Het geklungel met de fractietoelagen (2)

Voor hun zogenaamde (want grotendeels fictieve) fractiewerking gedurende het afgelopen jaar krijgen onze raadsleden van ons allemaal alweer in het totaal 6.273 euro. 153 euro per raadslid. De schepenen – die al genieten van een een behoorlijke jaarwedde en andere vergoedingen – worden in de berekening van de fractietoelagen meegerekend!

Bij de beslissing van het College hieromtrent gaf de dienst Financiën een ongunstig advies. Betrokken raadsleden zouden toch eens kunnen vragen hoe dit komt, want dit verbijsterend negatief advies wordt verder niet toegelicht. Is het omwille van het feit dat op de begroting voor deze uitgave nog slechts 5.200 euro beschikbaar is? En er dientengevolge nog een budgetwijziging nodig is?
Of vinden de ambtenaren van financiën het ook maar deprimerend dat het College de mening is toegedaan dat de fracties nog tot eind dit jaar 2009 de tijd krijgen om met bewijsstukken van hun uitgaven 2008 voor de dag te komen?
Wat denken de ambtenaren van de directie Recht hierover? Zoals aangestipt in een vorig stuk gaat de verlenging van de indieningstermijn volkomen in tegen het eigenste Huishoudelijk Reglement (art. 50) van de gemeenteraad én tegen de richtlijn van een ministeriële omzendbrief hieromtrent. Een verzwarende omstandigheid is daarenboven dat het bureau van de fractieleiders zelf zich ooit (23 januari 2008) heeft voorgenomen om de kostenstaat samen met de bewijsstukken jaarlijks in te dienen bij de stadssecretaris tegen uiterlijk half februari.

Voor het werkjaar 2007 hebben de raadsleden pas in september 2008 akte kunnen nemen van het verslag over het gebruik van de stadstoelagen voor de ondersteuning van hun eigen fracties. En toen constateerde het Vlaams Belang dat de andere partijen in de Raad oneigenlijke kostenuitgaven hadden ingediend. Oneigenlijk omdat zij in bepaalde gevallen sloegen op uitgaven die niets te maken hebben met “fractiewerking”.

Fractiewerking kan bijvoorbeeld zijn: boeken en gespecialiseerde tijdschriften kopen, studiedagen volgen, een studiereis organiseren, andere (Nederlandse?) gemeenteraden gaan bijwonen, gemeentelijke instellingen of diensten bezoeken, een expert raadplegen, een politiek secretaris aan het werk zetten, beschaafd nederlands leren, even kijken hoe men een voorstel indient. Of een amendement op een bestaand agendadepunt nu al of niet schriftelijk moet. Neen!

Ja, fractietoelagen dienen voor veel dingen, maar niet voor: een Heilige Mis voor de partij laten opdragen.

De VB-fractieleider Maarten Seynaeve heeft toen op 12 september 2008 aan de Gouverneur gevraagd of de andere Kortrijkse fracties wel degelijk de wettelijke bepalingen omtrent het toekennen van fractietoelagen hadden gerespecteerd. Twee maanden later kwam er een nogal verbluffend antwoord van Paul Breyne.
Hij vindt dat het in de eerste plaats de gemeentelijke overheid zelf is die moet controleren of de verstrekte toelagen niet oneigenlijk zijn gebruikt. “Mijn ambt is daartoe niet bevoegd.” Maar: “Het behoort wel tot mijn taak om na te gaan of de gemeente het besluit van de Vlaamse Regering van 19 januari 2007 in de praktijk daadwerkelijk heeft toegepast.” Ja, zeer juist. Dat noemt men administratief toezicht of voogdij, of zoiets.

Raddraaier

Wat een raddraaier is die Breyne toch.
In dat regeringsbesluit staat (ondermeer) net dat fractietoelagen enkel mogen gebruikt voor ondersteuning van de eigen fractiewerking, en niet voor partijwerking, verkiezingen of ter compensatie van presentiegeld of wedde.
En nu schuift de gouverneur op een toch wel weinige verheffende en zelfs laffe manier de verantwoordelijkheid voor de controle op het gebruik van de toelagen door naar de stadssecretaris. Arme Geert Hillaert !
De gouverneur duikt warempel met een tekst op van ons Kortrijks “bureau van fractieleiders” waarin zij zomaar op eigen houtje stellen dat het aan de stadssecretaris toekomt om de gemaakte onkosten te controleren. Wat een godspe! Hoe ordinair kan een gouverneur wel zijn!

Gebruik makend van deze totaal irrelevante mening van het “bureau van fractieleiders” (een stelletje van jewelste) oppert de gouverneur nog dat er in het Kortrijkse dossier geen document terug te vinden is over de door de gemeentesecretaris uitgevoerde controle en zijn bevindingen.
Breyne voegt er meteen zeemzoet tsjeviaans aan toe dat hij wel enig begrip kan opbrengen voor het ontbreken van controle door de stadssecretaris aangezien men zich betreffende deze materie in een overgangsjaar bevindt waarbij het niet altijd duidelijk is wat van de fracties werd verwacht. Overgangsjaar… Alstublieft zeg! Er zijn over die toelagen al ministeriële omzendbrieven in omloop sinds 1998. Voormalig Kortrijks schepen van Financiën Hilde Demedts wist al jaren geleden de raadsleden te waarschuwen voor oneigenlijk gebruik van de fractietoelagen.

Breyne Paul besluit intussen zijn brief nog met de onwaarschijnlijke en contradictorische mededeling dat “zijn ambt” het gemeentebestuur van Kortrijk zal vragen om de werkwijze als vastgesteld door het bureau van de fractieleiders in het vervolg strikt toe te passen “zodat aan de gemeenteraad een volledig verslag wordt voorgelegd, met inbegrip van de rapportering van de gemeentesecretaris over de uitgevoerde controle”.

Wat zou ene Geert Hillaert nu kunnen doen? Een ambtenaar van de vierde macht?
Als de bliksem een brief schrijven naar de gouverneur met de mededeling dat het Schepencollege heeft beslist dat de indiening van de kostennota’s voor het jaar 2008 sine die is uitgesteld.

Als hij zich ten opzichte van de weinig ethisch gespeende gouverneur helemaal wil indekken, dan beter briefje naar minder laffe minister Marino Keulen. Al in 2005 (een overgangsjaar zeker?) heeft de minister van Binnenlandse Aangelegenheden in Diepenbeek 5.367,88 euro laten terugvorderen van de toenmalige fractie van de burgemeester aldaar en van de CD&V, omwille van onrechtmatig gebruik. Ja, zo gaat dat in de politiek, die naam waardig.