In de gemeenteraad van 3 april 1998 pakte SP-raadslid Philippe De Coene volkomen op eigen houtje uit met een voorstel om onze geliefde schrijver Hugo Claus tot ereburger van de stad Kortrijk te bombarderen. Dat is niet kunnen doorgaan.
In de regionale bladzijden van “Het Nieuwsblad” van vandaag (tien jaar later) en in “Het Laatste Nieuws” van gisteren legt raadslid De Coene uit waarom zijn maneuver om in de publieke belangstelling te komen toen is mislukt.
Hij doet dat weer – buiten schot van simpele journalistieke bevraging – op een zodanige hem eigen specifieke wijze dat hierbij enige aanvulling is vereist.
Ik (kortrijkwatcher) ben de anonieme schuldige van de deconfiture, volgens zijn getuigenissen in de kranten ! Welwel.
Een eerste fout die De Coene toendertijd maakte was dat hij in de gemeenteraad soloslim wou spelen. En om toch maar een persoonlijke reputatie (branding) hoog te houden al het voorstel in zijn lijfblad “De Morgen” van 31 maart 1998 kond maakte.
Tweede en grootste fout was dat hij “eerst de zegen van de gemeenteraad wou krijgen alvorens de auteur te contacteren”. Schoon.
Nou, wel is het moeilijk voorstelbaar dat de koning iemand tot de adelstand zou willen verheffen zonder eerst een aantal personen te raadplegen, en in het bijzonder ook te polsen naar de mogelijke negatieve reactie van de kandidaat zelve. Bij wijze van casus: Philippe De Coene.
De Coene in “Het Nieuwsblad” van heden: “Achter mijn rug contacteerde de VLD hem. Er werd Claus allerlei onzin wijsgemaakt. Claus was boos en liet weten dat hij nooit het ereburgerschap te aanvaarden.”
In “Het Laatste Nieuws” van gisteren dan liet het raadslid optekenen dat er iemand Claus – alweer naast allerlei onzin – heeft wijsgemaakt dat er een plan bestond om in Huis Messeyne een museum in te richten met “snuisterijtjes” rond zijn figuur.
Wel, ziehier het zinnige verhaal.
Een paar dagen vóór de gemeenteraad van 3 april 1998 kreeg ik eindelijk Claus aan de lijn. Hij woonde toen met zijn Veerle in Zuid-Frankrijk. Veerle was in die tijd al zijn behoedster voor allerlei onheil uit de boze wereld (would-be vrienden) en wou Hugo eerst niet aan de telefoon laten komen.
Als waarnemer van de Kortrijkse politiek en in de vorige eeuw een soort politiek secretaris van de VLD-fractie (toen nog samen in de verenigde oppositie met SP) meende ik het logisch om twee eenvoudige, volstrekt zinnige vragen te stellen aan de betrokken genomineerde.
1. Weet schrijver dat de Kortrijkse gemeenteraad hem tot ereburger van de stad wil uitroepen?
2. Weet schrijver dat men meteen ook beoogt om in Kortrijk een Claus-museum op te richten?
(Raadslid Philippe De Coene vertelt dit laatste vandaag wel niet in de krant “Het Nieuwsblad”, dat hij er tegelijk aan dacht om hier in de gauwte nog een ‘Claus-huis’ te installeren.)
Veerle zelf was al onmiddellijk bij de eerste vraag in alle staten. Totaal geschokt riep zij er toch maar even haar partner Hugo bij. Claus wist evenmin ergens van en stak van wal met een onvergetelijke, minutenlange tirade. Nog nooit iemand zo beschaafd weten schelden. Horen en zien verging. Met zijn stem. Ik kreeg er geen woord tussen, laat staan de gelegenheid om “allerlei onzin” over snuisterijtjes en zo uit te kramen.
Dat hij iets tegen Kortrijk had kon iedereen weten die Claus als persoon of uit zijn werk een beetje heeft gekend. Hij ervoer de Kortrijkse voorstellen als een regelrechte belediging. Denigrerend. Vond het subsidiair totaal abject dat men hem niet op voorhand had geraadpleegd. En tot mijn ontsteltenis nam de geliefde schrijver ook de gelegenheid te baat om in één trek alle Vlaamse politici in het algemeen (niet enkel de locale raadsleden) over de hekel te halen. Wat een pummels en boeren en tsjeven-hypocrieten waren dat daar in België allemaal…
Claus gaf achteraf nog een reactie in de pers. Tekenend: niet in bijvoorbeeld de regionale editie van “Het Nieuwsblad”, maar in een Nederlandse krant. Wel in “De Volkskrant” van 10 april 1998. Niet in “De Morgen”.
Titel van het stuk: “Kortrijk wil Claus levend begraven”.
Eerste zin: “Hugo Claus heeft wat met de Vlaamse provinciestad Kortrijk, maar niet zoveel als Kortrijk met Claus”. In het stuk maakte de geliefde grote meester op zijn fijnzinnige manier nog de groeten over aan onze burgemeester.
“Het Nieuwsblad” bezit heel zeker in het archief een copie van dit artikel. Waarom is daar vandaag niets uit geciteerd? Waarom rept raadslid Philippe De Coene daar niet over? In de politieke journalistiek en in het leven noemt men dit ‘off-topic’ gaan.
Volgens “Het Laatste Nieuws” heeft De Coene aan Claus achteraf een brief geschreven met verontschuldigingen maar met “de juiste beweegredenen om hem het ereburgerschap te schenken”. Die brief moet zeker een plaats krijgen in de komende biografie over Claus. En kan raadslid De Coene niet nu al die brief met het antwoord van onze geliefde auteur aan de plaatselijke pers overhandigen? Primeurtje !
P.S. (1)
Nooit begrepen dat er begin 2003 nog een keer een poging is geweest om Claus ertoe te bewegen om het ereburgerschap van onze groeningestad te aanvaarden. Ja, ook dat bleek uiteindelijk een maat voor niets. Afgeketst. Claus had een zevende zintuig voor mensen die op zijn kap aan ‘personal branding’ wilden doen. ‘Reflected glory’ beogen.
P.S. (2)
Toen recentelijk de verjaardag van het verschijnen van “Het Verdriet van België” werd gevierd, gebeurde dat een beetje overal, maar niet in Kortrijk.
Voor de lezers even dit. Er zijn nog boekskes waarbij de feiten zich grotendeels afspelen in Kortrijk. De auteurs zullen geen rouwregister krijgen in het stadhuis. Terwijl stad of zijn bewoners er ook bekaaid vanaf komen. Bijvoorbeeld “Kortverhalen” van Carlos Van Rie. Hallucinant komisch. En in “Vieze oude mannen” (Hans Derks, in de serie Bibliotheca Erotica) een sche(r)ts van een love story met een “winkeljuffrouw” van onze Standaard Boekhandel !