Naar een deontologische code voor mandatarissen

Bij het begin van deze bestuursperiode is er ter stede een werkgroep opgericht die een “gedragscode” zou opstellen voor zowel stadsambtenaren als mandatarissen. Ook voor de leden van het Schepencollege.
We hebben daar sindsdien niets meer van vernomen. Er zijn geloof ik wel enkele regeltjes gemaakt voor ambtenaren. Want er heerste in die kringen enige wrevel over allerhande onduidelijke afspraken omtrent het gebruik van dienstvoertuigen, internet, bepaalde vergoedingen, de mogelijkheid tot het maken van snoepreisjes.In Vlaanderen hebben 89 gemeenten (op 308) op vrijwillige basis een deontologische code voor mandatarissen opgesteld. In West-Vlaanderen alleen 13 gemeenten op 65. Kortrijk (centrumstad!) is daar niet bij.
En nochtans: ooit heb ik het meegemaakt dat een lokale politicus jobs verkocht. Tegen de prijs van het eerste maandloon! Ook al gezien dat een firma die voor een openbare instelling aan het werk was toevallig nog een of ander karwei terzelvertijd bij een mandataris uitvoerde. Voorts herinner ik me een geval waarbij een mandataris examenvragen verkocht.

Nu ja, volgens het gemeentedecreet worden vanaf volgend jaar deontologische codes verplicht gemaakt.
Er zijn zelfs al voorstellen in de maak.

Voor kandidaat-raadsleden: er is een pocket “De deontologische Code” (uitgeverij Politeia) te koop voor 25 euro.
Eén van de auteurs werkt bij de VVSG.
En dat is raar. De code die in de maak is steunt niet op het werk van Mark Suykens van de VVSG. Wel op dat van Frank Keunen, een doodgewoon gemeenteraadslid uit Diepenbeek. De uitleg zou kunnen zijn dat Keunen ook adviseur is bij minister Frank Vandenbroucke.

De echte minister van Binnenlandse Bestuur, Marino Keulen, heeft het werk van Keunen voor advies voorgelegd aan de Hoge Raad voor Binnenlands Bestuur.
De Hoge Raad gaat eigenlijk niet in op de inhoudelijke voorstellen van de auteur.
Men formuleert drie algemene bedenkingen.
1. Ook de Raad is voorstander van de verplichting om een deontologische code aan te nemen.
2. Maar die basiscode mag niet van bovenaf worden opgelegd. Elke gemeenteraad afzonderlijk moet stilstaan bij de “normen en waarden” die belangrijk worden geacht voor de uitoefening van de taak van raadslid.
(Laat schepen Bral maar even deelnemen aan deze discussie, en schepen Lybeer om het hoekje kijken.)
3. De voorgestelde basiscode is te eenzijdig gericht op de deontologie bij de politieke dienstverlening en de grenzen die mandatarissen daarbij worden geacht aan te nemen.

Dat laatste is waar. Keunen baseert zich vooral op de code voor Vlaamse parlementariërs. (Het federaal Parlement heeft niet eens een code!)
Dat belet niet dat daar geen behartenswaardige zaken in staan.
Bijvoorbeeld:
* Elke vorm van dienstverlening (informatiebemiddeling, doorverwijzing) gebeurt zonder enige materiële of geldelijke tegenprestatie en mag ook geen vorm van cliëntenwerving inhouden.
* Alle tussenkomsten (zowel schriftelijke als mondelinge) van mandatarissen bij magistraten, ambtenaren, diensthoofden moeten in het dossier worden opgenomen.
* Zogenaamde “bespoedigingstussenkomsten” om een procedure (dossier) te versnellen zijn niet toegestaan.
* Alle vormen van schijndienstbetoon zijn niet toegestaan. (Bij schijndienstbetoon wekken mandatarissen de indruk dat zij verantwoordelijk waren voor de goede afloop van een dossier.)
* Alle vormen van ongevraagd dienstbetoon (de burger heeft er niet om gevraagd) zijn niet toegestaan.
* Mandatarissen maken in hun verkiezingscampagne die gericht is op individuen geen melding van de diensten die zij eventueel voor de betrokkenen hebben verricht.

Tot zover enkele bepalingen terzake normen bij dienstverlening.
In het kader van de ter ziele gegane Nieuwe Politieke Cultuur (de NPC) lag het wel in de bedoeling om die dienstverlening in te perken of overbodig te maken door de oprichting van ombudsdiensten. “Ombudsmannen” zijn er al in 51 gemeenten. (In West-Vlaanderen slechts zeven.)
In Kortrijk is het er nooit van gekomen, niettegenstaande schepen Philippe De Coene (SP.A) daar een heftig voorstander van is. Er is nu wel een “meldpunt” maar dat is iets heel anders.
Ook de instelling van een vragenuurtje voor burgers in de gemeenteraad zou al heelwat vormen van (schijn)dienstbetoon in de kiem kunnen smoren. Tussenkomsten van burgers in de Raad zijn al mogelijk in 68 gemeenten. (West-Vlaanderen loopt weeral niet voorop: 7 gemeenten op 65.)

In een Kortrijkse deontologische code zou misschien nog kunnen staan dat een schepen geen voorzitter mag zijn van Leiedal.
Dat er een integriteitsbureau wordt opgericht. Bijv. om de toewijzing van overheidsopdrachten in de gaten te houden. Om exuberante kosten voor reizen (Cannes, Londen, Lyon, zustersteden, stedenbanden, Europa-projecten) tegen te gaan.
Over dat presentiegeld voor zittingen van de Raad zou kunnen gesteld dat iemand die na 19 uur in de gemeenteraad verzeild geraakt of vóór 20 uur alweer de zaal verlaat geen vergoeding krijgt.
Fracties krijgen per raadslid ook een som geld. In de code kan vermeld waarvoor dat niet en wel mag dienen. (Bijvoorbeeld niet om daarmee groepsgewijs te gaan eten en drinken.)
Dat kadert allemaal in “de waardigheid van het ambt”.

En er moet ook een heel strenge deontologische code komen voor OCMW-raadsleden en bestuur.

P.S. (1)
Het werkje van Frank Keunen (“Deontologie en politiek”) is moeilijk te vinden.
Bij Google merkwaardig genoeg onder de term “sanctionering”.

P.S. (2)
In bepaalde gemeenten (Boom, Stabroek) weigert het Vlaams Belang om de code te ondertekenen.