“Ik zou niet graag zo’n rapport krijgen,” zo zei raadslid Bart Caron (Spirit) in de laatste gemeenteraad (gisteren) over de doorlichting van onze musea door prof. Guido De Brabander, master in cultuurmanagement.
Caron: “Het is messcherp. Vernietigend.”
Nu, onze trouwe lezers kennen alvast sinds jaren de opbouwende, zoniet constructieve en positieve kritiek die de mastor heeft gemeend te moeten uiten.
Het Broelmuseum heeft een negatief imago. Er vallen termen als “doodse en statische uitstraling”. De Vriendenkring is vergrijsd. Het collectiebeleid is zwak. Er is te weinig samenwerking met andere culturele actoren. Gebrek aan visionair leiderschap. Enzovoort.
In het Vlasmuseum heerst een folkloristische sfeer. Immobilisme. Geen wetenschappelijk onderzoek. Enzovoort. Nogmaals: kortrijkwatcher weet er alles van. En de prof ook, maar hij is nog beleefd gebleven.
Het nieuwe en nog prille Museum 1302 blijft wat buiten schot. Maar toch is er aldaar grote onduidelijkheid over de opdracht en de organisatiestructuur. Enzovoort.
Benieuwd of de Antwerpse Universiteit nog een opdracht zal krijgen van Stad. Bijvoorbeeld omtrent publieksonderzoek.
Véronique Lambert – nu verbonden aan het Museum 1302 – is een opleiding Master in Cultuurmanagement aan het volgen aan de Antwerpse universiteit. Er zal een scriptie uit voortkomen over publiekswerking. En Becky Verthe maakte ook al onder de hoede van de prof een studie over “Kortrijk Design”.
Kortom: het Antwerpse “cultuurmanagement” is onmisbaar geworden voor Kortrijk, stad van design, innovatie en creatie.
En anderzijds heeft de Erfgoedcel Antwerpen ook een grote rol gespeeld bij het opzetten van de tentoonstelling “Kunstwerkstede De Coene”(curator Frank Herman).
Niettemin concludeert Bart Caron dat G.De Brabander met zijn ‘messcherpe’ audit over de constellatie en de werking van onze musea die instellingen op “een onheuse wijze” evalueert. Knoop dat nu maar eens aan mekaar.
Het werkstuk lijdt volgens de gewezen medewerker van minister BERTJE van alles-is-cultuur aan een aantal tekortkomingen.
Het stuk volgt een onduidelijke methodiek. Beoordelingen als “te weinig”, of “te veel” worden gedaan zonder vergelijkingspunten. Er wordt constant verwezen naar uitspraken die niet bewezen worden en waarvan de herkomst niet is aangegeven. Er is geen spoor te vinden van een ernstige collectie-analyse. Enzovoort.
Aldus Bart, nooit verlegen om in zijn betogen wat interne cohesie te bewaren.
Maar wat is er volgens kortrijkwatcher dan zoal pertinent in de voorliggende doorlichting?
Alvast een paar zaken die u eerder min dan meer in de reguliere pers kon lezen.
Er wordt geopteerd voor één enkele museum-vzw. (Nu zijn er drie.) De conservatrices mogen blijkbaar blijven bestaan, maar voor de zakelijke leiding komt er een directeur-afgevaardigd beheerder met een mandaat van zes jaar. Alleen voor de zakelijke leiding? In het hoofdstuk “conclusies” staat nog te lezen dat die directeur de museumconservators ook inhoudelijk zal aansturen.
De beheerder wordt bijgestaan door een secretariaatsmedewerker en een verantwoordelijke marketing- en communicatie. Er is ook een medewerker voorzien voor financiën en personeelsaangelegenheden. Bij het Broelmuseum komt er een wetenschappelijk medewerker met specialisatie in Beeldende Kunst. Bij het Vlasmuseum een geschiedkundige.
Niet al deze functies moeten noodzakelijk met externe aanwervingen aangevuld, maar toch blijft het onduidelijk wat dit alles kan kosten. Op pag. 72 vinden we een berekening voor twee personeelsleden van A1-niveau en één van A5-niveau. Totale loonlast bij de aanvangswedde is dan zowat 100.000 euro.
De musea moeten worden geprofileerd op basis van een duidelijke keuze voor een scherp afgebakend thema.
Het museum aan de Broelkaai zal zich toespitsen op beeldende kunsten van de 16de tot de 21ste eeuw. Het Vlas-, kant- en linnenmuseum wordt een puur Vlas-museum. Het Museum 1302 wordt een “11-juli-museum” voor cultuur en identiteit.
Er moet dus nogal wat AFGESTOTEN worden.
Alle damast en ander textiel uit het Broelmuseum dient te verhuizen naar het Vlasmuseum. De keramiekcollectie moet als studiecollectie toegankelijk worden gemaakt in een depot, en een deel van de zilver- en meubelobjecten kunnen worden geïntegreerd in het interieur van het Broelmuseum. (Ik zou zeggen: ook in al of niet publieke stadsgebouwen.)
Het Vlasmuseum moet objecten die meervoudig aanwezig zijn kwijtraken. Ook de voor Kortrijk minder typische kant- en linnencollectie kan selectief afgestoten of in depot worden genomen.
Hiermee raakt de professor natuurlijk weer open zenuwen bij bestuurders en vriendenkringen van de musea. Dit is al duidelijk te merken aan wat het College (de burgemeester) op 27 maart heeft beslist, zonder het beloofde publieke debat van mei af te wachten.
Het Broelmuseum wordt – jawel – een museum van beeldende kunsten, maar niet noodzakelijk tot en met de 21ste eeuw. En er moet daar nu ook iets gedaan worden met design. De potten en pannen en pollepels en kruiken van de Vriendenkring mogen dus blijven.
In het Vlasmuseum moet ook het textiel (dus ook kant en linnen?) onderdak krijgen.
Het zal moeite kosten om een aantal bestuurders (Egide Van Hoonacker, Felix Decabooter, Isabelle De Jaegere en vrienden) ervan te overtuigen dat er meerdere vormen van “afstoten” mogelijk zijn. Al dat keramiek. Dat zilver. Paraplubakken.
Men kan iets wegschenken, iets langdurig in bruikleen geven. Ruilen. Onderbrengen in een gezamenlijk al of niet regionaal depot dat voor (bijna) iedereen toegankelijk is. Dienstig als studiemateriaal. Bepaalde collectiestukken kunnen ook op straat getoond. Of in winkelcomplexen. Dat is: stadje opfleuren. Scholen en bibliotheken en culturele centra en sociale wijken mogen toch ook meegenieten? De Horeca?
(Wordt vervolgd op een andere bladzijde. Ben nog altijd niet goed van die gemeenteraad van gisteren. Het werd bijna een nachtzitting. En het Vloms Blok werd nu toch wel weer eens onheus behandeld!)