Vanavond, donderdag 7 september om 20 uur, is er een vernissage in de Benedengalerij van de Kortrijkse Schouwburg. Lang gedacht dat die benedengalerij een garage was of een stapelplaats. Maar neen, het is “een ruimte met brutalistische allures”, “een interessant gegeven voor de kunstenaars die een dialoog of discussie met ruimte willen aangaan”. Aldus de toelichting bij de voorstelling van het werk van Koenraad Dedobbeleer.
Voor wie de tentoonstelling wil bezoeken (loopt nog tot 1 oktober, en er is een nocturne op 21 september) graag enige toelichting, middels enkele fragmenten overgenomen uit de folder.
Eerst even dit. Blijkbaar is de Benedengalerij een omgeving die zich niet éénduidig laat lezen. Zij eist van de toeschouwer een actieve deelname die leidt tot verwondering. (Ik ben daar al een keer van de trap gevallen.)
Maar, wat leidt er zoal NIET noodzakelijk tot verwondering bij de toeschouwer zult u nu vragen.
Ik zal het u een keer rap zeggen: 1) interpretatie van de realiteit (“appropriation” is haar meest naakte vorm!), 2) simplistische gebaren, 3) traditionele kunstkritiek (bijv. kunst om de kunst slimmigheden, 4) institutionele commentaar (plus relativering van het kritische potentieel van diezelfde kritiek).
Zoals gezegd: dit alles leidt niet eens tot verwondering. Maar helaas! Het is een deel van ’s mans werkwijze (ook de uwe?), terwijl een fysieke, zintuigelijke ervaring dit (ja, dit!) – over het algemeen dan – gemakkelijker bereikt.
Vandaar! Geen pamfletten of gallende “loud speakers” voor Dedobbeleer. Veeleer dit: een weinig opzichtig omvormen van het bestaande in een doorleefde realiteit met een eigen, (jawel!) een eigenzinnige interpretatiedrang. Want de verwondering katalyseert op zijn best een reeks interpretaties. Bij de toeschouwer die beschouwer wordt alleszins.
Bezoekers! Weet dat deze vorm van gelaagdheid interessant is. U zal (idealiter) meermaals dan nog aangetrokken worden om de interventies opnieuw te ontdekken en zelf te herinterpreteren.
Er is dus ook een sociale dimensie in deze kunst. Waarin dan juist? Eenvoudig: juist in het minimale ruimtelijk aanvullen OF veranderen. In de problematisering die u zal ondervinden van zodra u de tentoonstelling betreedt.
De kunstenaar meent, ja toch: meent op die manier geen enkele functie en plaats veilig. Let op de trap naar de bar! Als geëngageerd toeschouwer staat u immers toe dat er met de omstandigheid een loopje wordt genomen en bevindt u zich op dezelfde “slippery ground”.
Ik weet het wel: hierin schuilt tegenover de bezoeker een stevig sociaal engagement. Welkeen dan? Overbodige vraag. Het gaat om een totale maatschappelijke context van het kijken. Van het interpreteren. Van het kritisch benaderen van een inrichting.
Moeten we nu nog iets zeggen over de kunstenaar? Bij elke nieuwe betrede locatie onderneemt Dedobbeleer zintuigelijke pogingen om de ruimte en haar context af te tasten. Met welk doel aftasten? Om die ruimte (en mogelijks de architectuur en haar vermeende functionaliteit) voor hemzelf te synthetiseren en te vatten.
Koenraad is nu eenmaal een hacker, of een parasiet! Hij eigent zich namelijk de omgeving toe. Dit is zoals u nu denkt helemaal niet in tegenspraak met een vorm van abstrahering (hoe verregaand ook), want het uitzuiveren van ideeën over een bepaalde realiteit creeërt (sic) net ruimte. Denk eraan: je moet daarbij wel kunnen los blijven van anecdotiek en banaliteit.
Als je dat kunt zorgt dat voor een “‘clash”: een mentale ruimte geprojecteerd op een fysieke plaats die de feitelijke ruimte gebruikt om diezelfde ruimte te omschrijven, te bekritseren ook hoor, of zelfs ronduit aan te klagen.
Schepen Bral van cultuur en Rooske van de Schouwburg, en Cathérine van de cel tentoonstellingen zullen dit wellicht niet graag hebben. Troost: indien in een dergelijke omgeving accuraatheid van ruimtelijke interpretatie wordt beoogd is de toeschouwer gedwongen langdurig stil te staan bij het waarom en het doel van kritiek.
Nog tot zondag 1 oktober. De deuren sluiten dan om 17 uur.