In dit voorlopig laatste stuk over de stand en gang van zaken in onze musea willen we nog even nagaan wat voor min of meer verrassende zaken worden verteld in de audit van prof. Guido De Brabander en Karen Vandenberghe.
En dan is het wachten geblazen op het beloofde publieke debat over de toekomstperspectieven van de musea.
Visie op het hedendaags museum
Musea bewaren niet meer om te bewaren.
Het publiek wordt niet meer aangezien als een passieve ontvanger maar wel als een actieve deelnemer op zoek naar beleving.
De belevingswaarde voor een museum heeft als basisdimensies: ontsnapping aan het leven van elke dag, ontspanning, verwondering en leren. Ook plezier (edutainment) is een doelstelling.
SWOT-analyse
Over de (interne) tere plekken in ons museumbeleid hebben we het hier al ten overvloede gehad.
Sterkten van het Broelmuseum zijn: bepaalde deelcollecties (damast, keramiek), de mooie locatie.
Het Vlasmuseum geniet van naambekendheid, heeft een volkskundig potentieel en is met zijn roerende erfgoed mogelijk een cultuurtoeristische trekpleister. (Tussendoor wordt gemeld dat sommigen het museum aan de Leie wensen te vestigen!)
Het nieuwe Museum 1302 oogt smaakvol en modern. Het heeft een sterk toeristisch potentieel en kan het knooppunt worden van een netwerk met veel andere spelers. De Raad van Bestuur telt bekwame mensen. Het museum kan op de lange termijn zelfs streven naar een landelijke erkenning.
Externe kansen en bedreigingen
In het algemeen is er op lokaal vlak een politiek klimaat dat stimulerend werkt voor cultuur en erfgoed. De centrale positie van de burgemeester (“een ambitieus man”) – die nu uitdrukkelijk bevoegd is voor cultuur en grote evenementen – kan een eenduidig beleid mogelijk maken.
Bij de nieuwe erkenningsronde (voor 2009-2014) bestaat het risico dat Kortrijkse musea hun erkenningen zouden verliezen of dat zij op een lager (basis)niveau worden ingedeeld en daarmee een deel van de werkingssubsidies moeten inleveren.
Voor het Museum 1302 geldt dat eerst moet gestreefd worden naar een erkenning en inschaling op basisniveau. Aan de voorwaarden hiertoe is nog niet voldaan. Om door te stoten naar het regionaal niveau en op termijn zelfs landelijk niveau is er hier alleszins weer nood aan meer competentie. Meer inspanningen zijn nodig voor de publiekswerking, tentoonstellingen, collectieopbouw. (In de audit wordt gepleit voor een “ideeënmuseum”.)
In het Vlasmuseum is er behoefte aan een historicus, gespecialiseerd in agrarische en textielgeschiedenis.
Het Broelmuseum heeft nood aan een kunsthistoricus, gespecialiseerd in beeldende kunsten vanaf de 16de eeuw.
In de studie van prof. De Brabander wordt per museum bladzijdenlang aangegeven wat er in de huidige situatie nog problematisch is om aan de erkenningsvoorwaarden te voldoen.
Onmogelijk om daar ook maar een samenvatting van te geven.
Frappant is intussen wel de vaststelling dat het Broelmuseum grote financiële reserves heeft! Maar geen collectieplanning.
In het Vlasmuseum zijn er nog onvoltooide inventarissen. Is er geen echt zakelijk beheer, noch een wetenschappelijke functie.
Het Museum 1302 heeft geen collectieplanning en de strategie noch de doelstellingen zijn bepaald.
Varia
En zo kunnen we doorgaan. Hierna nog enkele zaken die mij persoonlijk om een of andere reden opvielen of verrasten.
* De nadruk die gelegd wordt op de belevingswaarde van musea.
En dat er ook wat plezier mag bij te pas komen.
* Dat bij de erkenning van musea de indeling in niveaus geen waardeoordeel uitspreekt maar enkel wordt gehanteerd om de hoogte van het subsidiebedrag te bepalen.
* Dat er nu ook voor het bekomen van provinciale subsidies criteria zullen gehanteerd worden.
* Dat het Broelmuseum ook nog geen volledige inventarisatie bezit van de collectiestukken.
* Dat de stadsdirectie “cultuur” niet ter sprake komt.
* Dat “afstoten” van collecties niet noodzakeliijk betekent dat men iets weggooit.
* Dat musea ook hun erkenning kunnen verliezen.
* Dat de burgemeester een ambitieus man is.
* Dat er meer speciaal structurele samenwerking nodig is tussen Broel en het Kunstencentrum Buda.
* Dat op termijn de Gravenkapel en de O.L.V.-kerk een museum kan worden.
* Dat onze musea geen roeping hebben om te fungeren als designmuseum. (Hiervoor is een permanent activiteitencentrum nodig.)
* Dat er per museum een comité van experten moet komen.
* Dat 1302 een ideeënmuseum moet worden, met een activiteiten- en kenniscentrum. En dat het moet streven naar een landelijk niveau.
* Dat het Vlasmuseum zijn kantcollectie zou kunnen afstoten.
* Dat er een regionaal erfgoeddepot moet komen.
* Dat er wordt aanbevolen om altijd een toegangsprijs te vragen, weliswaar “gedifferentieerd”.
* Dat de publiekscijfers in de Kortrijkse musea eigenlijk onbetrouwbaar zijn.
* Dat sommigen ervan dromen om het Vlasmuseum ergens aan de boorden van de Leie te vestigen.
Zie ook nog eens de weblog van ons raadslid Bart Caron (heel Spirit).
ZO. TOT DAAR.
NU NOG EEN ERRATUM PUBLICEREN.