Over het statuut van onze mandatarissen (1): de verloningen

(Dit stuk wordt nu en dan aangevuld.)

Als je het over het statuut van iemand heeft dan denk je altijd aan iets van klasse, stand, gedragswijze, manier van denken. Beroep, kennis, vaardigheden. Zoiets. Het nieuwste besluit van de Vlaamse regering (ook door Vervotte ondertekend) over het statuut van lokale of provinciale mandatarissen of nog andere (verzelfstandigde besturen, autonome gemeentebedrijven) heeft het voornamelijk bladzijdenlang over geld, en eretitels. En kentekens. Sjerpen.

Sinds vorige vrijdag pas weten onze mandatarissen (burgemeester, schepenen, OCMW-voorzitters, enzovoort) geantidateerd eindelijk ongeveer wat zij gaan verdienen. Nu maar uitkijken naar brieven van de fiscus.

De administratie van minister-president Leterme is wel al respectvol sinds oktober vorig jaar bezig met het uitdokteren van de nieuwe weddes of vergoedingen of bezoldigingen. Onderscheid maken. Een wedde, dat is een salaris. Een vergoeding is facultatief.

Grote nieuwigheid is dat de weddes van burgemeester en dientengevolge ook de schepenen niet meer gekoppeld zijn aan een percentage (hier ter stede was dat: 105 %) van de bezoldiging van de gemeentescretaris, maar wel aan een percentage van de vergoeding voor een Vlaams parlementslid. En bij die herziening was het zeker niet de bedoeling om de weddenschalen te verhogen.

Moet zelf nog uitdokteren of dit wel zo is uitgekomen.
Voor zover ik weet verdiende een burgemeester van een stad als Kortrijk vorig jaar 61.937,54 euro. Vakantiegeld en eindejaarspremie niet inbegrepen. Een schepen kreeg daarvan 75 procent: 46.453,16 euro. Dat is in BEF uitgedrukt resp. 2,49 miljoen franken en 1,87 miljoen franken. Niet geïndexeerd. Vandaar: vanaf november 2006 te vermenigvuldigen met 1,4003.

Burgemeester
Voortaan krijgt onze burgemeester 83,65 procent van de vergoeding van een Vlaams parlementslid.
(Maar hij is dat ook. Niet de minste goesting nu om uit te zoeken hoe het dan moet. Ieder zijn rekening. Geld moet rollen.)
Als we tijdens deze legislatuur nog aan 80.0001 inwoners zouden geraken wordt dat opvallend veel meer: 100,84 procent! Burgemeester! Nog zowat 5.000 inwijkelingen zien te verzamelen en we zijn er. Bouwen maar. Goedkope woningen. De grond in concessie geven zoals in Nederlandse gemeenten wel eens het geval is.

Onder de vergoeding van een Vlaams parlementslid dient men te verstaan: de geïndexeerde belastbare basisvergoeding, verhoogd met de forfaitaire onkostenvergoeding, de eindejaarspremie en het vakantiegeld.
Na veel zoeken op internet dit gevonden als meest recente bedragen.
Een Vlaams volksvertegenwoordiger geniet van een belastbare basisvergoeding van 74.923,06 euro (aan 100 procent). De forfaitaire kostenvergoeding is 20.978,46 euro. Het jaarlijkse vakantiegeld: 5.631,70. Eindejaarstoelage: 2.148,38 euro. Totaal: 103.681,6 euro.
Onze burgemeester krijgt daarvan 83,65 procent. Bereken nu zelf zijn wedde en kijk of dat méér is dan vroeger het geval was. Ik denk van wel.

Schepenen
De wedde van een Kortrijks schepen bedraagt nog altijd 75 procent van die van de burgemeester. Alweer rekening houdend met ons inwonersaantal.
Als de eerste schepen Lieven Lybeer ooit gedurende minstens een maand de burgemeester bestendig zou vervangen krijgt hij een burgemeesterwedde.

OCMW-voorzitter
De bezoldiging van Franceska Verhenne is dezelfde als die van een schepen. Terugbetaling van de kosten is mogelijk. Er wordt ook nog vakantiegeld en een eindejaarspremie toegekend.
Géén presentiegeld voor OCMW-vergaderingen!
En waarom het nodig is om nog eens uitdrukkelijk te vermelden dat een OCMW-voorzitter van geen enkele andere vergoeding of voordeel ten laste van het openbaar centrum mag genieten weet ik niet. Om welke reden en onder welke benaming ook, staat er nog ten overvloede bij.

Vakantiegeld en eindejaarspremie
Ingewikkeld zeg. Verwacht hier geen bedragen, want het besluit hierover is heel onduidelijk. En in het verslag wordt ook geen berekening aangegeven.
Zowel het vakantiegeld als de eindejaarspremie van burgemeesters, schepenen en OCMW-voorzitters worden berekend op basis van de wedde en volgens de regels die bepaald zijn voor de leden van het gemeentepersoneel. (Voor de OCMW-voorzitter is de bezoldiging dezelfde als die van een schepen.)

Voor het vakantiegeld wordt de regeling voor burgemeester en schepen vervat in een besluit van 30 april 2004 inhoudeljk overgenomen. Daarin staat dan dat een en ander is vastgesteld in art. 19 van de Nieuwe Gemeentewet (die al duizend jaar “nieuw” is) en volgens de regels van het besluit van de Vlaamse regering van 13 september 2002 betreffende het vakantiegeld van het gemeentepersoneel behorend tot niveau A.
Daarin lees ik dan dat vanaf het jaar 2006 het vakantiegeld van een personeelslid (van ieder niveau?) voor volledige prestaties 92 procent bedraagt van een twaalfde van het jaarsalaris, aangepast volgens de indexverhogingscoëfficiënt die van toepassing is op het salaris van de maand maart van het vakantiejaar.

Voor de eindejaarspremie staat in het verslag te lezen dat allerhande vroegere regelgeving niet meer actueel is, “in die zin dat het ook hiervoor thans wenselijk wordt geacht de regeling die geldt voor het gemeentepersoneel van overeenkomstige toepassing te maken”. Het is helemaal niet zeker wat ik nu zeg, maar me dunkt moet u om het bedrag van deze premie te berekenen toch nog het K.B van 16 november 2000 lezen, zonder de verwijzing naar het K.B van 23 oktober 1979.

Bij de VVSG weten ze het blijkbaar ook niet echt goed.
OCMW, voor meer info: nathalie.debast@vvvsg.be. Burgemeesters en schepenen wenden zich liefst tot marijke.delange@vvsg.be.

Zéér interessant is dat het besluit het wenselijk acht om bij al die vergoedingen ervan uit te gaan dat de mandataris voltijds presteert ! En “volledige prestaties” behelzen de prestaties waarvan de uurregeling een normale beroepsactiviteit volkomen in beslag neemt.
Anders gezegd: de prestaties waarvan de werktijdregeling overeenstemt met een voltijdse betrekking.
Betekent dit dan dat mandatarissen een job van 8 tot 5 hebben??

En wat met schepen Bral, die nog een beroep uitoefent?
Wel, art. 22 zegt dat men een vermindering van de wedde kan aanvragen. Tenminste als juist vanwege de schepenwedde, andere vergoedingen, pensioenen, bezoldigingen, of toelagen zouden vervallen of verminderd worden.

Presentiegelden

Raadsleden van OCMW en gemeente kunnen (NIET MOETEN) presentiegeld krijgen voor bepaalde vergaderingen die zij ambtshave bijwonen. Men noemt dit wel eens ‘zitpenningen’ omdat nogal wat mandatarissen daar maar gewoon wat komen zitten. In de toekomst zal nietsdoen wat minder gemakkelijk worden, want bijv. raadscommissies zijn nu ook openbaar.

Het presentiegeld bedraagt minimaal 28,57 euro en maximaal 124,98 euro. Maar die bedragen zijn gekoppeld aan de spilindex en lopen sinds begin januari respectievelijk op tot 40 en 175 euro.

Zalig nietsdoen in vergaderingen wordt ook minder gemakkelijk gemaakt omdat het bestuur in het presentiegeld een differentiatie kan inbouwen naargelang de duur, het aantal en de complexiteit van de te behandelen onderwerpen.
In het besluit zelf staat dit niet expliciet te lezen, maar wel in het verslag: voor het bepalen van een verantwoord presentiegeld kan men rekening houden met de complexiteit van het opvragen en het raadplegen van de dossiers door de raadsleden, alsmede het al of niet volledig deelnemen aan de zitting.

Hoe zullen we dit oplossen? Krijgt een raadslid dat niet eens de dossiers weet liggen geen zitpenningen meer? En wanneer nemen we de aanwezigheden op in het register? Al bij de opening van de vergadering, en dan nog eens op een willekeurig tijdstip, en nóg eens naar het einde toe van de zitting? Of bij de stemmingen, want het is niet altijd vooraf goed in te schatten waneer die gebeuren.

Er is zowel voor de gemeente als voor het OCMW een limitatieve lijst opgesomd van vergaderingen waarvoor men kan presentiegeld krijgen, zodat een aantal bestaande ongezonde praktijken voortaan verhinderd worden.
(Een zgn. “Verenigde Sectie” of thematische Raad – zonder stemmingen – staat niet op de lijst.)

Verschillende vergaderingen van één of meer bestuursorganen die plaatsvinden op dezelfde dag kunnen wél recht geven op meerdere presentiegelden.

Uitvoerende mandaten (burgemeester, schepenen, OCMW-voorzitter) krijgen geen zitpenningen.
Raadsleden kunnen een verhoging van het presentiegeld vragen bij inkomensverlies omwille van hun mandaat.

Specifieke kosten en fractievergoedingen

Zie volgende bijdrage.