De provinciaal stedenbouwkundige ambtenaar heeft zo zijn bedenkingen bij het Kortrijkse ‘vergunningenbeleid” (2)

Wat voorafging.
Het College van Burgemeester en Schepenen (CBS) verleende geen vergunning om over te gaan tot sloop van het  opvallende hoekhuis aan de Kasteelkaai  8 terwijl de Bestendige Deputatie dat wel deed.
En dit op aanraden van een advies (dd. 16 februari 2016) van de provinciaal stedenbouwkundige ambtenaar.  
In het kader van de vergunningsprocedure zijn enkele interessante beschouwingen naar voor gekomen betreffende het zogenaamde ONBESTAANDE  ‘vergunningenbeleid’ van Stad inzake gebouwen met een zekere erfgoedwaarde.
In een vorig stuk publiceerden we er vijf.  Hierna volgen nog twee.
(Komt allemaal niet in de pers. )

6.
Er is geen begin van bewijs voor een ‘domino-effect’.
Het CBS was van mening dat de beslissing van de Bestendige Deputatie aanleiding zou geven tot een “domino-effect” van aanvragen tot afbraak  van (geïnventariseerde) gebouwen in de onmiddellijke omgeving van de Vismarkt.
Welnu, geïnventariseerde gebouwen hebben geen andere bescherming dan de (niet bindende) adviesverplichting van de Dienst  Erfgoed.  Zij zijn ‘van nature’ vatbaar voor afbraak omdat zij niet beschermd zijn als monument.
De sloop van het huidig pand verantwoordt op zich geenszins de aantasting noch de sloop van geïnventariseerde panden in de omgeving.  Elke zaak moet op zich bekeken worden door de vergunningverlenende overheid, rekening houdend met de bestemmingsvoorschriften, met de goede ruimtelijke ordening en wat de stad Kortrijk betreft met  eventuele inspiratie aan  niet bindende beleidsdocumenten zoals het Gabarietenplan en de Woningtypetoets.
Opnieuw beperkt het CBS zich tot een loutere bewering.  Uit niets blijkt dat voor andere  geïnventariseerde panden in de omgeving (bijv. in de Belfaststraat) in de nabije toekomst  de sloop dreigt.

7.
Er is geen vernietigingsprocedure ingeleid door de leidend ambtenaar van het Agentschap Onroerende Erfgoed.
De bescherming en het behoud van onroerende erfgoed is een kerntaak van het Agentschap.
Nochtans verzette de leidend  ambtenaar zich niet langer tegen de beslissing van de Bestendige deputatie, met andere  woorden tegen de sloop van het pand.
Overigens stelde de provinciaal ambtenaar in zijn verslag dat er geen sprake is van een pand met uitzonderlijke erfgoedwaarde.
Het pand dateert uit 1920.  Een aantal elementen waaraan  het pand  voorheen haar waarde ontleende zijn intussen verdwenen.  ( Er was een verbouwing in 1948.)
–  Het schrijnwerk is niet intact.
–  De belangrijkste zijgevel aan het water werd reeds gewijzigd.
–  Het materiaalgebruik (gecementeerde plinten en weinig natuursteen) is niet bijzonder waardevol.

P.S.
Een pikant detail.
Het CBS bekwam bij de Raad van Vergunningsbetwistingen de schorsing en vernietiging van de vergunning verleend door de Bestendige Deputatie.
De aanvraag tot sloping kwam van de projectontwikkelaar die hiervoor bijstand kreeg van onze pertinente altloos door Stad gekozen mr. van het advocatenbureau  Publius.
Raar maar waar.