Omwonenden van Houtmarkt, Lange Brugstraat, Begijnhof, Boerenhol, Groeningestraat weten weer van toeten noch blazen

Eén dezer dagen (morgen?) verwacht men dat er serieuze beslissingen vallen over wat er staat te gebeuren met het rust- en verzorgingstehuis Sint-Vincentius in de Groeningestraat en daarmede in verband de Sint-Niklaaskliniek op de Houtmarkt.
HET GAAT HIER OVER HET HISTORISCHE HART VAN KORTRIJK.

Bepaalde akten waarbij het stadsontwikkelingsbedrijf Kortrijk (SOK), het AZ Groeninge en het RVT zijn betrokken moeten ondertekend worden. Zijdelings en beetje vergeten: ook het OCMW. Bij een notaris van de vrienden van Stad, duidelijk. Het SOK, dat zijn wij, Kortrijkse burgers. Het SOK is een stadsbedrijf.

Ook Stad en Parko (een AGB) engageren zich bij die gelegenheid met betrekking tot enig parkeerbeleid in ons historisch centrum. Gemeenteraadsleden weten nergens van, en omwonenden ook niet. OCMW-raad ? En de bejaarden van het RVT van de nonnen zijn er met gebruik van wat kalmeermiddelen (van dat oud merk Semesta) vooralsnog gerust in.

Even recapituleren.
Door de bouw van het nieuwe fusieziekenhuis op Hoog Kortrijk komt in april (dat is niet lang meer hoor) het Sint-Niklaasziekenhuis vrij te staan. De vzw Sint-Vincentius (dat zijn ZUSTERS van LIEFDE) wil deze site uit liefdadigheid verwerven om daar – na de bijna volledige afbraak ervan – een gloednieuwe winstgevende woon- en zorgcampus te realiseren. 121 woongelegenheden, een centrum voor kortverblijf met 10 woongelegenheden en 27 serviceflats.
Daarover hebben de gazetten al wat genuanceerd bericht. Maar niet over het businessplannetje van de nonnen.

Ontbindende voorwaarde

Een nieuw gegeven van de nonnen (van Liefde) is evenwel dat het project van het RVT volkomen staat of valt met de vraag of er een miljoenen subsidie komt van VIPA. Het Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsgebonden Aangelegenheden (dat steun verleent aan welzijns- en gezondheidsdiensten) heeft hierover alleszins vorige maand nog niets beslist want het coördinatiecomité is niet eens bijeengekomen. Dat wordt spannend. Alhoewel. Stad geeft Sint-Vincentius nog tot eind 2014 de tijd om over deze ontbindende voorwaarde te communiceren. Het al of niet vervullen ervan. Dat zal veel lobbywerk vergen van pastoors en nonnen op politiek vlak. Daar zijn ze meester in, ook als het erop aankomt om een liberale schepen te verleiden.

Nu, ALS die voornemens doorgaan wil het SOK de bestaande site van het RVT, inclusief het klooster verwerven om het achtergebouw te slopen. Daar zou dan een nieuw woonproject komen. (Besprekingen hierover zijn al sinds mei 2007 aan de gang.) In de gemeenteraad heeft men het daar nog niet over gehad.

Complicatie en compensatie

Door de aankoop van de RVT-site aan de nonnen wordt ons SOK als vanzelfsprekendend (dat is het niet!) eigenaar van de parking van Sint-Vincentius. Een dertigtal plaatsen gelegen achter het Begijnhof. Dat is pal naast de parking van de bewoners van het Begijnhof. Die parking is eigendom van het OCMW en is er gekomen met een soort ontransparante ruilverkaveling. Juridische spitstechnologie.

Sint-Vincentius wenst nu een compensatie van Stad te krijgen voor het verlies van zijn dertigtal plaatsen. Want de bouw van een parking bij het nieuwe RVT op de Houtmarkt komt absoluut niet in aanmerking voor de VIPA-subsidie.

U kunt nog volgen?
De directie van Sint-Vincentius (van de nonnen) eist dat het stadsbestuur in het kader van de nieuwbouw ergens in de zeer nabije buurt 40 parkeerplaatsen (voor bezoekers, bewoners en personeel) garandeert.
In een alreeds verleend (ja!) stedenbouwkundig attest is er sprake van een ondergrondse parking van 90 plaatsen onder de nieuwbouw. De inrit hiertoe zou komen op het openbaar domein, zodat het dubbelgebruik met een eventueel ondergrondse parking onder de Houtmarkt mogelijk zou zijn. Sowieso wou men bij de realisatie van een dergelijke parking mede-investeerders vinden. Hiertoe gebeurde een eerste verkenning, edoch zonder resultaat.

Het stadsbestuur bekijkt daarom nog twee andere denkpistes.
Zoals het schepencollege terecht opmerkt belanden we hiermee in een cascadeverhaal.
We zetten dit voort in een volgend stuk.
Stad laat zich meeslepen in een zusterverhaal. Niet voor de eerste keer.

(Wordt vervolgd.)