Raadslid Moniek Gheysens (VLD) is een echt goeie ziel.
Ook zij had al geruime tijd gemerkt dat er door de werken aan het kruispunt De Appel storende blinde muren zijn ontstaan en heeft dientengevolge jaren geleden in de Raad een voorstel neergelegd om daar wat poëzie op aan te brengen. Bijvoorbeeld een gedicht van Lut de Block over, jawel: een appel. Dat voorstel werd toen door de burgemeester welwillend aanhoord.
Nu de VLD meeregeert in Stad zag Moniek haar kansen uitermate vergroot om uit te pakken met een nieuw voorstel: zet op de kluifrotonde een kunstwerk, met name een appel op een paal. In haar toespraak op de raadszitting van 24 september gaf ze grif toe dat zij “profiteert van de meerderheidspositie van mijn partij om dit voorstel te verwezenlijken”.
Consternatie alom ontstond bij de VLD-fractie (en de andere) bij het aanhoren van de repliek van de burgemeester.
Het voorstel van Moniek komt er niet door, en daar werd ook geen stemming over gevraagd terwijl dit volgens de gemeentewet noodzakelijk is.
Wat is er aan de hand?
Geheel onverwacht konden raadsleden en schepenen nu vernemen dat de NV Waterwegen en Zeekanaal (bouwheer van de Westelijke Ringbrug) die blinde muren commercieel wil uitbaten. Met billboards. De burgemeester betreurde dit enigzins maar voegde er aan toe dat Stad daar niets heeft over te zeggen.
Dat moet men maar aanvaarden.
Maar toch meent de burgemeester dat men er een mouw kan aan passen.
Waar het plan is gerijpt weet ik niet, maar in het comité “Sculpturen in de Stad” (waar Moniek toe behoort) is alreeds in mei een voorstel op de proppen gekomen.
Stad wil met de NV Waterwegen en Zeekanaal plus de Vlaamse Gemeenschap onderhandelen over twee zaken.
De publiciteitsborden mogen er komen, maar Stad wil de gelegenheid krijgen om daar op bepaalde tijdstippen een of ander “artistiek project” op te plaatsen. (Een gedicht?)
Ten tweede blijken er tussen de burgemeester en de Vlaamse Bouwmeester contacten te zijn geweest over de artistieke aanpak van de nieuwe kluifrotonde.
Burgemeester liet ter zitting onverhoeds een nota hierover uitdelen, opgemaakt door Rolf Quagehebeur. Dat is iemand – licentiaat in de kunst en tentoonstellingsmaker – die sinds februari behoort tot het team van de Vlaamse Bouwmeester, met name tot de “kunstcel”.
Het is een heel geleerde nota, vol oeverloos kunstgelul. Met voetnoten over de ‘Destructive Genesis of Meaning’ en de ‘metaforenmachine’.
Daar staat dan wel een zinnetje in waar bevoegde raadsleden of schepenen ook zullen van opkijken. “Het stadsbestuur van Kortrijk heeft heel terecht gekozen voor de optie om op de ronde punten geen kunstwerken te plaatsen.” (In de Raad zei de burgemeester: “Dat valt (immers) tegen.”)
Blijkt dus dat het team van de Vlaamse Bouwmeester al een kunstenaar in petto heeft om wat te doen met die blinde muren. Jan De Cock uit Brussel.
Ik citeer nu wat uit de zwetsnota van Rolf Quaghebeur.
” In de eerste discussie met kunstenaar Jan De Cock gaf de kunstenaar zelf aan (hijzelf zeg! – noot KW) dat het niet de bedoeling is om de stad te laten stoppen met stad te zijn omwille van een kunstwerk op een bepaalde plaats; integendeel. Voor hem staat een integrale aanpak van de directe omgeving rond de rotonde garant voor een kunstwerk dat voldoet aan het in de inleiding geschetste kader.”
Maar wat staat er dan in die inleiding? zo zult u vragen.
Ik citeer.
“Kunst en cultuur zijn niet langer per se de puzzelstukken waarmee onze (stedelijke) identiteit opgebouwd is. In die zin is elk kunstwerk in de publieke ruimte niet langer een beeld dat zomaar aan ons cultureel erfgoed of aan het stedelijke patrimonium toegevoegd kan worden zonder meer maar moet het kunstwerk zich integraal verweven met de stedelijke structuur en de specifieke ruimtelijke context. Dit wil uiteraard niet zeggen dat het kunstwerk aan autonomie moet inboeten, integendeel.”
Stad is intrensiek ongrijpbaar
Ik sla nu wel een alinea uit de lulnota over.
“Metaforisch zou je het kunnen uitdrukken als dat het beeld (dus toch een beeld? KW) zich als een virus of een parasiet gaat gedragen en de plek wel naar de hand zet en fundamenteel erop ingrijpt maar tegelijk de stad niet van haar functionaliteit wil ontdoen op die bepaalde plaats. Het gaat meer om het mentale afbreken en vernietigen – mét beelden – van een misschien te fel gedetermineerde ruimte dan om een poging te doen een bepaalde plaats volledig te gaan (her)definiëren.”
Dat Moniek daar niet heeft over nagedacht !
Citaat.
“Op de brokstukken hiervan – de voorwaarden die het kunstwerk bepaald (sic) – ontstaat op die manier automatisch ruimte om nieuwe betekenissen te doen genereren. Betekenissen evenwel die meegaan in de flexibiliteit en de fundamentele en intrinsieke ongrijpbaarheid van de stad.”
Wat komt er dan aan De Appel? zo zult u vragen.
Citaat.
“Kunst die intrensiek deel uitmaakt van het stedelijke weefsel, dit naar de hand weet te zetten zonder de ruimte te gaan definiëren maar wel de mogelijkheden schept om aan de roep van de hedendaagse stad voor flexibiliteit, diversiteit en multifunctionaliteit recht te doen is wellicht het meeste zinvolle kunstwerk voor een plaats als De Appel.”
Volgende maand is er over dit al dit gezwets plus commerce – overleg tussen Stad, de NV Waterwegen en Zeekanaal en het team van de Bouwmeester. Met Jan De Cock ook?
Kan Moniek Gheysens daar dan bij aanwezig zijn?