In de gemeenteraad van november is zonder enige noemenswaardige interventie beslist om voor de periode 2008-2013 zowat 13 miljoen euro te besteden aan “gebiedswerking”. Wat dat is en waar dat pak geld naartoe gaat komt hier later aan bod.
Kortrijk is opgesplitst in 17 deelgebieden. (Zie vorig stuk.)
Stad zelf telt er acht. Heule drie. En de deelgemeenten Aalbeke, Bellegem, Bissegem, Kooigem, Marke en Rollegem zijn intact gebleven.
De bevoegde schepenen (de Bethune en Lybeer) gaven geen enkele toelichting bij de afbakening van de gebieden.
Wijkmonitor
Ter voorbereiding van deze gebiedswerking is nochtans in juni 2006 een uitvoerige en zeer lezenswaardige studie verschenen, genaamd “De Wijkmonitor”.
Het is logisch dat men dan eens gaat kijken hoe de makers van deze studie Kortrijk hebben ingedeeld.
En dan blijkt dat er tussen de huidige gebiedsindeling en die van de wijkmonitor essentiële verschillen zijn.
De Monitor is uiteindelijk gekomen tot 26 wijken.
In plaats van 6 deelgemeenten houdt de studie het slechts bij 2 : Rollegem, Kooigem.
De monitor vindt ook dat er aparte, maatschappelijk relevante entiteiten te bespeuren zijn in Aalbeke (2), Bellegem (2), Bissegem (2), Marke (4). Voor Heule onderscheidt men 4 gebieden in plaats van 3. En voor Kortrijk-Stad 10 in plaats van de 8.
De verantwoordelijke coördinator voor de gebiedswerking (Wouter Linseele) zou die verschillen in de grensafbakeningen toch even kunnen uitleggen aan de gemeenteraadsleden?
Het is nog ingewikkelder.
Er zijn niet enkel 17 gebieden, maar ook nog 7 (buurt)types van gebieden.
Ook dat werd geenzins uitgelegd in de laatste gemeenteraad van november. (Er werd ook niet naar gevraagd.)
Dus weer even gaan kijken in de Wijkmonitor.
In die studie onderscheidt men op basis van 29 NIS-indicatoren 9 buurttypes of clusters (in plaats van de huidige 7).
Goed onthouden: één wijk kan uit verschillende buurttypes bestaan. En omgekeerd kan één buurttype voorkomen in verschillende wijken.
Buurttypes onderscheiden is ook van groot belang bij gebiedswerking. Want elk type heeft kenmerken die kunnen helpen om te definiëren welke remediërende of preventieve ingrepen er nodig zijn om de leefbaarheid te verbeteren of te handhaven.
In welk buurttype woont u, volgens de Monitor?
Buurttype 1 slaat op geconcentreerde sociale bebouwing. Die komt voor in de Venning, de Sionweg, Lange Munte en Heule-Ieperstraat.
Buurttype 2 gaat over dorpskernen en woonbuurten aanleunend bij het centrum. De Monitor geeft er 20 aan. Bijvoorbeeld het Astridpark, Walle, Brugsesteenweg, Albertpark, Watermolen. Marke-centrum.
Buurttype 3: invalswegen en kleine stadsring. Die cluster telt 6 “leden”. Bijvoorbeeld Drie Hofsteden, Overleie, Hallen.
Buurttype 4: verspreide bebouwing in open ruimte. 14 leden waaronder bijv. Heulebos, Marionnetten, delen van Rollegem.
Buurttype 5 is nu waarschijnlijk weggevallen: invalswegen binnen de kleine stadsring.
Buurttype 6: KMO en industriezones (ook agrarisch gebied). 21 leden. Waaronder: Neerbeek, Rollegem-kern, Kanaal, enz.
Buurttype 7 is van de rijke mensen: residentiële buurten. U kunt ze alle 12 raden. ’t Hoge, Rodenburg, Bellegembos, enz.
Buurttype 8 is de stadskern.
Buurttype 9: woongebieden van noord en dorpskernen zuid. 19 leden. Bijv. Soetens Molen, Pottelberg, Sint-Pius X, Aalbeke-kern.
Interessant in de Wijkmonitor is nog dat per wijk of deelgebied is aangegeven wat mogelijke beleidsprioriteiten kunnen zijn terzake gebiedswerking. Gesneden brood voor onze bevoegde schepenen. Zij moeten de studie wel even (her)lezen.