Onze gemeentelijke bedrijfsbelastingen: hoe staat het daarmee?

Ondernemers (VOKA) en zelfstandigen (UNIZO) en partijen (VLD) zijn fel gekant tegen gemeentelijke bedrijfsbelastingen. Men noemt ze ronduit pestbelastingen. Zoals die op reclamedrukwerk.
Het Vlaamse regeerakkoord van 2004 bevatte al de wil om een fiscaal pact met gemeenten en provincies af te sluiten teneinde te komen tot een meer bedrijfsvriendelijke fiscaliteit bij lokale besturen. Ook premier Verhofstadt kondigde met zijn regeringsverklaring van oktober 2006 een fiscaal pact aan met de gemeenten.
Vandaag heeft de Vlaamse regering een aantal engagementen genomen in het kader van de bedrijfsvriendelijke fiscaliteit. De afbouw van de onroerende voorheffing op materieel en outillage zal door het Gewest worden gecompenseerd. Het niet meer heffen van belastingen op personeel en kantoren. Unizo reageerde al prompt met de klacht dat de huidige maatregelen vooral grote bedrijven en geen zelfstandigen ten goede komen.
En gemeenten willen alleszins alle mogelijke compensaties wanneer bepaalde belastingen verboden worden.

Een en ander is hier de aanleiding om even een overzicht te geven van de Kortrijkse specifieke bedrijfsbelastingen.
Die oefening is nog nog nooit gemaakt en kan nuttig zijn bij de komende budgetbesprekingen voor 2008.
Zijn er geschrapt? Zijn de onvangsten terzake misschien gestegen?
Laat ons de stand opnemen zoals die te zien is in de begroting van dit jaar.

Traditioneel onderscheidt men in de Vlaamse gemeenten 39 specieke gemeentelijke bedrijfsbelastingen.
Voor Kortrijk tel ik er uit die lijst een 14-tal.
Deze met de hoogste belastingontvangsten zijn: 1) verspreiding van reclamedrukwerk (800.000 euro), 2) ophalen nijverheidsvuil en grof vuilnis (711.000 euro), 3) andere belastingen op gebruik openbaar domein (480.000).
Verder hebben we nog de belasting op kermiskramen en wagens (226.000), op vertoningen (210.000), op reclameborden (156.000), het plaatsrecht op markten (117.000), dagbladkiosken en frituren (47.000), wegwijzers (29.000), openblijven drankgelegenheden na sluitingsuur (27.000).
Volstrekt te verwaarlozen zijn de belastingen op vervoer met taxi’s (5.000) en privéclubs (600 euro).

Let wel: het gaat hier om geraamde bedragen. In de jaarrekeningen ziet men dan achteraf bijvoorbeeld dat belastingen op terrassen en op drankgelegenheden na sluitingsuur nauwelijk zijn geïnd.

Er zijn nog Kortrijkse bedrijfsbelastingen die tot de categorie “andere” behoren.
Belasting op leurhandel (500 euro !), op agentschappen voor weddenschappen (3.000 euro).
En de tweede hoogste belastinginkomsten uit het bedrijfsleven zouden we nog vergeten: het gebruik van de openbare weg voor publiciteit (800.000 euro!).

Bij de VVSG vindt men voor 2004 een vergelijking tussen de 308 Vlaamse gemeenten inzake de opbrengst van bedrijfsbelastingen. Kortrijk bekleedde toen de eerste plaats voor de belasting op het ophalen van bedrijfsvuil ! De tweede voor het verspreiden van reclamedrukwerk, en voor kermissen !

Het totaal van wat men in een begrotingsdocument aanziet als pure “belasting op nijverheid, handels en landbouwondernemingen” is voor dit jaar geraamd op 1.021.100 euro. (De rekening 2005 had het over 764.048 euro. )
Het gaat om véél meer, want die rubriek slaat slechts op 8 belastingen. En er zijn ook huurinkomsten (Hallen, KGM).

Ik zal de totale som even maken als het budget 2008 is gepubliceerd. Dan kunnen we vergelijken.
Er nog even op wijzen dat bedrijven (rechtspersonen) net als burgers natuurlijk ook onderhevig zijn aan vele andere ‘gewone’ , niet-specifieke bedrijfsbelastingen en retributies.

Het is begrotingstijd (3): wat zijn belastingen ?

In het bestuursakkoord van de nieuwe coalitie CD&V en VLD is beloofd dat de globale belastingen geplafonneerd worden op het huidige niveau. En dat bepaalde heffingen zouden kunnen aangepast worden of zelfs geschrapt.
Bij de komende budgetbesprekingen voor 2008 kan hierrond een semantische discussie losbarsten. Zijn de ‘globale belastingen’ nu al of niet geplafonneerd? Zijn er nu een aantal “kleine taksen” wel geschrapt? En heeft men ter compensatie nieuwe inkomsten gezocht?
(Zie nog vorig stuk.)
Maar: wat zijn belastingen?

Raar maar waar. De wetgever geeft geen bepaling van de begrippen belastingen en retributies. Ook in de rechtsleer is men het erover eens dat een scheidingslijn niet strikt te trekken is.
In onze gemeentebegroting bestempelt men in de rubriek “belastingen” alle heffingen meteen als belastingen. Bijvoorbeeld: belasting op wegwijzers. Op plaatsrecht op markten. Op het plaatsen van terrassen. Op parkeren. Op niet-bebouwde gronden. Op valse alarmmeldingen. Enzovoort.
Voor de belastingen op openbaar domein mogen we dan zelf kiezen of het gaat om retributies of belastingen. En van verhaalbelastingen is nergens sprake.
Binnenlandse Zaken geeft op een website ‘lokale fiscaliteit’ een overzicht van de bestaande heffingen in de Vlaamse gemeenten. Het is waarlijk curieus om te zien hoe dezelfde items in de tabellen de ene keer door gemeenten worden aangemerkt als retributies, een andere keer als belastingen.

Retributies
Onder retributie wordt traditioneel verstaan de vergoeding die de gemeentelijke overheid, volgens een bepaald tarief, van een persoon of instelling verkrijgt voor een dienst die aan die persoon of instelling door de gemeente wordt bewezen.
Voorbeelden zijn dan de retributie voor de afgifte van een verkavelingsvergunning, voor de afgifte van administratieve stukken.

Voor de omschrijving van een retributie kunnen volgende criteria gehanteeerd:
– het gaat om een billijke vergoeding van de kostpijs;
– voor een door de overheid verrichte dienst aan een particulier;
– in diens persoonlijk belang;
– en op zijn vrijwillige verzoek.

Was het allemaal maar zo eenvoudig.
Neem nu de afgifte van administratieve stukken.
Stel dat u een stuk moet aanvragen omwille van een wettelijke of reglementaire verplichting. Dan doet u dat niet vrijwillig. U hebt bijvoorbeeld die afgifte van een vergunning wettelijk absoluut nodig. Het tarief dat daarvoor betaalt is dan een belasting, en geen retributie. De kostprijs van een copie van een stuk opgevraagd omdat u in het kader van openbaarheid van bestuur iets wil weten is een retributie.

Stel dat behalve uw persoonlijk belang ook het algemeen belang gediend wordt door een dienstverlening van de gemeente.
Neem nu het feit dat de gemeente wegenwerken uitvoert in uw buurt. Dit is wellicht in uw belang, maar ook in het algemeen belang. De kosten die de gemeente op de aangelanden verhaalt is een belasting. De aanslagvoet is verhaalbelasting

Er zijn nog heffingen die ruimte laten voor een variatie tussen het begrip retributie en belasting.
Neem nu de heffingen op waterverbruik. De prijs van huisvuilzakken. De heffing op de verspreiding van niet-geadresseerd drukwerk. Het tarief voor gevaarlijke of andere honden.
Bij de bepaling van het tarief spelen mogelijk beleidsondersteunende factoren mee, bijvoorbeeld ter ontrading of juist ter stimulering van een bepaald bedrag.
Hier is de heffing niet meer te definiëren als een billijke vergoeding van de kostprijs, maar eerder als een fiscale maatregel.

Was het allemaal maar zo simpel.
Zo is de heffing van een gemeentebelasting op schotelantennes door Europa verboden. De Europese Commissie interpreteert zoiets als een ongeoorloofd protectionisme ten voordele van de kabeldistributie.
En verscheidene rechtbanken hebben de gemeentebelasting op GSM-masten in strijd gevonden met het gelijkheidbeginsel. Discriminerend ten opzichte van andere, gelijkaardige antennes of masten die niet aan een belasting onderworpen worden.
Parkeergeld wordt in de rechtspraak meestal beschouwd al een retributie. Maar wegens de depenalisering van bepaalde parkeerovertredingen kan een gemeente een administratieve sanctie instellen.
Waar u ook eens moet op letten is of u voor een of andere prestatie van de brandweer moet betalen. Naast brandbestrijding zijn er 22 interventies die verplicht kosteloos zijn. Andere (niet veel) dan zijn onderworpen aan een retributie.

Belastingen

Dit zijn krachtens algemene, officiële regels gevorderde, gedwongen en eenzijdige geldelijke prestaties van personen en instellingen die binnen een bepaalde periode aan de gemeente moet worden betaald en die bestemd zijn om het geheel van de gemeentelijke uitgaven te bestrijden.
Belasting is een verplichte, een gedwongen betaling. De ontvangsten hebben een algemene bestemming: de opbrengst kan niet aangewend om een welbepaalde uitgave te bestrijden.
Meest bekende zijn de aanvullende personenbelasting en de opcentiemen op de onroerende voorheffing.

Het onderscheid tussen belasting en retributie is van belang voor de vervolging bij niet-vrijwillige betaling.
Voor retributies moet men de regeling van het burgerlijk recht volgen. Dit is omslachtiger dan de fiscale procedure. Bij belastingen schept de administratie zelf een uitvoerbare titel (het kohier). Rechtspleging voor de rechtbank is aldus overbodig.
Vandaar dat gemeenten er baat bij hebben om allerlei heffingen als een belasting te beschouwen…

Het is begrotingstijd (2): naar een semantisch probleem toe

De bespreking – wat Gerrit Luts zaliger het koninginnedebat noemde – van het stadsbudget 2008 (de begroting) is uitgesteld tot 17 december. Een en ander was voorzien voor 10 december. Men zal nu op die dag wel een ‘gewone’ gemeenteraad bijeenroepen.

Dat uitstel was te verwachten als men ziet dat vandaag nog op de agenda van het Schepencollege allerlei retributies ter sprake kwamen, plus stadspremies in verband met wonen (worden ze afgeschaft?), plus het reglement over de heffing op onbebouwde percelen.
Het is namelijk zo dat het ontwerp van budget op zijn minst veertien dagen voor de zitting aan ieder lid van de gemeenteraad moet bezorgd worden. Raar is dat op 10 december toch al beleidsplannen ter tafel komen, terwijl het zo is dat een budget tegelijk een beleidsnota en een financiële nota omvat.

Maar wat is nu de semantische kwestie die bijna onvermijdelijk aan bod zal komen tijdens het begrotingsdebat?
De vraag wat belastingen zijn, verhaalbelastingen, en retributies.
Wat belastingontvangsten zijn.

Even herinneren aan de partijprogramma’s bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar.
De VLD wou minder belastingen innen. Afschaffing van de zogenaamde pestbelastingen, zoals die op reclamedrukwerk. Zelfs een korting op grondlasten voor nieuwkomers.
Terzake heffingen wou het CD&V-programma eigenlijk niets. Alleen maar “een gezond financieel beleid”.

Het bestuursakkoord tussen CD&V en VLD is natuurlijk de fundamentele tekst om bij de komende bespreking van het budget 2008 te oordelen over mogelijke nieuwe of gewijzigde heffingen.

Plafond

Wat stond er in het hoofdstukje “financiën”?
Allereerst dit: het stadsbestuur engageert zich tot een plafonnering van de globale belastingen op het huidige niveau.
Wat is dan het huidige niveau?
Volgens de begroting van dit jaar zou het totale bedrag aan belastingontvangsten 52,36 miljoen euro bedragen. Daarbinnen verwachtte men aan aanvullende belastingen (opcentiemen) alleen al 44,75 miljoen. Bij de tweede begrotingswijziging constateerde men bij de inkomsten uit de onroerende voorheffing een stijging van niet minder dan 1,4 miljoen euro.
Het geraamde totaal aan belastingontvangsten bedraagt dit jaar dus 53,82 miljoen.
Betekent een plafonnering van de globale belastingen dan dat men in de begroting 2008 niet boven dit bedrag mag komen? Dan zou men bepaalde heffingen (tarieven) moeten verlagen.

Maar er staat nog iets anders in het bestuursakkoord.
“Binnen dit vastgelegde kader (de plafonnering) kunnen de huidige belastingen en retributies worden vereenvoudigd of herschikt. Om de nagesteefde bestuurskwaliteit te verzekeren zullen afgeschafte of verminderde belastingen door andere inkomsten worden gecompenseerd.”
Die andere inkomsten zouden dan kunnen wijzen op méér inkomsten uit retributies. Een verhoging van wat men in het jargon als “prestaties” beschouwt. (Alleen als vanwege de “waterfactuur” zijn die in het verleden in een klap met 1,4 miljoen gestegen.)
Wat ook kan is dat men overgaat tot verkoop van patrimonium. Of meer gaat lenen.

Engagementen

Nog uit het bestuursakkoord.
“Zo engageert het nieuwe bestuur zich tot de aanpassing van de taks op het reclamedrukwerk in overeenstemming met het Vlaamse convenant, tot het schrappen of groeperen van een aantal kleine taksen van allerlei attesten en tot het toespitsen van de belasting op de onbebouwde percelen naar de speculanten beleggers.”
Op 30 november zullen we zien wat daarvan terecht is gekomen, want dan krijgen de raadsleden de nodige papieren.

Als er bepaalde ‘heffingen’ stijgen zal de oppositie zich haasten om die als belastingen te beschouwen. Beweren dat het plafond is doorbroken.
Waarop schepen van Financiën Alain Cnudde zal wijzen op een spontane groei van de belastingontvangsten. Traditioneel rekent men voor de onroerende voorheffing met een groeifactor van 2 procent en voor de personenbelasting een van 3 procent. Goed onthouden, Alain.

In een volgend stuk doen we een poging om te zeggen wat belastingen zijn.

Tanden roven en kunstheupen recycleren brengt op (2)

Er is onderaan een update over met radionucliden behandelde personen. En nog een constructief voorstel.

****
Het idee of de proefballon van de Kortrijkse burgemeester om in ons toekomstig crematorium van Zuid-West-Vlaanderen de kwikuitstoot als het ware tot nul te herleiden door NOG VOOR de lijkverbranding de tanden te trekken van dode mensen gaf hier in een vorig stuk aanleiding tot minstens één prangende vaag.
(Altijd wel nooit vergeten dat Stefaan De Clerck over zeer bijzondere vormen van humor beschikt. Let op zijn soorten lachjes of lachbuien. Nu en dan niet om te lachen.)

Zal de begrafenisondernemer die gebitten nog tijdens de rouwplechtigheid plechtig en met uitgestreken gezicht overhandigen aan de jankende nabestaanden?
En mogen zij daar dan mee doen wat ze willen? Kusje geven? Bijvoorbeeld zelf bij de barbecue opstoken? Naar het containerpark brengen, voor een alternatieve verbranding in de oven van IMOG-Harelbeke?

Hoe gaat het er tot op heden aan toe met tanden gevuld met giftig amalgaam, en met andere hoogwaardige metalen die men als residu aantreft in die anderhalve kilo asse van gecremeerden? Wat doet men daarmee? Hoeveel brengt dat op?
Misschien gelooft u het niet.
Het is heel goed mogelijk dat u met een wagen rijdt of in een vliegtuig vliegt waarin metalen zijn verwerkt die bijeengescharreld zijn uit de asse van uw dierbare overledene. Of het kan dat uw trouwring is vervaardigd uit de gesmolten gouden tanden van uw eigenste vader.
’t Zit zo.
Een crematorium als “Westlede” (Lochristi) doet mee aan het Nederlandse – naar men beweert: internationale – ophalingsysteem bij de verwerking van metalen uit verbrande lijken. De gevonden hoogwaardige metalen zijn ingedeeld in twee fracties: de orthopedische metalen en de edele metalen.

Van kunstheup tot vliegtuigonderdeel

Het chirurgisch staal (implantaten) gaat naar OrthoMetals, een bemiddelingsbedrijf voor hergebruik van metalen en kunsstofafval. Dat bedrijf verkoopt al dat spul (chroom, titaan, zink, kobalt!) aan een smelterij die werkt voor producenten van de vliegtuig- en autoindustrie. Zo kan het dat de kunstheup van uw overleden vrouw gerecycleerd is tot een vliegtuigonderdeel van net dàt vliegtuig waarmee u een tweede huwelijkreis maakt.

In Nederland gaat één derde van de opbengst per kilo bij OrthoMetals naar de Landelijke Vereniging voor Crematie. Die LVC heeft in 1996 een fonds in het leven geroepen dat met de opbrengst van de metalen goede doelen steunt. Het Fonds draagt nu de naam Dr. Vaillant Fonds, want de stokoude arts Vaillant was in 1914 de eerste mens in Nederland die zich liet cremeren. Sinds 1997 kon het Fonds niet minder dan 900.000 euro wegschenken aan charitatieve doeleinden.
Het edel metaal (ook van gebitsvullingen) komt terecht bij een gespecialiseerd bedrijf Tjalling Wolthuis BV dat dan al dat goud en zilver, platina en palladium verhandelt op de edelmetaalmarkt van Londen. Uw trouwring komt daar vandaan !

Het crematorium van Oost-Vlaanderen althans doet dus mee aan dit, naar men beweert: internationale systeem .
In 2005 kon men hierbij 2.612,50 euro recupereren uit de verkoop van metalen. In 2006 evenwel slechts 832,50 euro. (Hoe komt dat?) Hiermee kon men projecten steunen van de vzw ’t Verlaten Kind, de kankerafdeling van het UZ Gent, het Kankerfond Hodgkin.
Wat de andere crematoria in Vlaanderen (Antwerpen, Turnhout, Vilvoorde, Brugge) uitrichten met hun gevonden metalen weet ik niet.
En dat zou niet mogen. Want onze crematoria zijn nu beheerd als een intercommunale vereniging. Een openbare instelling. Men zou dus kunnen verwachten dat de websites van die intergemeentelijke vereningingen (IVCA, Havicrem) wat toelichting hierover geven. De boeken opendoen: jaarrekeningen en begrotingen publiceren. Niets daarvan.

Update
Hoe kon de burgemeester dit probleem vergeten? Vernegligeren.
Er is niet enkel een kwikprobleem bij crematie. Er is ook nog jodium. In het geval dat een met radionucliden behandelde patiënt komt te overlijden zal bij crematie van het stoffelijk overschot radioactiviteit in het milieu terecht komen. Hoeveel?
In Nederland met zijn tientallen (64?) crematoria verwacht men niet dat de jaardosis voor leden van de bevolking zal uitkomen boven het secundair niveau (rad94). Maar in een crematorium dienen zwangere medewerkers geen werkzaamheden te verrichten als de overledene behandeld is met jodium-131, of ook niet met jodium-125. Dat staat vast. Anderen medewerkers dragen ipso facto een masker en handschoenen. En de reistijd bij vervoer naar het crematorium liefst beperken tot één uur. Zeker bij behandeling van I-131.

Awel ja.

P.S.
Positief voorstel.
Onze intercommunale crematorium Psilon doet niet mee, met die Hollanders. Geen commercie. Ollanders, over ons lijk.
Alle metalen van onze dierbare overledenen naar de zon schieten. Zon krijgt een retributie.

Tanden roven brengt op (1)

Tanden roven kan veel geld opbrengen.
Nog heel recent zijn in Nürnberg nota bene oud-medewerkers van een crematorium bestraft wegens het roven van gouden tanden bij gecremeerden. Van hun grootvaders uit het Derde Rijk geleerd zeker? De opbrengst van hun zeefwerk wordt op 135.000 euro geschat.

Onze Kortrijkse burgervader (hier past de term) wil om milieutechnische redenen al vóór het crematieproces in de toekomstige ovens van het te bouwen crematorium op ’t Hooghe de tanden laten trekken van onze dierbare overledenen. Het kwik moet uit de gebitsvullingen. Maar waar zit tegenwoordig dat kwik nog? In het haar? (Na de holocaust werd er bij de bevrijding van de nazi-uitroeiingskampen voor honderden ton aan afgeschoren haar teruggevonden.)

En wat heeft de burgemeester in petto bij het verzamelen van de gouden tanden?
Krijgen de nabestaande erfgenamen die dan als cadeau, tijdens de plechtigheid, nog vóór de daadwerkelijke verbranding? Dat wordt nog meer janken geblazen ! Wat stond er in het testament? (En bij het begrafenismaal achteraf dan een aangeschoten nonkel die via een nabijgelegen café de familie is gevolgd en de tafelrede begint met de woorden: “Laat ons nog een tandje bijsteken.”)

In heel de media-heisa rondom het ‘idee’ van de burgemeester wordt er nergens enige informatie gegeven over de vraag hoe het er in de bestaande Belgische crematoria aan toegaat bij het verzamelen van allerlei metaalresten uit de asse. Je kunt toch geen treurende familie naar huis sturen met een rammelende urne, vol kunstheupen, spijkers, schroeven, stukjes edelmetaal (oorringen en andere sieraden)?
Wat doet men met orthopedische en andere hoogwaardige metalen?
Wat brengt dat op? En waar gaat dat geld naartoe?

We zoeken het op.
Wordt vervolgd.
Nog vlug tussendoor hieraan toevoegen dat het idee van de burgemeester niet echt preventief is, noch milieuvriendelijk. Kwikdampen uit spaarlampen worden genegligeerd.
In de medische literatuur zijn de symptomen van kwikvergiftiging alom gekend. Leed uw overleden grootmoeder niet aan concentratiestoornissen? Had zij geen schimmels? Waarom liet u geen haartest uitvoeren voor ze doodging? Historisch kwikbelaste mensen zouden – nog voor ze in de oven worden geschoven – ontdaan moeten worden van de lever, de nieren, de hersenen, de beenderen. Daar zit namelijk dat Hg.
Burgemeester zou best een stadspremie kunnen beloven om testen op kwikvergiftiging bij nog levende Kortrijkzanen vast te stellen. DE TANDARTSEN ZELF. Kunnen we heelwat dure tandentrekkerij achteraf vermijden.

De expert die onze burgemeester heeft geadviseerd heeft duidelijk iets tegen amalgaan in zijn tanden.

(…)

De camera’s op het Schouwburgplein werken grotendeels naar behoren

Werkt uw videocamera thuis ook grotendeels?
De camera’s werken grotendeels naar behoren…
Dat is het antwoord dat raadslid Maarten Seynaeve (VB) onlangs kreeg van de lokale politie op zijn schriftelijke vraag omtrent de (vier) bewakingscamera’s op het Schouwburgplein.

Maar wat is “grotendeels” ?
In zijn antwoord heeft HCP Stefaan Eeckhout toe dat de identificatiemogelijkheden (van personen? wagens? fietsers?) niet optimaal zijn ’s nachts en bij slechte weersomstandigheden.
(Weet u nog dat het stadsbestuur er destijds prat op ging dat de camera’s tot aan het stadhuis toe wagens zouden kunnen herkennen?)
Vandaar dat er een technische audit is gebeurd. (Wie heeft die betaald? Wie was de opdrachtgever? Wie heeft die uitgevoerd? Toch niet de leverancier? Waarom?)
Aanpassingen en verbeteringen zijn mogelijk, maar zijn afhankelijk van het budget 2008. De korpschef zegt niet wat er mankeert en welke bijkomende kosten zullen nodig zijn. Vraag zou kunnen zijn: heeft de leverancier niet voldaan aan het bestek? Dat hij dan maar zelf voor de kosten opdraait.

De aanleiding voor de vraag van raadslid Seyneave was dat er op 11 augustus iemand in de buurt van het Schouwburgplein het slachtoffer was van vandalisme, en dat agenten zich hierbij lieten ontvallen dat die camera’s de zaak niet helpen oplossen.
De politie weigert te antwoorden op de vraag in hoeverre de beelden van 11 augustus werden onderzocht.
Hierbij een kanttekening. Hoeveel mensen zouden weten dat iedereen die gefilmd wordt recht op toegang heeft van die beelden? Art. 12 van de nieuwe camerawet.

Raadslid Seynhaeve vroeg zich ook af hoeveel keer de beelden al iets “opbrachten”?
Men stuurt hem in het antwoord hierbij met een kluitje in het riet. “Camerabeelden op zich lossen geen misdrijf op.” Ja, dat weten we ook. Maar wat we nog zeer goed weten is dat de korpschef het niet zou nalaten om via de media triomfkreten te slaken indien de camera’s in het verleden al veel nut hadden bewezen.
Opnieuw een kanttekening. Volgens de camerawet MOET men (binnen de drie jaar na inwerkingtreding) een veiligheids- en doelmatigheidanalyse maken van het bestaand bewakingssysteem. Aantonen dat de vraag naar de finaliteit, de relevantie (doelmatigheid), proportionaliteit, privacy, subsidiariteit voldoende aangetoond is.
Is de politie daar nu mee bezig of niet? Heeft men bijvoorbeeld al enig zicht op de vraag of er zich verplaatsingseffecten voordoen en veranderingen in de modus van misdrijven in de buurt. De analyse moet ten laatste in juni 2008 klaar zijn.

Het raadslid vroeg nog sinds wanneer de camera’s op het Schouwburgplein operationeel zijn.
Sedert juni 2005.
Welnu, de verplichte aangifte daarvan is pas op 10 oktober 2006 gepubliceerd in het openbaar register van de privacycommissie. Dat is al een eerste overtreding van de wet waarover de privacycommissie me nooit iets heeft verteld.

Nogmaals wat vertellen.
Ter gelegenheid van de plaatsing van de camera’s heb ik op 5 juni 2005 een schrijven gericht naar de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levensfeer” (CBPL). Daarin vroeg ik of de commissie even in dialoog wou treden met Stad omtrent de vraag of bij die plaatsing de toenmalige wetgeving was gevolgd. De commissie beloofde algauw dat men dat zou doen en mij continu over de stand van zaken zou inlichten. Kort daarna deelde men mij mee dat Stad de nodige stappen zou doen voor de aangifte. We schrijven nog altijd 2005. In oktober van datzelfde jaar krijg ik het bericht dat het dossier in behandeling is. Op geen enkele van mijn vragen is geantwoord.
Sindsdien niets meer over gehoord.

En nu onlangs, eind oktober van dit jaar, ontving ik een van die gekende potsierlijke brieven die een overheidsadministratie zoal kan bedenken.
De Commissie deelt mij mee dat de nieuwe camerawet sinds 10 juni 2007 in werking is getreden. Ha! Dat weet de CBPL dus ook…

Ik schrijf niet meer terug hoor ! Commissie van mijn…camera’s !
Zal de Commissie niet meer storen met bijvoorbeeld een klacht over de pictogrammen die het publiek moeten waarschuwen voor de bewakingscamera’s.
Bij gebrek aan een KB bij de camerawet dient men zich te schikken naar de privacywet. Pictogrammen dienen ondermeer de naam van de verantwoordelijke voor de verwerking te vermelden. Hoe die is te bereiken.

Het is begrotingstijd (1): evolutie van de schuldenlast

Je kunt je niet op straat vertonen of je wordt aangeklampt met de vraag of de belastingen en/of retributies volgend jaar zullen stijgen.
Hoe zouden we dat nu weten, als zelfs het College hier nog mee worstelt, en – het is een publiek geheim – daar fel ruzie over maakt. (Een ambtenaar vertelde mij dat het gebakkelei tot in de gangen is te horen.)
Laat ons in afwachting wat achtergrondcijfers belichten.

Hoe staat het met onze schuldenlast en wat zijn de vooruitzichten?
Onder schuldenlast of schulduitgaven wordt verstaan: de aflossingen én intresten samen die we betalen om te voldoen aan onze uitstaande schuld.
Men noemt dat ook “de jaarlijkse last”.

2001
Hoe zat het in 2001, het eerste jaar van de vorige legislatuur met een coalitie van CD&V en SP.A ?
(Alle cijfers zijn wat afgerond.)
Het nog te betalen schuldsaldo bedroeg dat jaar 77.000 euro. Dat is 1.864 euro per inwoner.
Dit kwam neer op een jaarlijkse last van 13.000 euro. Oftewel 174 euro per inwoner.

2007
U wou weten hoe het nu zit, met CD&V-VLD ploeg?
Het schuldsaldo bedraagt dit jaar 106, 6 miljoen euro. (In het jaar van de verkiezingen 2006 zijn voor niet minder dan 23 miljoen nieuwe leningen afgesloten.)
Dat is 1.863 euro per inwoner.
Aan intresten plus aflossingen betalen we 13,6 miljoen. Maakt 185 euro per inwoner.
Even tussendoor opmerken dat de betaalde intresten dit jaar fel omhoog zijn geschoten en nog nooit zo hoog zijn geweest (5 miljoen).

Per inwoner bekeken ziet het er dus nog niet zo slecht uit, vergeleken met het jaar 2001.
We moeten er wel rekening mee houden dat Kortrijk toen duizend méér inwoners telde, – om de last per capita te berekenen.
Plus ! De stadsbegroting omvatte toen nog de pure stedelijke politiediensten. Nu is er een politiezone VLAS, met een eigen budget. In het jaar 2001 liepen de leningen voor onze gemeentepolitie zelfs op tot niet minder dan 2,4 miljoen euro. Niet te geloven.

2008
Het kan nog veranderen met de in de maak zijnde begroting voor volgend jaar.
Maar het tot op heden gekende budgettaire vooruitzicht vermeldt als nog te betalen saldo voor 2008: 113,6 miljoen.
De jaarlijkse last is dan 14,71 miljoen euro.
Maar deze cijfergegegevens zijn met een korreltje zout te nemen. Er zijn uit de aard van de zaak in deze prognose namelijk nog geen (nieuwe) leningen ingeschreven.
En we kijken uit of het cadeau van minister Van Mechelen (100 euro per inwoner voor de schuldafbouw) er wel komt.

Hoeveel zou het cadeau van Van Mechelen ons kunnen opleveren ?

De Vlaamse Minister van Financiën Dirk Van Mechelen heeft ene ware Steve-Stevaert-stunt uitgehaald met de belofte van iedere gemeente per inwoner 100 euro te geven. Hij deed dit op 16 november zomaar in de media, zonder zijn collega’s uit de Vlaamse regering daarin te kennen.
Dat onverwacht cadeau moet dienen voor de afbouw van de uitstaande gemeentelijke schulden.

Vraag is nu wat dit voor Kortrijk betekent. Hoeveel die schuldaflossing kan opbrengen?
(De burgemeester zei al in de krant dat hij bij de begrotingsopmaak met dat geschenk zou rekening houden.)

Ik vraag me nu af of volgende redenering wel juist is. Help mij !
1.
Volgens een budgettair vooruitzicht voor 2008 (nog niet definitief) zou het nog terug te betalen saldo van de schuld begin volgend jaar 113,80 miljoen euro bedragen. Men voorziet een aflossing van 9,72 miljoen. Dat is 8,5 procent.
2.
Nu trekken we van dat schuldsaldo gewoonweg de 100 euro per inwoner af. (We houden het op 73.700 inwoners.)
113,80 min 7,37 miljoen herleidt het nog te betalen saldo tot 106,4 miljoen.
3.
Een aflossing van 8,5 procent op dit verminderde bedrag komt neer op zowat 9.046.800 euro.
En we dachten voorheen 9,7 miljoen af te lossen.
Dat wordt dus een cadeau van ongeveer 683.000 euro. Althans minder af te lossen. Juist?
Stel nu dat Stad dit bedrag zou lenen. Looptijd 20 jaar en intrest 6,25 procent. Dan is de maandelijkse aflossing 4.992 euro en het totaal van de intresten 515.137 euro.
4.
Maar met hoeveel minder leningslasten gaat dit dan gepaard?
Moeten we om dit te weten niet de leningscontracten van Stad kennen?
5.
Nog even opmerken dat de minister ook wil bijspringen als er bij de reductie van de schuld wederbeleggingsvergoedingen zijn verschuldigd. Hij heeft daarvoor via het fiscale pact 25 miljoen in petto.

P.S
” DeTijd” (17.11) heeft ook een berekeninge gemaakt…
De krant zegt dat de uitgespaarde rentelast voor Kortrijk 368.285 euro bedraagt. Maar men baseert zich op de schuld van eind 2004 (106,50 miljoen) en een procent van 6,29 aflossing schuld. Waar de krant het bedrag van 106,50 miljoen euro vandaan haalt is me een raadseL. In de begroting 2004 is er sprake van 81,73 miljoen, en voor begin 2005 van 80,10 miljoen.

Nog even de zaak anders bekijken. Stel dat Stad het cadeau van 7,3 miljoen zou moeten lenen. Looptijd 20 jaar. Een simulatie leert dan dat we met een rente van 6,25 procent maandelijks 53.357 euro moeten aflossen. En het totaal van de intresten zou 5,7 miljoen bedragen.
U merkt het: we geraken er niet aan uit. Even schepen Alain Cnudde bellen?

****
Van deze gelegenheid even gebruik maken om iets te zeggen over de evolutie van de schuld.
Eerst over de jaarlijkse last van aflossingen plus intresten.
In 2001 bedroeg die zgn. schuldenlast 517 miljoen BEF. Of 6.942 oude franken per inwoner.
In 2006 zou het gaan om 11.626.643 EURO.
2007: 13.613.600 EURO. Per inwoner 186 euro.

Nu over het nog te betalen saldo.
In 2001 torsten we een schuldsaldo 3 miljoen BEF of 40.231 BEF per inwoner.
In 2006: 91.744.766 EURO.
In 2007 gaat het om 106.625.704 EURO.

THUISWERK
Reken per inwoner tussen 2001 en 2007 de verhoging van enerzijds de schuldenlast en anderzijds de globale uitstaande schuld uit.
Morgen op een volgende bladzijde de oplossing.

Kortrijk 1302 wordt museum voor Cultuur en Identiteit

Morgen, dinsdag 20 november om 20 uur, gaat in het Muziekcentum (Conservatoriumplein) een eerste cultuurbabbel door over Erfgoed en Musea in Kortrijk.
U kan het gehalte van uw tussenkomsten stofferen door lectuur van een aantal stukken alhier. Vooral deze gewijd aan de doorlichting van de drie musea, gemaakt door prof. De Brabander. Zie onder de titel “Een glasheldere röntgenfoto van onze musea”. Verschenen op 15, 17 en 19 april.
Hierna volgt wat minder bekende info over ons nieuwste Museum 1302, gelegen in het Begijnhofpark. De missie en de plannen. Wat is nieuw?

ER WAAIT WEL DEGELIJK EEN NIEUWE WIND DOOR ONZE MUSEA.

Kortrijk 1302 krijgt een nieuwe merknaam: Museum voor Cultuur en Identiteit.
Aan de hand van de permanente tentoonstelling rond de Guldensporenslag zal het museum proberen inzicht te bieden in de manier waarop een volk omgaat met zijn verleden, hoe nationale symbolen ontstaan, hoe ze gebruikt en misbruikt kunnen worden.

Expertengroep

En dit is een boeiende nieuwigheid.
Het beleidsplan voorziet dat er binnen de twee jaar een expertengroep wordt samengesteld.
Die groep zal wetenschappelijke adviezen formuleren die betrekking hebben op de activiteiten en aankopen. Het zal gedaan zijn met de occasionele, hobby-achtige acquisitie van onbetrouwbare stukken bij lokale antiquairs. Geen pijlpunten meer, gebruikt bij de Guldensporenslag.
Belangrijk nog is dat de expertengroep het museum zal informeren betreffende nieuw onderzoek dat gevoerd wordt rond het thema cultuur en identiteit.
De expertengroep zal bestaan uit 3 Vlaamse en 2 buitenlandse docenten of hoogleraars.
Er circuleren al enkele namen, naargelang het te behandelen onderwerp. Buitenlanders: John Breuilly (London School of Economics), Rees Davais (Oxford), Willem Frijhof (VU Amsterdam), Michael Hechter (University of Washington).

Lezingen en congressen

De nieuwe conservator Véronique Lambert laat er geen gras over groeien.
Er is al een voorlopige lijst van 12 sprekers en onderwerpen opgesteld.
Historicus Bruno De Wever komt ! Hij zal het hebben over ethiek en verantwoordelijkheid voor de herinnering en het historisch besef.
En Marc Reynebeau wil aantonen wat het nut is van het verleden.
Andreas Stynen komt flaminganten op stang jagen over de “heilige” plaatsen van de Vlaamse Beweging. (Een eerste congres over federalisme in België werd door Wilfried Martens georganiseerd in de Kortrijkse Schouwburg…)
Enzovoort.
In 2010 treedt het museum op als co-organisator van een internationaal congres over “Regional Identities”.

Tentoonstellingen

Voor 2009 is een grootse tentoonstelling in voorbereiding: “Vrouwen van Vlaanderen”. Er zijn drie locaties: de Gravenkapel in Kortrijk, de abdij van Male, het kasteel van Rumbeke.
In 2012 komt er een tentoonstelling over “regionaal bewustzijn in Vlaanderen in de 9de-11de eeuw”.
Verder denkt men aan een evenement rondom “Humor en Identiteit”, een herdenking van het massaspel en de historische stoet in Kortrijk van 1952, en een interactieve tentoonstelling met als vraag “Wie ben ik?”.

Een banket?

Staat niet in het programma !
Kunnen we niet een keer een groots banket aanrichten waarbij de nazaten van de beroemde adellijke ‘Franse’ en Naamse ridders (en koning) uit 1302 en de graaf van Vlaanderen worden uitgenodigd? Samen aan tafel met onze huidige Vlaamse voorvechters. Om herinneringen op te halen en verontschuldigingen aan te bieden. (Kortrijks burgemeester die de lijkenroof – gulden sporen RAPEN – betreurt.)
Geef die kroket eens door !

Exclusieve diensten van Leiedal aan Stad. Hoe kan dat?

Voor de tweede maal heeft Stad aan Leiedal beloofd dat men voor bepaalde opdrachten (plannen, studies, enz.) exclusief beroep zal doen op de intercommunale. De gemeenteraadsleden hadden daarbij in de zitting van 12 november laatstleden alweer geen enkele bedenking. Weten ze veel, onze verkozenen. Wie wij kiezen en in onze naam dan alles in de gaten hebben. Onbegrijpelijk, zeker vanuit liberale zijde bekeken.
Maar we leggen het toch even uit.

Leiedal is wat men nu noemt een intergemeentelijke samenwerkingsvorm voor streekontwikkeling die de gedaante heeft aangenomen van een “dienstverlenende vereniging”. De vereniging telt 12 gemeentelijke vennoten.
In 2003 is gewezen schepen en voorzitter Frans Destoop op een lumineus idee gekomen om zijn Leiedal aan werk te helpen.
De 12 gemeenten verbonden er zich ieder afzonderlijk toe om voor opdrachten voor diensten in welbepaalde “werkgebieden (zoals bedrijventerreinen, woonbeleid, stedenbouw, mobiliteit, milieu, ICT) aan de vereniging Leiedal een zogenaamde exclusieve dienstverlening toe te kennen.
Die dienstverlening wordt ook ‘wederzijds’ genoemd want Leiedal verbindt er zich op zijn beurt ook toe om voor deze welbepaalde diensten voor geen andere gemeentebesturen te werken dan diegene die haar exclusiviteit verlenen.

Men kan zich daar vragen bij stellen.
Kortrijk wil bijvoorbeeld de haalbaarheid onderzoeken voor de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen. Of een gemeentelijk woonplan opstellen. Een RUP opmaken. Een Europees project ontwikkelen.
Wel, ieder normaal bestuurder zou zich vooreerst de vraag stellen of ons leger van ambtenaren een en ander niet zelf aankan.
En als blijkt dat niettegenstaande alle personeelsvorming niemand bekwaam wordt geacht om die taak uit tevoeren (of daar de tijd niet voor heeft) kan men dan overgaan tot uitbesteding van de overheidsopdracht. Met toepassing van de wet op de overheidsopdrachten. Dat wil zeggen: met toepassing van het voor overheden heilig principe van de mededinging. Ieder studiebureau mag een offerte doen, en de beste wint, of de goedkoopste.

Wel, hier in de regio gaat dat voor bepaalde werkdomeinen helemaal zo niet.
De gemeenten van de vereniging hebben aan Leiedal toegezegd dat ze geen aanbestedingen of offertes zullen uitschrijven voor diensten uit werkgebieden zoals bedrijventerreinen, woonbeleid, stedenbouw, mobiliteit, publieke ruimte, milieu, landschap, recreatie, e-government, Europese samenwerking.
Het is me nogal wat. In vergelijking met vroeger is de lijst van mogelijke keuze-onderwerpen zelfs uitgebreid. Bijvoorbeeld met ’trage wegen’. Haalbaar- en inrichtingstudies. Grensoverschrijdend groen.

Komisch goed bestuur

U kunt dat waarschijnlijk allemaal niet geloven.
En u vraagt zich waarschijnlijk af waarom er geen enkel studiebureau uit de streek protesteert tegen die monoliepositie van Leiedal.
Dat komt zo.
In zeer veel gevallen besteedt Leidal zelf de gekregen opdrachten uit ! (Natuurlijk na opstrijken van een deel van de gedane kosten.)
We kunnen hierbij een nieuw begrip invoeren: komisch goed bestuur.
Studiebureaus die in aanmerking komen voor die opdrachten hoeden er zich wel voor om het grappig systeem van exclusieve dienstverlening aan te vechten. Het is voor hen zelden goed om in de clinch te gaan met openbare besturen.

Maar nu moet u absoluut nog iets weten.
Gemeenten betalen bij deze werkwijze waarbij Leiedal zogezegd de dienstverlening uitoefent geen BTW !
Daar zit een vernuftige juridische redenering achter. Leiedal beschouwt zichzelf bij de dienstverlening als “een verlengstuk van de opdrachtgevende gemeente”.
Ge moet er maar opkomen. Leiedal is eigenlijk een soort gemeentebestuur. (Ja, in de feiten is het wel zo…)

Ik heb vier jaar geleden een keer aan de minister van Financiën Reynders gevraagd of hij akkoord ging met deze visie.
Hij zou het probleem van die BTW-regeling bestuderen. Sindsdien niets meer van gehoord. Een juffrouw uit zijn kabinet zei naderhand nog telefonisch dat het wel om iets ingewikkelds ging.

Wat zou een raadslid een keer kunnen doen?
Het stadsbestuur laten uitrekenen in hoeverre de gunstige BTW-regeling Stad een financieel voordeel biedt.
Wat als zou blijken dat de kosten die Leiedal aanrekent voor zijn doorgeefopdracht niet opwegen tegen het feit dat er geen BTW wordt aangerekend ?

P.S.
Nog niet gevonden of het systeem van de exclusieve dienstverlening nog elders in het Vlaamse land wordt toegepast, en misschien ook nog met andere ‘intercommunales’ dan deze voor streekontwikkeling.
Kunnen onze plaatselijke Vlaamse volksvertegenwoordigers-raadsleden Caron en Decaluwé niet éne keer die vraag stellen ?