Gaan we met Quickie en Ruthie naar een “bolletjeskermis” bij de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen?

Voor de jongere lezers onder ons vergt de term “bolletjeskermis” ongetwijfeld enige toelichting.
In Kortrijk heeft de CVP gedurende vele decennia (vanaf 1946) lang de gemeenteraadsverkiezingen gewonnen. Het College van Burgemeester (Stefaan De Clerck) en Schepenen van het CVP-bastion is pas in 2000 tot een coalitie ‘gedwongen’. Maar is wel feitelijk aan de macht gebleven tot aan de beruchte staatsgreep in 2012-2013 van Vincent Van Quickenborne met zijn tripartite, – gebaseerd op een geheim voorakkoord dd. 11 juli 2012, en wel degelijk door hemzelf ondertekend, samen met vertegenwoordigers van de SP.A (De Coene) en de N-VA (Scherpereel).
(Quickie loochent die schriftelijke overeenkomst nu nog altijd, bijv. in de gazet HLN op 1 augustus vorig jaar!)

Een reden voor de jarenlange absolute hegemonie van de CVP is – electoraal-technisch althans – te wijten aan een meermaals toegepaste, ware tjeventruc: de bijzondere goed bedachte lijstsamenstelling van hun kandidaten. Ook niet-aanhangers van de christen-democratie, of mede de eeuwige twijfelaars, stemden uiteindelijk toch voor de CVP-lijst omdat die partij de verkiezingen bewust herleidde tot een soort van volksraadpleging, met name over de vraag of er nu iemand van ‘het werkvolk’ oftewel van de ‘burgerij’ kon Kortrijks burgemeester worden.
De CVP was nog een echte standenpartij en trok dus kiezers aan van enerzijds “De Gilde” (arbeiders) als anderzijds van “De Patria” (burgerij, middenstanders, patronaat, boeren). Meer officiële benamingen waren lang geleden: de “Christen Werkliedenpartij” en als ‘concullega’s’ dan “De Verenigde Katholieken” voor de burgerij.
Maar de kiesoverwinning was verzekerd toen men na WOII een “eenheidspartij” vormde!
In de historiek van de verkiezingen (tussen haakjes, ooit uitgebreid behandeld in deze alternatieve stadkrant) is de lijstvorming van de CVP in 1958 het meest flagrante voorbeeld van de toegepaste tjeventactiek, puur om stemmen uit alle sociale geledingen van de maatschappij aan te trekken. De samenstelling van de lijst verliep telkens niet zonder ruzie, maar de drang om te winnen tegen de sossen en liberalen oversteeg de tegenstellingen en zelfs de wederzijdse haat. (Soms moest de dekenij een handje toesteken.)
De “Gildemannen” kregen in dat jaar 1958 (naweeën van de schoolstrijd ook nog: “de ziel van het kind”) 11 plaatsen op 23 toebedeeld, netjes gerangschikt op de pare plaatsen. En waarlijk, zij werden allemaal verkozen. Op alle mogelijke manieren maakte de ACW-vleugel van de partij propaganda met de leuze dat er moest gestemd worden op de 11 bolletjes. Op de pare plaatsen. Jozef Lambrecht riep op om “de 11 bollekes nen dop te geven“. En zie: bijna de helft van de Kortrijkse kiezers deed dat! Niet minder dan 47 procent! Vandaar de historische beschrijving benaming van deze uitslag: er was een een bolletjeskermis doorgegaan. Kandidaten als Albert De Clerck of Jozef De Jaegere maakten geen kans in deze stammenoorlog. Maar de partij in haar geheel had gewonnen!

Een gelijkaardige tactiek werd zéér duidelijk nog een keer aangewend in 1982.
“De Gilde” verspreidde echte modellijsten met een specifieke aanduiding van de 21 ACW-kandidaten.
En alle kandidaten van die ACW-lijst propageerden dezelfde slogan: ” Stem voor mij en voor mijn 20 vrienden.” Terwijl de NCMV’ers riepen: “Stem, voor de twintig!” Heerlijk verwarrend. (De stammenoorlog ging toen tussen Jozef De Jaegere en Antoon Sansen.)

Wat wordt het nu voor een wedstrijd?
Dreigt er iets gelijkaardigs te gebeuren?
We vernemen dat Ruth Vandenberghe van het Team Burgemeester op eigen houtje 15.000 nieuwjaarskaartjes heeft rondgestuurd. Airplay! Ongezien, en de campagne is pas gestart. Zij was drie jaar waarnemend burgemeester en heeft het nooit verheeld dat zij in 2024 zelf “VOL zou gaan voor het burgemeesterschap“. Mettertijd liet Ruthie tevens publiekelijk weten dat zij er steeds meer zin in had. En daar ook de gepaste en nodige kwaliteiten voor bezat. Zei ze zelf hoor! Haar aanwezigheidspolitiek kende geen grenzen en dat alleen al heeft haar ongemeen populair gemaakt. Tenslotte is er haar onmiskenbare representativiteit. Haar bekendheid als Miss Kortrijk overschrijdt intussen de regio.
Naar aanleiding van een “fotootje” met een massa mensen op de Grote Markt eindigt haar boodschap op de voorkant van het nieuwjaarskaartje met een antwoord op de vraag “Waar is Ruth?” als volgt: “Tot binnenkort ergens, u vindt me wel.” Ja, ergens? Met wie nog?
Nog niet gezocht of Quickie tussen het volk staat op dat kaartje.
Dat is dus de vraag van tien miljoen:
Zal Ruth Vandenberghe als kandidaat op dezelfde (kartel)lijst prijken waar Vincent Van Quickenborne lijsttrekker van wordt? (Want dat wil hij absoluut: lijsttrekker worden! Dan kan hij en hij alleen een coalitie vormen.)
Zo ja, dan past men de trukendoos toe als die van de CVP indertijd. Dan wordt de gemeenteraadsverkiezing van oktober eigenlijk een plebisciet. Het wordt een gepersonaliseerde campagne. Wie wordt onze burgervader of – moeder?? Dat wordt de (in politiek opzicht een ongelukkige) vraag. Als Quickie met zijn Team (blijft de naam?) de grootste fractie wil worden heeft hij absoluut Ruthie nodig.
Zoals Quickie zelf zei, na zijn terugkeer uit Brussel: “Ik heb veel goed te maken.”
Zal zijn vaandelvlucht hem nog parten spelen? Kan hij zijn kiezers uit het jaar 2018 doen vergeten dat zij net voor hem stemden omdat hij halsstarrig (en tweemaal) beloofde van – in tegenstelling tot de ‘hypocriete’ Stefaan De Clerck- de termijn van zes jaar helemaal uit te zitten?
Hij is al ongelooflijk naarstig bezig met zijn aanwezigheids- en uitgekiende doelpolitiek, maar hoogstwaarschijnlijk blijft het zo dat Quickie zijn Ruthie hard nodig heeft en niet omgekeerd.
Voor de meer bewuste kiezer stelt er zich een wel een probleem. Het gaat om een keuze tussen “inhoud” en “vorm”.
Tijdens haar waarnemend burgemeesterschap gaf Ruthie niet veel blijk van visie, van een inspirerend fantasierijk beleid, noch van brede dossierkennis. (Vooral als voorzitter in de politieraad was dit gebrek aan ‘content’ schrijnend.) En van voortschrijdend inzicht (politiek bewustzijn) in die drie jaar (2020-2023) was ook al niet veel te bespeuren. Een soort imposter-syndroom dreef er haar dan maar toe om een en ander te compenseren, te camoufleren door overal goed te doen, want “wie goed doet, goed ontmoet”. Ewel ja, daar hebben Kortrijkzanen ook behoefte aan.