Termijnoverschrijdingen en boeten

Grote projecten van het OCMW lopen nogal eens (merkwaardige) vertragingen op.
Scheelt dat aan de ontwerpers zelf?  Of aan wie?
We vermelden er  nu – en voorlopig – slechts twee.

Het bouwproject DAM 49-53
Het ging hierbij om een sloop en het bouwen van 17 sociale huurappartementen en de renovatie van 6 studio’s op de Dam.
De voorziene uitvoeringstermijn bedroeg 500 kalenderdagen.
Omwille van externe omstandigheden zijn er vier termijnverleggingen toegekend.  Als gevolg van de vertragingen  bij de uitvoering van de ruwbouw konden andere aannemers evenwel hun werken niet verder zetten.
De uiteindelijke termijnoverschrijding bedroeg  niet minder dan 392 kalenderdagen.  Dat leidde dan weer tot extra werk voor de ontwerpers waardoor het architectenbureau een bijkomend ereloon kreeg van 15.820 euro…
Volgens een bepaalde formule  (zoek ze maar eens op!) zou de boete voor de aannemer zelfs 1,32 miljoen euro bedragen.  Maar de boete mag naar het schijnt  maximaal  5 procent van de oorspronkelijke aannemerssom (2,35 miljoen) bedragen.  Zodat de boete is herleid tot 117.789 euro.

Een restauratie in het Begijnhof
Hier ging om de zgn.  fase 6 van de lopende restauratiewerken.
De inkompoort,  de woningen 37-41 (rechts bij het binnenkomen)  en het gangetje naar Sint-Maartenskerhof.
De ontwerper heeft tot viermaal toe een voorlopige oplevering geweigerd.
De voorziene uitvoeringstermijn bedroeg 195 werkdagen.  Het werden er 139 méér.
Volgens de geijkte formule zou de boete 311.690 euro kunnen bedragen.
Maar wegens het maximumtarief van 5 procent van de aannemerssom (1,36 miljoen) is het 68.158 euro geworden.
Het OCMW ging niet in op de vraag van de aannemer om de boete gevoelig te verminderen.