Trouwen buiten het stadhuis ? Mag dat ? Kan dat ?

VLD-fractieleider Koen Byttebier had in de krant gelezen dat in de Kamer op 26 maart een wetsvoorstel is goedgekeurd waarbij gemeenteraden de bevoegdheid krijgen om meerdere plaatsen aan te duiden waar huwelijken kunnen worden voltrokken. Vandaar dat hij in de gemeenteraad van vorige maandag aan Marie-Claire Vandenbulcke, de schepen van trouwplechtigheden, vroeg of zij bereid was om voorstellen te doen omtrent mogelijke locaties.
Zelf suggereerde het raadslid markante eigentijdse locaties (het museum 1302), charmante (kasteel van Heule of ’t Oud Gemeentehuis van Marke), en nog enkele andere plaatsen in deelgemeenten. Kwestie van Stad “trouwvriendelijk” te maken.

Politici doen er altijd best aan om niet de papieren perse als secundaire bron aan te nemen, maar wel de originele authentieke documenten.

Jawel, in het oorspronkelijk ingediende (al in mei vorig jaar) wetsvoorstel stond dit te lezen: “De gemeenteraad wijst binnen de gemeente een of meerdere plaatsen aan om huwelijken te voltrekken.”
In de door de plenaire aangenomen tekst zijn evenwel de woorden “een of meerdere plaatsen” weggevallen. En van een soort (onuitgesproken) opgelegde verplichting is geen sprake meer.
De goedgekeurde tekst luidt nu: ” De gemeenteraad kan binnen de gemeente een andere openbare plaats met een neutraal karakter, waarvan de gemeente het uitsluitend gebruiksrecht heeft, aanwijzen om huwelijken te voltrekken.”
Op de één van “een openbare plaats” staan geen accenten. Het is dus geen telwoord?

De verslagen van de commissies zijn hieromtrent onduidelijk, dubbelzinnig.
In elk geval benadrukte de staatssecretaris Melchior Wathelet dat hij het wenselijk vond om de keuzemogelijkheid te beperken tot één (1) alternatieve plaats. “Als de gemeenten meerdere plaatsen aanwijzen, zullen de koppels de plaats willen kiezen die hun het best uitkomt en zullen ze niet begrijpen waarom niet systematisch op hun verzoek wordt ingegaan.”
Voorts is er nu wel een heel duidelijke beperking in de keuze van de mogelijke plaats(en). Het moet gaan om een locatie waarvan de gemeente het uitsluitend gebruiksrecht heeft !

Uit de voorafgaande besprekingen in de Kamercommissies kan men ook afleiden dat de keuze van de plaats(en) waar men eventueel kan trouwen niet afhankelijk is van charme, eigentijdsheid, gezelligheid, romantiek of originaliteit.
Citaat uit de subcommissie ‘familierecht’, vanwege een mede-indiener van het voorstel (Raf Terwingen van CD&V.)
“Belangrijk is aan te stippen dat het moet gaan om vaste plaatsen. Het is inderdaad belangrijk dat dit niet geheel vrijgelaten wordt, om te vermijden dat door bepaalde bewoners druk wordt gevoerd om te kunnen huwen op gelijk welke plaats, op de meest originele manier.”
En toen naar aanleiding van het millennium veel kandidaat-trouwers op een originele plaats en/of manier in het huwelijksbootje wilden stappen heeft de minister van Justitie op 14 december 1999 nog een circulaire naar de gemeenten verstuurd om te zeggen dat dit niet mocht.

Het wetsvoorstel is in de plenaire zitting van de Kamer met een ongeziene meerderheid goedgekeurd. Zonder een woord. De verslaggeefster was zelfs afwezig. Slecht één onthouding en geen enkel tegenstem.
In feite is de diepe bedoeling van de wetgever om een aantal uitzonderlijke, bestaande gebruiken een wettelijk karakter te bezorgen. Huwelijken in districthuizen (Antwerpen), in gevangenissen of ziekenhuizen.

Schepen Vandenbulcke was in haar repliek duidelijk niet happig om in te gaan op het voorstel van haar partijgenoot Koen Byttebier.
We hebben namelijk in het stadhuis een mooie trouwzaal (dat doet er dus even niet toe) en daarenboven kunnen we straks van de Raadskelder gebruik maken om een toast uit te brengen op het geluk van het nieuwe trouwkoppel.
Maar, misschien zouden later na restauratie de Broeltorens nog in aanmerking kunnen komen.