Een tijdje geleden hield een klein verwaarloosbaar gezelschap leden van het ACW-Kortrijk in Heule een prikactie. De voorzitter was buitenlands. Twee toch zelf verklaarde verantwoordelijke CD&V-bewindslieden deden aan de betoging mee: de schepenen Lybeer en Cnudde. Geen bijstand van socialisten of progressieven. Vermoedelijk geen raadslid Carl Decaluwé, de ultieme ACW-bewaker van alles wat met goed woonbeleid in onze West-Vlaamse wereld heeft te maken?
Een drietal prominente bestuurders van onze socialehuisvestingsmaatschappijen.
Eén op vier
ACW (van Kortrijk) eist een consequente toepassing van de 25%-regel die er moet voor zorgen dat voor ‘woonontwikkelingen’ van méér dan 1 hectare minstens één op vier huizen moet gerealiseerd als sociale koop- of huurwoning. En let nu even goed op: óók voor “woonontwikkelingen” die GEEN eigendom zijn van een sociale huisvestingsmaatschappij. Met andere woorden: ook op kavels van private bouwheren zou volgens het ACW de 25%-regel moeten afgedwongen worden.
Wat gaat er hierbij om binnen het geslacht en de kastelen of appartementen en landbouwgebieden van de Béthune, als men daarvan hoort? En bij andere Kortrijkse grootgrondbezitters?
Ja, wat? Grijpen ze dan naar het telefoonnummer van De Gilde? Of weten ze het al lang? Beleggen ze een intiem hoofd-aan-hoofd etentje met de minister? Met schepen van wonen, Lieven Lybeer? Stadsplanning, Wout Maddens? Vlerick? Koramic? Leiedal? De nog bonafide makelaars? Q?
Zullen ze nog vlug betaalbare gronden op de vrijemarkt gooien?
Wat zijn de compensaties?
Of het zover zal komen moet nog blijken.
Maar er is alleszins iets in de maak dat in die caritas-richting gaat.
Over een paar weken – of nog vroeger – weten we bij welke eigenaars zal geprutst worden aan hun eigendomsrecht.
Er is namelijk een totaal nieuw decreet op komst inzake grond- en pandenbeleid. En het ziet er nu al zeker naar uit dat bijvoorbeeld zowel de gronden van het Sacerdotium (de kerkfabrieken) als die van het Imperium (de overheid) verplicht zullen aangesproken worden voor meer sociale huisvesting. Pastoors, opgelet. Niks meer verkopen aan een bovenmodaal Heuls ACW-raadslid. Tijd weer voor miserabilisme en lijden op deze wereld. (Heeft de holding van het ACW ook grondeigendommen, in het Kortrijkse? Boeken open!)
Aan de hand van een aantal uiterst relevante documenten willen we hierna wat vertellen over die in meer liberaal gezinde kringen beruchte 25%-regel.
En daarbij verwijzen naar een minder bekend maar zéér cruciaal dienstorder.
Een voorstel van resolutie (2006)
Op 16 november 2006 pakken een aantal Vlaamse parlementariërs uit met een resolutie “betreffende de beschikbaarheid van betaalbare woningen”. Virtueel nog altijd in behandeling in de bevoegde commissie.
Daarin vraagt men o.m. om minimaal 25 procent van de gronden die eigendom zijn van de publieke of semipublieke sector ‘een sociale bestemming’ te geven.
De publieke en semi-publieke sector zou kunnen slaan op stadeigendommen, gronden van intercommunales, van het OCMW, van kerkfabrieken, van autonome gemeentebedrijven (bijv. ons SOK).
Verder wil de resolutie dat er een ‘activeringsbeleid’ wordt uitgewerkt voor het patrimonium dat in handen is van de private eigenaars om een gedeelte van die gronden ook een sociale bestemming te geven. Dus: niet alleen voor de socialehuisvestingsmaatschappijen maar ook alle andere actoren in de immobiliënsector kunnen onroerende goederen ontwikkelen volgens sociale criteria die door de overheid bepaald worden.
Nu zou u denken dat de indieners van de resolutie zeker niet van de diepblauwe strekking zijn.
Maar neen! De initiator is Vlaams volksvertegenwoordiger Patrick Lachaert van de VLD. En iedereen heeft meegetekend. Nog een VLD’er (Dominique Guns), CD&V’ers (Veerle Heeren, Joke Schauvlieghe), het kartel SP.A-Spirit (Bart Martens, Caroline Gennez). Onze plaatselijjke volksvertegenwoordiger en raadslid Carl Decaluwé is niet te bekennen.
Beleidsbrief (2007)
Minister Dirk Van Mechelen, ook bevoegd voor ruimtelijke ordening, schreef op 6 november 2006 zijn beleidsprioriteiten 2007-2008 uit.
In verband met de algemene bezorgdheid over het aanbod van goedkope woningen wil hij bijzondere aandacht schenken aan de tekstuele implementatie van de hierboven aangehaalde resolutie van 2006.
In het nieuwe decreet over grondbeleid zal men ondermeer bepalen dat elke gemeente een bindend percentage moet vastleggen betreffende het sociaal woonaanbod. Er wordt geen cijfer op geplakt, en ook niet gezegd of het percentage gelijk zal zijn voor alle gemeenten. Niets over de soorten van gronden of aantal hectaren die in aanmerking komen. Wat is een ‘sociaal woonaanbod’? Een sociale woning? Een bescheiden woning? Een betaalbare woning? Wat al begrippen. Dat is politiek.
(In zijn toespraak voor het Vastgoedcongres 2007 zei de minister-president Kris Peeters op zijn beurt wel voorzichtig dat het realiseren van sociale woningbouw gerust door iedereen kan gebeuren.)
Afsprakenkader (2008)
Een heel belangrijk stuk van 18 januari 2008, uitgaand van het kabinet Van Mechelen. De nieuwe decreten over Ruimtelijke Ordening én over Grondbeleid krijgen hier een voorafspiegeling.
Elke gemeente zal een bindend percentage moeten vastleggen betreffende het “sociaal woonaanbod”. Hoeveel? Waarschijnlijk zullen we hiervoor moeten wachten op een uitvoeringsbesluit. Want de Vlaamse Regering zal een kader bepalen over de objectieven, de methodologie, de marges, de procedures, de nulmeting.
Nochtans: de minimum-norm (kan dus méér zijn) ten aanzien van gronden die eigendom zijn van de (semi)publiek sector blijft 25 procent !
Voor wat betreft private gronden, verkavelingen en bouwprojecten zal er in een gewestelijke stedenbouwkundige verordening een nader te bepalen percentage opgenomen worden aangaande het sociaal woonaanbod.
Maar nu !
Die gewestelijke verordening kan “worden verfijnd” door zowel de provincie als de gemeente… Dat belooft voor volgend jaar: verhitte discussies binnen ons Kortrijks schepencollege, een coalitie van CD&V (ACW en Middenstand) en VLD.
Voor bestemmingswijzigingen naar woongebied (nieuw aan te snijden terreinen) zullen de minimumpercentages variëren naargelang de eigenaar. Herbestemde (semi)publieke grond: 40 procent sociaal woningaanbod. Privaat: 20 % sociaal en 20 % bescheiden woonaanbod.
Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (2002)
Pro memorie. Het PRS werd al in 2002 door de Vlaamse Regering goedgekeurd. En in het richtgevend gedeelte (dus niet bindend) was al sprake van een na te streven percentage bij elke ontwikkeling van een nieuwe woonzone groter dan 1 ha. Voor private verkavelaars: de 25 procent.
Het Woonregieboek van de regio Zuid-West-Vlaanderen (2008)
Het Woonregieboek is zopas opgemaakt door die volstrekt onbekende ‘regionale cel woonbeleid’, de provincie, de intercommunale Leiedal, Resoc, het Welzijnconsortium. Projectbegeleider was voormalig schepen Frans Destoop (ACW). Zie nog stuk van 19 februari.
Een prioriteit was het opdrijven van het aantal sociale huurwoningen. (Wat met koopwoningen?) Een aanbeveling hierbij is dat er minstens 11 procent sociale huurwoningen komen in onze streek. Dit is concreet een verdubbeling. Alle actoren moeten hierbij gemobilseerd.
Het dienstorder (2006)
Opgemaakt door de secretaris-generaal van het departement Ruimtelijke Ordening op 18 juli 2006.
Handelt over ruimtelijke ordening in relatie met sociale woningbouw. Een uiterst merkwaardige missieve die bij mijn weten nog niet is opgedoken bij allerhande protagonisten van de sociale huisvesting. Of door hen wordt verdonkeremaand?
Waard bevonden voor een volgend stuk…
BRONNEN
Alles – nou ja – is te vinden op ’t INTERNET.
Onderzoeksjournalistiek.