“Potverdorie,” zei de korpschef van PZ VLAS nog…

In de laatste politieraad van vorige maandag bracht VB-fractieleider Wouter Vermeersch (ja, wie anders?) het camerabeleid – of het non-beleid? – ter sprake. Dit naar aanleiding van de geruchtmakende VRT-reportage “Privcacy & ik” van de week tevoren, waarbij het Kortrijkse gebruik van politionele camerabeveiliging en technologie het hard te verduren kreeg.
(Stadsambtenaren, schepenen doen er intussen alles aan om in naam van de burgemeester met persnota’s en gesprekken met behulp van de bevriende, traditioneel onwetende plaatselijke pers de imagoschade zoveel als mogelijk te beperken.)

De korpschef F.D. van de politiezone VLAS nam bij de vraagstelling onverwijld het woord.
Dus niet de verantwoordelijke burgemeester. Zij zit er voor spek en bonen bij, dat is nu – en steeds meer – voor zowat iedereen duidelijk die ietwat begaan is met, en weet heeft van het politieke reilen en zielen in Kortrijk.
(Ruth Vandenberghe is voorzitter van de Politieraad én van het Politiecollege maar veroorlooft het zich om nergens op te repliceren. Zij aanziet het blijkbaar enkel en alleen als haar opperste en enige taak om het Vlaams Belang de mond te snoeren. Overigens ook in de gemeenteraad.)
Onze korpschef dus.
(Probeer maar eens om zijn naam te vinden op de website van de PZ Vlas.)
Potverdorie,” zo riep F.D. dus duidelijk geëmotioneerd uit, dat is niet (meer) correct.”
Hij reageerde hierbij op – och ja – één ietwat ongelukkige uitspraak van Vermeersch uit zijn heel gestoffeerd requisitoir, met name zijn inleidende zin: “U doet maar wat.”
De korpschef gaf daarmee blijk van zijn kennis van een vaak toegepaste politieke handigheid (trukendoos) om bij een debat lastige vragen te ontwijken. Dat gaat zo. Aanvallende interpellaties worden afgeweerd door emotievol en geïrriteerd te reageren op één welbepaalde, enigszins ongelukkige zinsnede van de opposant om daardoor de essentie van de kritiek te omzeilen.
We doen maar wat?” Korpschef vond dit een zéér pijnlijke uitspraak, niet alleen voor hem persoonlijk, maar niet in het minst en vooral héél erg onbetamelijk voor zijn, door hem toch wel héél geliefd personeel. “Er wordt hier hard gewekt, ja elke dag!” En we hebben hier geen backoffice om cijfertjes bij te houden of mooie grafiekjes of rapporten over ons beleid te maken. Alstublieft zeg! Wij – ons korps – werken hier liever gewoon hard op het terrein. Zo zijn wij wel!
De repliek van Vermeersch bracht geen aarde aan de dijk. Burgemeester Ruthie vond als slotsom dat de korpschef F.D. “klare taal” had gesproken. (In haar naam dus.)

Korpschef was eigenlijk al te voren wat onder stoom geraakt bij de interpellatie van alweer Vermeersch over het feit dat hij (F.D.) op 8 maart al een drone had ingezet nog VOOR de gemeenteraad van diezelfde dag daarvoor zijn principiële toestemming had verleend. Hiermee overtrad de chef de Wet op het Politieambt. Dat is geen klein bier, me dunkt. Dat is stof voor het Comité P !
Maar goed. De korpschef gaf toe dat die beslissing “niet heel correct” was. Oké, hij nam dat op zijn conto.
Maar dat is – (weten jullie wel?) – toch een technisch heel complex dossier hoor. Maar ja, “het is gebeurd, dat geef ik toe.” En de daders zijn gevat! (En het was toch een geschikter en veel minder duur middel dan het inzetten van een helikopter?)

Tja, het is wat het is – zo zouden we zeggen.
Burgemeester had er weer geen verhelderend woordje aan toe te voegen.
En daarmee was de kous af. Zo gaat dat hier, in de politieraad.

P.S.
In een gemeenteraad is het niet de gewoonte dat de stadssecretaris (de algemeen directeur) in plaats van de burgemeester de vergadering domineert. Naar analogie wordt verondersteld dat een korpschef in de politieraad hoogstens (hoogstens!) even geraadpleegd wordt bij een zeer pure technische kwestie.