Media-specialist raadslid en volksvertegenwoordiger Carl Decaluwé (CD&V) moet nu optreden. Nu.
Gedaan met het spenderen van belastinggeld aan commerciële televisie. 65.000 plus 200.000 in Kortrijk alleen al. En ’t is niet eens porno. Wel passie. Fred Germonprez (schrijver en journalist die alles wist over Kortrijkse familievetes) staat op uit zijn graf. Lees nog: “De derde hoofdzonde”, “Jozef De Coene”, “De magistraat”, “Kortrijkse figuren”.
Neem me niet kwalijk.
Dit was een woord vooraf.
Hierna mondelinge vragen van de raadsleden Ph.De Coene en M.Seynaeve.
Met letterlijk in extenso antwoord van waarnemend burgemeester Lieven Lybeer op de gemeenteraad van 9 februari. Zoek de halve leugens en de onwaarschijnlijkheden.
Intussen – tegelijkertijd – is er al een geheel nieuwe, andere historie (soap) aan de gang met VTM in Kortrijk.
Zie nu onmiddellijk kortrijklinksbekeken van raadslid Marc Lemaitre.
Alweer een commercieel productiehuis slaagt erin om bij steden geld te schooien om iets of wat ter plekke te draaien. En ze daarbij tegenover mekaar uit te spelen. Dat moet gedaan zijn. De Vereniging van Steden en Gemeenten (VVSG) heeft hier een taak te vervullen.
Stadsbestuur Kortrijk wil nu nog (bovenop de kosten voor “Mijn restaurant”) tot 200.000 euro besteden opdat er zich hier iets op TV zou afspelen over een oud familiedrama bij rijke families. Uit de regio. Kunnen we het niet bij de nieuwe geheimen houden? Terwijl de families dit zelf sponsoren? Koramic! De Bethune. Vlerick. Goethals. Bral. Boer De Clerck junior. Roularta. (Moeder Nolf.) Inspiratie zat. De Bertjes. Et cetera.
Maar is de historische kring “Leiegouw” al geraadpleegd? En het OCMW met al zijn boerderijen?
Zullen we de plaatselijke pers van toen te zien krijgen?
Zal de serie achterhalen hoe het er in het verleden aan toeging?
Is het de bedoeling om de notaris, de pastoor, de brouwer voor het daglicht te halen?
Onze secretaresse voorspelt poblemen.
Ze zegt dat het tegelijk waar en niet waar zal zijn. “Er zal iets uitkomen.” Iets van nu.
Bon. Lees nu maar Marc.
Over het restaurant nog.
Ook niet beschaamd zijn als u dat niet leest. Gemeenteraadsleden en schepenen zijn dit ook niet.
ONS RESTAURANT
GR. 9 februari 2009.
Algemene uiteenzetting (van de burgemeester)
In het najaar van 2008 werd de directie Facility (stadsarchitect) gecontacteerd door de toenmalige burgemeester voor een mogelijke locatie in Kortrijk voor de tweede reeks van het succesvolle programma â€Mijn Restaurantâ€.
Daarbij werd gedacht aan de Oude Dekenij, stadsgebouw dat op dat moment te koop stond. VTM betoonde duidelijk interesse voor dit pand maar werd er dan al op gewezen dat het hier een beschermd gebouw betreft,wat bij uitvoering van werken aanleiding kan geven tot het doorlopen van vergunningsprocedures.
In de daaropvolgende weken heeft VTM zelf verschillende plaatsbezoeken verricht.
Pas in de tweede week van december 2008 werd opnieuw overlegd met VTM.
Op 23 december 2008 keurde het college het voorgelegde ontwerp van huurovereenkomst goed,de huurovereenkomst werd dezelfde dag nog ondertekend.
Uit deze huurovereenkomst kan het navolgende aangehaald worden:
-artikel 1:â€â€¦De huurder neemt er akte van dat dit pand beschermd is bij ministerieel besluit van 15 oktober 2003…â€
-artikel 7:â€â€¦Indien deze werken vergunningsplichtig zijn mogen ze niet zonder voorafgaande officiële vergunning geschieden. Alle boetes of vervolgingen voor bouwmisdrijven begaan door de huurder zijn ten laste van laatstgenoemde…De uitvoering van de werken zal gebeuren in samenspraak met de productie van het programma en met de verhuurder (Noot. Dit verklaart de aanwezigheid ter plaatse van de directie Facility)…
Vanuit de directie Stadsplanning en- Ontwikkeling werd naar de directie Facility toe het standpunt ingenomen dat:
– de wijzigingen binnen niet vergunningsplichtig zijn;
– de aanpassingen gevel wel vergunningsplichtig zijn maar als werken van geringe omvang geen architect behoeven. Daar het een beschermd monument is moet elke bouwaanvraag aan een openbaar onderzoek worden onderworpen en met een (bindend) advies van Monumenten worden goedgekeurd.
Het was aangewezen om de deuropening in de gevel aan te passen in functie van de toegankelijkheid voor personen met een handicap. Dit gaf aanleiding tot een aanpassing van de overeenkomst,waarmede het college in zitting van 28 januari ll. instemde. De tekst van deze aanpassing luidt als volgt:
â€Na advies van R.O. West-Vlaanderen-Onroerend Erfgoed dat stelt dat wijzigingen aan de voorgevel en de voordeur dienen uitgevoerd te worden om aan de toegankelijkheidsvereisten van een horecazaak te voldoen,verklaart de verhuurder zich akkoord met deze verbouwing naar een dubbele toegangsdeur in de gevel, omdat de huurder hiervoor de stedenbouwkundige vergunning kan bekomen.
In alle enthousiasme en met een dringende timing voor ogen werden deze gevelaanpassingen aangevat door VTM alvorens het stedenbouwkundig dossier werd ingediend bij de directie stadsplanning en- ontwikkeling (Op maandag 26 januari ll.). Dit gaf aanleiding tot een stakingsbevel op 28 januari ll.,uitgaande van ambtenaren van het agentschap Inspectie RWO.
Intussen zijn we in het bezit van het gunstig advies van Monumentenzorg. Het stedenbouwdossier maakt het voorwerp uit van een openbaar onderzoek.
Antwoord op de vragen van raadslid De Coene
1.Ging de stad Kortrijk ervan uit dat deze werken niet aan een vergunning waren onderworpen en waarom ging men daar eventueel van uit?
De directie stadsplanning en- ontwikkeling ging en gaat ervan uit dat de binnenwerken niet vergunningsplichtig zijn en dat de aanpassingen gevel wel vergunningsplichtig zijn maar als werken van geringe omvang geen architect behoeven. Daar het pand een beschermd monument is moet elke bouwaanvraag aan een openbaar onderzoek onderworpen worden en met een (bindend) advies van R.O. West –Vlaanderen-Onroerend Erfgoed goedgekeurd worden.
2.Waarom heeft de stad de werken niet stilgelegd of laten stilleggen nadat duidelijk was gebleken dat er wel een bouwvergunning nodig was met bindend advies van Monumenten en Landschappen en wetend dat,bij gebrek aan vergunning,het hier om een bouwmisdrijf ging?
Met verwijzing naar het antwoord op vraag 1 is het zo dat pas vanaf het moment dat aanpassingen voorzien werden aan de gevel er sprake was van vergunningsplichtige werken.
Deze geplande werken gebeurden voornamelijk met het oog op betere toegankelijkheid voor personen met een handicap. Aangezien het schriftelijk advies van Monumenten eerstdaags kon worden verwacht en aangezien de werken volledig omkeerbaar waren, is in eerste instantie geoordeeld geen acties te ondernemen tot stillegging.
Alle werken die reeds uitgevoerd werden zijn conform de afspraken en het inmiddels voorgelegde stedenbouwkundig dossier.
3.Klopt het dat minstens twee ambtenaren van de stad Kortrijk,zijnde een ambtenaar van Stedenbouw en een ambtenaar van Patrimonium,aanwezig waren bij de werken zonder vergunning?
Met verwijzing naar het antwoord op vorige vraag kan bevestigd worden dat op het moment dat er gevelaanpassingen uitgevoerd werden er geen enkele ambtenaar van genoemde directies aanwezig was. De directie Facility was af en toe aanwezig tijdens de uitvoering van de binnenwerken,ten einde na te gaan –als vertegenwoordiger van de stad en†bewakerâ€van het stadspatrimonium- dat alles uitgevoerd werd conform de gemaakte afspraken.
4.Kan de stad ons een volledige lijst bezorgen van werken die werden stilgelegd in 2007 en 2008,hetzij door de stad hetzij door andere bevoegde instanties,wegens het ontbreken van een nodige bouwvergunning.
In bijlage de gevraagde lijst.
Antwoord op de vragen van raadslid Seynaeve
1.Wat is de exacte stand van zaken voor wat betreft de stedenbouwkundige vergunningen voor de buitenzijde,alsook- indien van toepassing- voor de binnenzijde?
De directie stadsplanning en- ontwikkeling ging en gaat ervan uit dat de binnenwerken niet onderworpen zijn aan een stedenbouwkundige vergunning. Wat de aanpassingen aan de gevel betreft is het zo dat VTM op 26 januari ll. een aanvraagdossier tot het bekomen van stedenbouwkundige vergunning heeft ingediend (in dit dossier heeft men voor de volledigheid ook de binnenwerken opgenomen). Dit dossier maakt het voorwerp uit van een openbaar onderzoek (tot 28 februari). Inmiddels is er reeds een gunstig bindend advies van R.O. West-Vlaanderen-Bouwkundig Erfgoed.
2.Op welke manier,door wie en wanneer werd overeengekomen dat de buitendeur moest worden verbreed en er aldus werken aan de buitengevel nodig waren,in strijd met het huurcontract.
Dit gebeurde op advies van een ambtenaar van R.O. West-Vlaanderen-Bouwkundig Erfgoed. Hiermede kon voldaan worden aan de Provinciale Stedenbouwkundige Verordening inzake toegankelijkheid. Er werd gesuggereerd die ingang te verbreden mede gelet op het feit dat in het dossier bleek dat die andere ingang niet meer kon worden gebruikt. Hiermede wordt ook de ingang tot het gebouw aantrekkelijker gemaakt.
3.Sinds wanneer heeft de stad het lastenboek in bezit? Werd dit lastenboek inhoudelijk goedgekeurd? Welke inspraak heeft het schepencollege gehad bij de samenstelling van dit lastenboek?
Er werd uiteindelijk niet gewerkt met een lastenboek in de klassieke zin van het woord,ook al omdat het beperkte werken waren. Er werden wel offertes van aannemers voorgelegd. VTM heeft gewerkt op basis van bestelbons met aannemers die telkens pas afgeleverd werden na bespreking met de stad (beheerder stadspatrimonium),die er andere diensten bij betrok( R.O West-Vlaanderen-Bouwkundig Erfgoed,brandweer). Alles maakt formeel ook het voorwerp uit van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning,waaromtrent het college zal beslissen.
4.Heeft VTM,conform aan de huurovereenkomst,met een schriftelijk verzoekschrift de stad om toestemming gevraagd de werken aan de gevel te mogen starten?
a. Zo ja,wanneer heeft VTM om toestemming gevraagd?
b. Binnen welke termijn heeft de stad hierop gereageerd?
c. Over welke werken ging het exact?
Op 09 januari,naar aanleiding van een rondgang,kwam er het advies van Monumentenzorg om de deuropening aan te passen.
Op 23 januari werd door de juridische dienst van VTM een voorstel tot aanpassing van overeenkomst overgemaakt. Deze aanpassing van overeenkomst werd door het college goedgekeurd op 28 januari.
5.Hoe is de gevaarlijke clausuleâ€indien de stad niet reageert binnen de twee dagen is er toestemmingâ€in het huurcontract geraakt?
Het betreft hier een clausule op expliciet verzoek van VTM,die gebonden is aan een strikte timing in functie van het programma. Deze clausule is helemaal niet gevaarlijk omdat er uiteindelijk een schriftelijke vraagstelling moet zijn waarop de stad over twee dagen beschikt om te antwoorden,in zijn hoedanigheid van eigenaar…Dit ontlast uiteraard VTM niet van het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning,daar waar dit nodig zou zijn,zoals voor het aanpassen van de gevel. Tot op heden heeft VTM zich geen enkele keer formeel beroepen op deze clausule.
6.Van wanneer was de stad op de hoogte van de werken die aan de gevel werden verricht en die in strijd zijn met de bestaande regelgeving inzake de beschermde monumenten en de ruimtelijke ordening?
De stad heeft dit voor het eerst vastgesteld wanneer de pers er ruchtbaarheid aan gaf.
7.Waarom liet de stad na maatregelen te treffen, terwijl ze daartoe decretaal verplicht is? Waarom liet men de werken niet stilleggen op het ogenblik dat het duidelijk was dat de uitgevoerde verbouwingswerken niet over de nodige vergunningen beschikten?
Gezien binnen de eerste dagen een gunstig advies van Monumentenzorg in het vooruitzicht stond en gezien de omkeerbaarheid van de werken, is in eerste instantie geoordeeld de werken niet stil te laten leggen.
8.In welke mate oordeelt het college dat zij haar verantwoordelijkheid heeft genomen bij het toezicht,opsporen,vaststellen en sanctioneren van dergelijke misdrijven?
Met verwijzing naar het antwoord op voormelde vraag is het duidelijk dat deze vraag niet relevant is.
Voor alle duidelijkheid wordt toch meegegeven dat bij toepassing van het stedenbouwdecreet het college zelf geen enkele bevoegdheid heeft tot het opsporen en vaststellen van stedenbouwmisdrijven. Deze bevoegdheid berust bij de agenten en officieren van de gerechtelijke politie,de gewestelijke stedenbouwkundige inspecteurs enz.