Er is ter stede wat commotie rondom Streuvels, nu met zijn oorlogsfilm over de vlasschaard en de petitie voor dat (schrijvers)huis in Heule.
Maar heeft er dan wel iemand dat boek van Hedwig Speliers gelezen? “Omtrent Streuvels. Het einde van een Mythe.” Verschenen in 1968. En: “Als een oude Germaanse eik” van 1999? En “Dag Streuvels. Ik ken de weg alleen” (1994)?
Veel mensen hebben nare ervaringen gehad met die bakker-kleermakerszoon.
Ik ook, en niet bij zijn begrafenis, want de zonne scheen en de cafés zaten stampvol kerkgangers. 7000!
*********
Ik was twaalf toen en wou mijn schoolopstelletjes laten lezen door de grote schrijver. Want ik betwijfelde het oordeel van de schoolmeester die steeds zei dat er meer bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden moesten gebruikt worden. Tot drie toe. En meer vergelijkingen met “als”. Geen metaforen. Dat er een aartslange trein in de nacht als een kronkelnede ratelslang door het barre landschap gleed, dat vond hij pas goed.
Ik kende de weg alleen want was daar al een keer fietsend langs geweest met mijn moeder.
OPSTEL
HIER LIEGT MEN NIET
De zonne scheende.
Met mijn kinderfiets vloog ik gezwind peddelend langs de groene wegen naar het beroemde Lijsternest, op de hoge kleitkop in Ingooighem. Mijn Vader en Moeder wistenden nergens van.
Daar dan aangekomen om twee uur (cirka) dwaalde ik in eerste instantie nog wat diep verlegen en lichtjes beangstigd kijkend rond het groene nest dat eerder als een vervallen SPOOKkasteel leek met klimop. Achter het grote doorzichtige vensterraam kon ik nog bijna net de kleine gestalte van de beroemde grote schrijver Streuvels ontwaren. Wat een lang streuvelhaar dat hij droeg zeg! Ik meende echt te dromen.
Dan maar vele luttele seconden later aangebeld aan de grote, massieve vóòrdeur. En wie deedt NA eindelijk wachtten de lieftallige deur open? Alida, zijn goede en trouwe vrouwtje en echtgenote!
Was me dat even schrikken zeg. Destemeer dat zij met bovendien zachte stem verteldige – nadat ik nederig de ware bedoeling van mijn verre komst vertelde – dat meneer Stijn niet thuis was.
En dat deedt me dan wel veel pijn aan het hart in de borststreek.
Diep bedroeft huilend keerde ik daarna huiswaarts. Door mijn hete tranen heen botstige ik daarna met een geweldige vaart op een schone gepoetste auto van Volkwagen die ik weer niet had zien aankomen. Pardoes! Dat gaf toen een klap zeg. Wat stom!!
Twee dikke zwaantjes met brullende moto’s die daar het gunstige ogenblik achtten voor aangebroken stopten plots en zij onderwierpten mij aan een zwaar kruisverhoor. Ze rooken naar koele jenever uit het verre Bokma.
En ze zeiden toen wat ik daar kwam doen en waar ik woonde en vroegen maar raak of mijn vake en moeke dat wisten. “Neen,” zei ik toen naar bittere waarheid. Dan haalden ze een klein boekje boven en ik zag dat ze iets schreefden.
En daarna waren ze weg. Ik vervolgde moeizaam schreiend mijn lange vervelende weg langs de wegen naar mijn ouderlijk huis, vervoldigde ik.
Plots thuisgekomen, wie zat daar?? Twee dikke zwaantjes!! Gemoedelijk keuvelend met mijn moeder zaliger die helemaal rood zag. En vader dronkte ook een jenever. Ze spraken mij buitenproportioneel aan.
En toen moest ik vragen of zwaantjes dreupels mochten drinken op het werk. De meester had immers daarom gezegd van niet. De zwaantjes haalden dan weer dadzelfde groene boekje boven.
Wat een draai voor de tweede keer om mijn flaporen kreeg ik toen van mijn geliefde maar strenge vader!
Eind goed alles goed. Maar ik heb toen wel veel gevoelens gehad.
En zo werd een schrijversloopbaan in de knop gebroken.
P.S.
Pas op de begrafenis van Frank Lateur vernomen dat hij zijn inspiratie haalde uit de verhalen en schrijfsels van Torre Mulders (een Vindevogel uit Tiegem).
Had ik dat eerder geweten, dan was er een anonieme brief vertrokken naar zijn Alida en al haar dochters.
En nu nog heb ik zin om te vertellen wat Streuvels allemaal uitspookte als hij een keer naar Kortrijk kwam afgezakt. Met zijn vriend Tone, klokke Roeland. In Zonnewende, en daarna in de kelder onder het stadhuis. Of in ’t Vlaams Huis.
Ik heb mijn moeder zelfs nog een keer samen met Frank gezien. Hij was toen gegarandeerd niet thuis. Hij is ook een keer naar Egypte getrokken. Stijn schatte zichzelf in als een rebel, de sloeber.