Het gaat bij de Leieboorden alleszins om een niet- besloten plaats en de camerawet (art. 2.1) definieert dit als zijnde “elke plaats die niet door een omsluiting is afgebakend en vrij toegankelijk is voor het publiek”.
(Volgens het Schepencollege is ook het begijnhof een niet-besloten plaats.)
Welnu de verantwoordelijke voor de verwerking voor zo’n niet-besloten plaats moet voorafgaand aan de plaatsing van de bewakingscamera’s , een positief advies krijgen van de gemeenteraad. (De “verantwoordelijke voor de verwerking” is hier althans het openbaar bestuur dat de beslissing neemt tot het plaatsen van camera’s en hierbij het doel en de middelen voor de verwerking van de persoonsgegevens bepaalt).
Vooraleer de gemeenteraad haar advies formuleert moet de gemeenteraad de korpschef van de politie(zone) raadplegen.
En natuurlijk moet de verantwoordelijke voor de verwerking bij het indienen van zijn adviesaanvraag bepaalde inlichtingen bezorgen aan de geraadpleegde instanties.
We vermelden:
– de benaming van de verwerking (databank);
– de finaliteit van de verwerking (met name het toezicht en de controle om inbreuken tegen personen of goederen of overlast te voorkomen, vast te stellen of op te sporen of om de openbare orde te handhaven of te herstellen);
– de plaatsing van de camera’s en de perimeter van de zone;
– de bewaartermijn van de beelden;
– het contactpunt voor het recht van toegang op de beelden.
(Art. 12 van de camerawet van 21 maart 2007 bepaalt dat ieder gefilmde persoon het recht van toegang tot de beelden heeft! Geen mens die dat weet.)
Verder moet men eveneens de antwoorden geven op de volgende twee vragen:
– welke zijn de veiligheidsproblemen die aan de basis liggen van de beslissing om bewakingscamera’s te plaatsen?
– waarom is camerabewaking een gepast instrument om hierop te antwoorden?
Volgens de ministeriële omzendbrief van 10 december 2009 (art. 2.2.) wordt de korpschef geacht zich uit te spreken over het feit of er volgens hem al dan niet voldoende elementen bestaan die bevestigen dat op de bedoelde niet-besloten plaats veiligheidsproblemen bestaan of een onveiligheidsgevoel aanwezig is, met het risico dat er dan ook feiten kunnen plaatsvinden die men kan voorkomen, vaststellen of opsporen door middel van bewakingscamera’s.
Op grond hiervan zal de korpschef een gunstig of ongunstig advies uitbrengen aan de gemeenteraad.
Het advies van de gemeenteraad moet altijd gemotiveerd worden.
Indien zij de analyse van de korpschef volgt dan kan de motivering steunen op de elementen opgenomen in zijn analyse.
Indien de gemeenteraad daarentegen beslist om, ondanks de ongunstige analyse van de korpschef, toch een positief uit te brengen voor het cameragebruik dan zal de gemeenteraad zijn advies uitvoeriger moeten motiveren. Hetzelfde geldt bij een negatief advies van de gemeenteraad, terwijl de analyse van de korpschef voor her project gunstig was.
Voor niet-besloten plaatsen voorziet de wet dat het bekijken van de beelden in real time uitsluitend is toegestaan onder toezicht van de politiediensten.