In ‘Het Nieuwsblad’ van vandaag zaterdag 15 juni zegt schepen Philippe De Coene (SP.a) iets dat enige nuancering behoeft en ook iets dat niet helemaal waar is.
1. Wat is niet waar?
De Coene vertelt dat hij al jaren verklaart dat de armoede-index van K&G niets zegt over het gevoerde beleid, en dat hij dat ook herhaalde toen de (Kortrijkse) cijfers fors daalden.
– Welnu, toen de index in 2014 en 2015 onder zijn bewind significant daalde liet de schepen via WTV letterlijk weten dat zijn armoedebestrijdingsplan RENDEERT. (De datum van die uitlating op WTV vergeten te noteren. Excuus.)
Overigens is het ook zo dat de schepen er intussen al jaren heel prat op gaat dat hij her en der wordt gevraagd om zijn armoedebestrijdingsplan toe te lichten. (De resultaten onder zijn bewind ook?)
– En toen de armoede-cijfers dan toch ongunstig evolueerden (naar 17,4 %) was de schepen heel verrast. Hij was van plan om bij Kind &Gezin navraag te doen naar een interpretatie van de cijfers (WTV, 16 juni 2017) en hij zou aan experten vragen om de cijfers te analyseren met het oog op een “bijsturing van het beleid” (HLN, 17 juni 2017.) Niet veel meer van vernomen.
2. Wat hoeft enige nuancering?
Schepen De Coene zegt nog in HN van vandaag dat “alle experten en Kind&Gezin zelf stellen dat hun cijfers niets zeggen over het lokaal gevoerde beleid.”
– Alle experten? Ik denk dat de schepen doelt op één bevriende en links geörienteerde expert Wim Van Lancker. Die vindt bovenal dat het federale en Vlaamse armoedebeleid (Homans!) niet voldoet.
– Kind&Gezin geeft een aantal richtlijnen om de index te interpreteren en concludeert hierbij dat de index wellicht minder geschikt is om het succes of het falen van recente beleidsinspanningen aan te tonen. En voegt daar aan toe dat de index wel een signaalfunctie heeft dat er beleidsinspanningen nodig zijn.
– En ter info verwijzen we nog naar een stuk van De Coene himself in De Morgen (13.06.2018) waarbij hij stelt dat de armoede-index wel degelijk een potentiële gebruikswaarde heeft.
Zo, dat weet u dan alweer.
En de plaatselijke journalistieke inktkoelies ook.