Procedures ZOALS in kortgeding en procedures IN kortgeding bij schijnhuwelijken (2)

In april 2007 – dat is vorig jaar – deden ene Mohammed (vrede zij met hem) en Aïsja een huwelijksaangifte.
(Het gaat dus niet om een gemengd huwelijk.)
Meteen al dezelfde dag berichtte de Federale Overheidsdienst Binnenlandse Zaken dat er al een onderzoek “over een gelijkaardig dossier” aan de gang was. Dat is vlug.
Het parket (is dat onze procureur die straks meegaat op snoepreis naar Dakhla?) adviseerde de aanvraag tot huwelijksvoltrekking negatief. Datum van dat niet-bindend advies mij onbekend.
In juni, net binnen de termijn van twee maanden, verwittigde de schepen van bevolking Mohammed en Aïsje dat de huwelijkssluiting werd geweigerd. Want uit bepaalde indiciën (die er in de Moslimse gemeenschap niet toe doen) bleek dat er bij de betrokkenen geen intentie was om een duurzame levensgemeenschap tot stand te brengen.
Meteen dagvaarden de samenwonenden de ambtenaar van de burgerlijke “stand” voor de Rechtbank van Eerste Aanleg.

In augustus vorig jaar stelde het College huisadvocaat S. Ronse aan om de belangen van Stad te verdedigen. Kosten voor rekening van verzekeraar Ethias.
De rechtbank kwam tot een beschikking op 30 april van dit jaar. Eén jaar na de aanvraag tot huwelijksvoltrekking.

En nu goed lezen.
De rechtbank sprak zich niet uit over de vraag of Mohammed en Aïsja een vermeend schijnhuwelijk wilden aangaan.
De rechter verklaarde de vordering gewoon onontvankelijk.
Want er werd geen gebruik gemaakt van de procedure ZOALS in kortgeding, doch wel van de procedure IN kortgeding.
(Een Rechtbank van Eerste Aanleg is bevoegd om uitspraak te doen inzake schijnhuwelijken conform de procedure zoals in kortgeding. Dit is een procedure met een vonnis ten gronde; er wordt geen voorlopig oordeel uitgesproken.)

Deze maand pas heeft het College akte genomen van de beschikking van de rechtbank.
(Die van vijf maanden geleden.)

Lees nu eens grondig mee over wat het College daarover zegt.
“Betrokkenen hebben een procedure-fout gemaakt door de zaak in te leiden via de procedure in kort (spatie) geding in plaats van een procedure in kortgeding”. Zonder spatie. Gaat het hier om een tikfout?

We weten dus nog altijd niet of er gegronde indiciën waren om Mohammed en Aïsja ervan te verdenken dat ze een schijnhuwelijk wilden aangaan.

Mogelijke vragen

Raadsleden zouden naar aanleiding van dit geval nu toch een keer wat vragen kunnen stellen aan de nieuwe schepen van bevolking.

Het is bekend dat de Dienst Vreemdelingenzaken een fel toenemend aantal onderzoeken verricht naar potentiële schijnhuwelijken.
In 2004: 1343. In 2007: 7.755 gevallen. Is Kortrijk mede debet aan dit stijgend aantal?
Hoeveel gevallen van vermeende schijnhuwelijken werden in de loop der jaren onderzocht? Is er een trend vast te stellen?
Is er sinds de vorige schepen van bevolking (Hilde Demedts) een gewijzigd beleid?
Is de capaciteit van een of andere ambtenaar richtinggevend voor het aantal behandelde dossiers? (Is er hier zoals in andere steden een speciale cel “huwelijken”?)
In hoeveel gevallen werd om advies gevraagd aan het parket?
Hoeveel maal was het advies positief of negatief?
Werden de adviezen altijd gevolgd?
Hoeveel keer werd door betrokkenen een beroep ingesteld bij weigering? (En hoeveel koppels deden dit niet?)
Werden er al beslissingen tot weigering door de rechtbank vernietigd?
Is er in Kortrijk een soort meldingspunt voor ‘verdachte’ huwelijken? (Zijn er burgers die aanleiding geven tot een onderzoek?)
Hoeveel geld hebben de rechtszaken al gekost?

Was Aïsja zwanger???
(Dit schijnt een nieuwe trend te zijn bij huwelijksaangiften, ook van autochtonen.)