonder de interesten). Dat is “het financieel draagvlak”. Daarvan trekt men de leningslasten (aflossingen en interesten) af.
Bij het oorspronkelijke budget 2019 bedroeg het AFM 1,26 mio en dat klimt nu met de eerste budgetwijziging naar 2,86 mio.
GOED ZO.
MAAR JA, ZO KUNNEN WE HET OOK !
Wat betreft de verhoging van de AFM valt voornamelijk op te merken dat het investeringsbudget daalt (daalt!) van 27,4 mio naar slechts 17,6 mio.
Dat wordt dan met het gepaste jargon zo uitgelegd: “door een betere inschatting van het transactiemoment wordt aan de uitgavenkant 10,9 mio doorgeschoven naar volgende jaren”. (Ook de verwachte inkomsten van ongeveer 1 mio schuift men door.)
In gewone mensentaal zou men moeten zeggen dat het bestuur weer eens minder goed of niet tijdig heeft gefunctioneerd dan men zich eerder had voorgenomen. (Geen gazet die dat zal melden. Die plaatselijke zgn. journalisten hebben daar geen benul van en de Kortrijkzaan dus ook niet.)
Want wat is een transactiemoment?
Dat is het moment waarop een economische stroom, een gebeurtenis of andere omstandigheid plaatsvindt. Dat is dus NIET het moment waarop een inning van ontvangst of een betaling van een uitgave gebeurt. Het is het moment waarop de prestatie is geleverd. In de praktijk doorgaans het ogenblik waarop de factuur ontvangen wordt of de uitgaande factuur wordt opgemaakt.
Op de bespreking van de budgetwijziging van morgen 14 oktober zou men best eens systematisch nagaan voor welke werken of leveringen of diensten de transactiemomenten zijn uitgesteld. En waarom. En welke subsidies men hierdoor eventueel heeft gemist.
En waaraan is het betere resultaat op kasbasis te wijten?
Jawel, de exploitatie-uitgaven stijgen met 1,97 mio.
Maar de ontvangsten stijgen met veel méér: + 3,38 mio.
Opvallende stijgers zijn de fiscaliteit (+ 1,657 K, vooral APB), de werkingssubsidies (bijv. Gemeentefonds + 543 K).
Voorts waren er in het oorspronkelijke budget voor 25,5 mio leningen ingeschreven, en nu wordt dit bedrag teruggebracht tot slechts 15 mio. Hierdoor is er natuurlijk een daling van de verschuldigd aflossingen en interesten.
JA, ZO KUNNEN WIJ HET OOK !