Jan Callebaut is tegenwoordig uitgeroepen tot een autoriteit inzake motivationeel marketingonderzoek. (“Hij heeft Leterme gemaakt.”)
Het stadsbestuur – of beter: de cultuurintendant – kreeg al vorig jaar behoefte aan een kwalitatief onderzoek naar de wijze waarop Kortrijkzanen hun cultuurstad ervaren en wees de opdracht toe aan de peperdure compagnie van Jan Callebaut. De studie is sinds lang klaar, maar raadsleden kregen die pas nu in handen. Bepaalde conclusies zijn immers niet zo vleiend uitgevallen.
De papieren perse (je weet wel, die van de dode bomen) ontving al enkele dagen geleden een samenvatting van de studie en herleidde de uitkomst tot de vaststelling dat het Kortrijk ontbreekt aan horecazaken om na een of ander evenement in de late uurtjes nog wat na te praten. Tijd dus om op kortrijkwatcher wat uitvoeriger in te gaan op het onderzoeksrapport.
De steekproef van Callebaut omvat 4 duo’s niet-Kortrijkzanen en 10 duo’s uit Kortrijk.
De Kortijkzanen werden opgesplitst in twee gelijke groepen: 5 duo’s die actief en belangstellend participeren aan cultuur en andere 5 die slechts incidenteel aan cultuurparticipatie doen. De 4 geraadpleegde duo’s niet-Kortrijkzanen wonen op minstens 30 km van onze stad en participeren zo nu en dan aan cutuurevenementen alhier. Curieus (en niet uitgelegd) is dat Callebaut in de steekproef bij de niet-Kortrijzanen plotseling duo’s van louter vrouwen uit Antwerpen en Gent heeft betrokken. En niet curieus is dus dat bij die ondervraagde Gentenaars en Antwerpenaren de perceptie van Kortrijk vrij vernietigend is.
De scores van Kortrijk (of meningen over de stad) zijn zeer uiteenlopend.
Dat komt omdat de intens participerende Kortrijkzanen zijn opgedeeld in drie categorieën: één duo van jonge tweeverdieners zonder kinderen, één duo van jonge gezinnen met kinderen tussen 6 en 14 jaar, drie duo’s met “empty nesters” tussen 50 en 65 jaar oud. De weinig participerende Kortijkzanen zijn plotseling opgedeeld in twee duo’s laatstejaarsstudenten, één duo jonge tweeverdieners zonder kinderen en twee met jonge kinderen.
Het is duidelijk dat volgens de levensfase waarin men zich bevindt de accenten die gelegd worden in de vrije tijd (en cultuurbeleving) heel divers zijn.
Vijfigplussers wiens kinderen de deur uit zijn zoeken gemakkelijk naar activiteiten die hen jong houden. Zij willen nog wel eens op ontdekkingen uit zijn. Studenten willen lol maken, gezellig “connecteren”. Ouders met jonge kinderen zoeken heilzame ontspanning. Jonge tweeverdieners willen intellectuele en lichamelijke uitdagingen.
Typisch voor dit soort onderzoek is dat zowat de helft van de studie gewijd is aan sociologische uitweidingen met het gepaste jargon en diagrammen.
Callebaut definieert het begrip “leefomgeving” in de breedte en de diepte, heeft het over emotionele satisficatie, over de betekenis en de beleving van “vrije tijd”, over soorten cultuuraanbod (kaskrakers, volkse varianten en bewonderenswaardige beweging (toneel en dans bijvoorbeeld), over fundamentele behoeften (entertainment, “social bonder”).
(Wordt vervolgd.)