Mémoires van Emmanuel de Bethune (2): geen seks!

Nogal wat verrassende zaken staan er in dat boek.

Maar verwacht bij de lectuur ervan zeker geen seks, of zelfs geen vleugje erotiek.
Ook niet in die korte maar hilarische passage waarin de auteur vertelt hoe hij tijdens zijn studietijd in Leuven in contact is gekomen met zijn toekomstige eega, Greta van Cauwelaert, dochter van Karel van Cauwelaert (Schildwacht van “Het Volk”, toendertijd een heel machtig figuur binnen de christen-democratie).

We vertellen niet alles, u moet namelijk het boek lezen.
Maar het is aannemelijk om zich voor te stellen dat Manu al onmiddellijk ingenomen was met Greta. Zij had de filosoof Alain gelezen! In het Frans nog wel.
Kent u die “propos” van Alain?
Over geluk en zo. Educatie. Politiek. Het zijn een soort pertinente softe aforismen die het altijd goed deden bij niet-ideologische geharde hamiltonachtige jonge moderne goedwilligen die van elke ideologie gespeend zijn.
De toenmalige bakvissen.

Je kunt met die “propos” wel vele kanten mee uit, want ze slaan je tilt.
Bij de sporadische lectuur van Alain voel(de) je daar als opgroeiende jongen en zeker als meiske goed bij, als beginnend puberaal denkend wezen. Filosofentijd.
Citaten van Alain konden zo maar in uw poëzieboek, als introductie voor een date.

Anderzijds zei Alain ook flagrante dingen die niet pasten in het overtuigingsysteem, maar door de wijze waarop hij dat zo coulant formuleerde was je als modern gelovige weer gezien.

Letterlijke citaten uit de eerste conversatie van Manu en Greet worden niet weergegeven in de mémoires.
Maar wie zou er als jongeman van 26, en aan het eind gekomen van zijn studies, niet geïntrigeerd worden als zo’n meisje je op een avond in uw elitair studentenhuis een “propos” toefluistert in de aard van: “Aimez, c’est trouver sa richesse hors de soi”. Terwijl je intussen zelf een kasteel in Marke bewoont!
Manu kennende zou het mij niet verbazen dat hij ook un bon mot van Alain uit de kast heeft gehaald : “J’ai souvent envie de demander aux femmes par quoi elles remplacent l’intelligence”. En zij dan weer als repliek: “Je plains ceux qui ont l’air intelligent”.
Zo ongeveer moet het gegaan zijn.

Manu schrijft heel onderkoeld.
Geeft nauwelijks en nergens blijk van enige emotie, tenzij men hier en daar een vleugje (milde?) ironie als een emotie mag beschouwen. Onze ereburgemeester bezit wel gevoel voor het komische. Situationele humor.
Nogmaals: koop het boek.
WOII is bij de familie goed doorstaan. Lees maar.
De repressie, de Koningskwestie, de Schoolstrijd. Het oproer rond de Eenheidswet. Manu was er als het ware niet bij. 1968? Maagdelijk schoon is zijn relaas hieromtrent.

Terug naar de politiek.
Al op de eerste pagina van de inleiding staat er iets verbazingwekkend.
Manu vindt het ook vanzelfsprekend dat men zich kan afvragen waarom hij zijn politieke ambities uitsluitend heeft toegespitst op de Kortrijkse regio, en in den beginne nog wel op een dorp als Marke. DEN ELEKTRIEK OOK.
Daarop antwoordt hij dat dit een bewuste keuze was. “Wie op twee hazen jaagt, vangt er geen enkele.”
Dit antwoord is niet bevredigend, tenzij bedoeld als een steek onder het water ten aanzien van onze huidige burgemeester.
Die bewuste keuze voor die éne lokale haas dan wordt niet expliciet toegelicht.

En hij had me dunkt in 1963, na zijn terugkeer uit Congo, wel degelijk uitzicht op een nationale of zelfs internationale (diplomatie?) carrière. Alleen al door het feit dat hij toen al een indrukwekkende serie invloedrijke kennissen had. Tot en met André Molitor, kabinetschef van de koning. Ook omwille van het feit dat hij heeft kunnen werken in de kabinetten van minister Arthur Gilson en premier Vanden Boeynants. Dat zijn toch gedroomde springplanken?

Wat heeft er Manu weerhouden om in Brussel te blijven?
Daar krijgen we niet echt een antwoord op. Had hij geografisch bekeken al genoeg gezien van de wereld? Een mentale afkeer gekregen van het Brusselse politieke wereldje?
Of wou hij aan de hand van de “Propos sur le bonheur” van Alain simpelweg gelukkig worden als kasteelheer van zijn geboortedorp? Heeft Greta hierin een rol gespeeld? Eens vragen aan zoon Jean?
Wel is het zo dat Manu het burgemeesterschap het meest boeiende vindt van alle mandaten. In Marke toch niet zeker? A.U.B!
Als je daarenboven nog prof bent geweest aan de eerste universiteit van Congo?
Er moet hier iets fundamenteels paternalistisch en neo-feodalistisch achter steken, waar alleen nog een zekere adel voeling voor heeft. Iets van gesublimeerde liefdadigheid.

De overkomst vanuit Congo via Brussel naar Marke is reismatig-intellectueel toch niet zo soepel verlopen.
In 1963 werd Manu in onze deelgemeente Marke gemeenteraadslid.
Maar tijdens de eerste jaren van zijn mandaat (1964-1970) verbleef hij gedurende de week in Brussel. Die Louisa-laan? En in zijn mémoires staat de ene keer (pag. 31) te lezen dat hij in 1967 naar zijn geboortedorp terugkeerde en de andere keer dat het gebeurde in 1969 (pag. 37).
Eén zin uit het boek willen we wel onthouden, zonder die helemaal te verstaan: “Eind 1969 was ik van oordeel dat mijn zonden in Brussel uitgeboet waren”.

Qua bestuurspolitiek is merkwaardig wat Manu ervaart als noodzakelijke voorwaarden om burgemeester (van een dorp) te worden.
Op pag. 37 staat dat hij eind van de 60’er jaren meende voldoende kennis te bezitten om in Marke nog wel een gooi te doen naar de burgemeestersjerp. En hij somt op: studies administratieve en politieke wetenschappen, proefschrift over gemeentefinanciën, prof administratief recht, opdrachten voor verscheidene ministers.
Luister goed, burgemeesters (en schepenen) nu in Vlaanderen: “dit alles sterkte mij in het idee dat ik er klaar voor was”. Om bijna bachten de kupe burgemeester te worden
Bent u er ook klaar voor? Je moet wel geen baron zijn hoor. Dat staat er niet bij. Die thomistische wijsbegeerte?

Plots denk ik dat Manu binnen zijn partij de klaarstaande stomende trein naar ’68 bewust heeft gemist. Verkeerde vrienden gehad? Beetje te elitair-geïsoleerd opgevoed?
Kunt u zich voorstellen dat de koningskwestie hem ook als jonker nauwelijks heeft beroerd? Manu was studax.
MANU HIELD NIET VAN EEN STANDENPARTIJ? TENZIJ DE ZIJNE.
Dat is dan de strijd geweest met zijn rivalen.
Zijn rivalen waren tegelijk het ACW (niet zozeer de kleine man), de andere clans binnen de Middenstand, bepaalde families, andere grootgrondbezitters, de clericalen en vooral al die gasten die nog nooit de wereld hadden gezien. De parvenu’s. Denk ik. Manu hield absoluut niet van mediocriteit.

(Wordt vervolgd, maar op een andere pagina.)