Verslag van de Guldensporenfeesten in 1952 (2)

Zo herinneren wij ons nog levendig de Communiemis van Zondag 6 Juli, de eerste dag van de feestelijkheden. 

Aangrijpend was het zicht op het Groeningheveld alwaar onder de dit keer stralende zon duizenden jonge en oudere mannen communiceerden en daarbij het gebaar van de voorouders herdenkend die 650 jaar tevoren nog de vadergrond hadden genut vooraleer ten strijde te trekken. De hostie bleef maar aan het gehemelte plakken toen ook de kroning gebeurde van Onze-Lieve-Vrouw van Groeninghe, na de Pontificale H.Mis opgedragen door Zijne Excellentie Mgr. Cento, Apostolisch Nuntius. Hierbij kwam de Mariale Devotie van ons Vlaamsche Volk op hartversterkende wijze tot uiting.
De welbespraakte Pater Lode Aerts van de S.J. hield de kanselrede.

De historische stoet hield op die gedenkwaardige 6de Juli zijn eerste ommegang in een tropische hitte. In dichte rijen stonden de mensen langsheen de omloop opgesteld. Niet te vermijden was het dat vele toeschouwers, onder wie Prins Albert, onpasselijk werden en ter verpleging in de Rode Kruis-posten (ondervoorzitters Robrecht Mattelaer en Leopold Gillon) dienden opgenomen te worden.
Als schildknaap vermomd hield ik me nog staande tot er enkele minuten voor de praalstoet zou vertrekken dreigende onweerswolken boven de centrumstad tevoorschijn kwamen.

Het begon te regenen, zodat het ergste gevreesd werd. Gelukkig dreef de Heilige Maagd de meeste wolken over de bruisende stad heen en kon de stoet midden de algemene geestdrift van de mensen toch uittrekken.

Des avonds echter, toen het aanvangsuur van het Guldensporenspel was aangebroken, begon het (en dit tot wanhoop van spelers en publiek, alsmede tot vertwijfeling van Tone, de regisseur) ongenadig te stortregenen zodat er van vertoning geen sprake kon zijn. Ikzelf zag hierin misschien geen mirakel maar toch een wonder.
Een deel van het publiek ook want bleef (de regen trotserend!) onbewogen zijn plaats bezetten op de tribune. Het mocht echter niet baten, zodat na ongeveer een uur wachten Tone met luide stem kon mededelen dat de vertoning was afgelast. Café 1302 werd stormenderhand ingenomen.

Het leek alsof er een kwade hand mede gemoeid was.
Overal zag men gniffelende Fransmannen uit Het Eiland. Zodat de volgende dag voldaan werd aan een aloud gebruik, namelijk het dragen van eieren naar Santa Clara om de gunstige afloop te bekomen van een of andere gelegenheid. De Heilige Maagd heeft blijkbaar het gebaar op prijs gesteld want alle 8 volgende vertoningen konden doorgaan.

Niettegenstaande er geen algemene herhaling had kunnen plaatsgrijpen (vanwege een onweder, – zie vorig stuk) kende de vertoning van Maandagavond géén minder vlot verloop. Zowel figuranten als spelers gaven het beste van hun kunnen.
Het werd een machtig succes.

Wat de toeschouwers het meeste diep had aangegrepen was 1) de vitaliteit van de muziekpartituur met diep Vlaamsch en soms echt mystische ondergronden in een Noordzeeklimaat, 2) de rijkdom van de kleuren in kostumen en belichting, 3) het dynamisme van het spel.
Bij mij dan ging het eerder om de hevige inwerking van het bovenaardse, aanschouwelijk voorgesteld door de verschijning van Onze-Lieve-Vrouw van Groeninghe.

De lof in de pers (Atlas, De Volksmacht, Kortrijks Handelblad!)was al na de eerste vertoning algemeen. De plaatsbesprekingen namen geweldig toe. De mensen stonden urenlang aan te schuiven aan het locatiebureel. En meer vileine Kortrijkzanen herkenden wel zeker de criticasters die de inrichting van de Guldensporenspel hadden afgekeurd en…nu het succes ter hulp snelden. De plaatsaanvraag was zo groot geweldig dat het stadspersoneel van de stadskas zich uitsluitend met de kaartenverkoop moest inlaten.
Echter moet gezegd dat er op de weekdagen veel onbetalende toeschouwers waren daar aan de deelnemers van de stoet en het massaspel twee gratis-kaarten waren ter hand gesteld. (Te vergelijken met Limelight nu?) Ikzelf zag het spel iedere dag door mij gewoon tussen de figuranten te mengen. Met een zwarte schort aan. Wist Tone veel.

Het hoogtepunt van de viering was vanzelfsprekend 11 Juli zelf.
Het stadsbestuur was er in geslaagd om de hoogste wereldlijke en kerkelijke gezagdragers in onze poort te verenigen. Speciaal voor deze notabelen werd een verhoog ineengetimmerd tegen de gevel van het stadhuis, boven de Raadskelder.
De stoet werd in ogenschouw genomen door Zijne Koninklijke Hoogheid toen nog Prins Albèr, Zijne Eminentie Kardinaal Van Roey, de heren Van Cauwelaert en Struye, voorzitters van Kamer en Senaat, talrijke Ministers, Gouverneurs, de bisschop van Gent (zijn naam ontsnapt me), Mgr. Van Waeyenberg, rector van de KUL, en nog andere hoogwaardigheidsbekleders.
Ik herinner me pertinent zeker dat het weder toen heel zacht was. En dat Radio Hilversum een reportage maakte. Ollanders.

En andermaal oogstten de prachtig uitgedoste ridders en de hoofse jonkvrouwen (waaronder mijn moeder), de fiere gemeentenaren (mijn vader!) en de luidruchtige gildebroeders (Tone Sansens) herhaaldelijk luid applaus.
De geestdrift laaide echter evenwel het hoogst op wanneer de flink in de maat stappende muziekkorpsen een Vlaamsche leeuw of een ander strijdlied (Storm op Zee)door de straten lieten dreunen. De Kortrijkse franskiljons van Saint-George stonden er maar beteuterd bij. En maar blauw lachen.
11 Juli was een enig mooie dag voor Kortrijk’s en Vlaanderen’s annalen.

De Zondag, 13 Juli, laatste dag van de feestelijkheden stond in het teken van de Dag van de Vlamingen. Dat wil zeggen : de dag van het Davidsfonds dat de gelegenheid had te baat genomen om alhier zijn jaarlijks congres te houden. Het krioelde van de zwartzakken, zodat de sossen en de blauwen zich distancieerden van de Guldensporenviering.
De academische zitting had plaats in Sint-Amandscollege. Daarna trokken de talloze afgevaardigden met vlaggen in top naar Sint-Michielskerk. Predikant: Mgr. Cruysberghs.

Midderwijl ging op het stadhuis de plaatsbespreking door voor een bijkomende nachtvoorstelling. Een nocturne.
Het onbesuisd optreden van een paar man (dronken vuile sossen zeker?) vóór de aanvang
van de nachtvertoning was er de oorzaak van dat de ordedienst (die tot dan toe voortreffelijk had gewerkt) plots overrompeld werd. Sommigen onder hen werden door de aanrukkende mensenmassa omver gelopen.
Te vergelijken met wat aan de Groeninghebeek is gebeurd.

Het spel begon om 1 uur in de morgen (ja!), met méér dan 85 decibel.
En het was al nagenoeg anderhalf uur bezig toen het waarlijk begon te regenen. Motregen nu. Niemand stoorde zich eraan en tot naar ruwe schatting halfvier ’s nachts dreunde de Vlaamse Leeuw nog in de Kortrijkse straten. De ordedienst bleef bewust in de Raadskelder.

Daarmede behoren de Guldensporenfeesten 1952 tot het definitieve verleden.
Kortrijk had het bewijs geleverd van nationaal en Vlaams bewustzijn. Getuigenis afgelegd van het GENIE van het Vlaamse Volk.
Kortrijk stond op de wereldkaart.

Moge dit een les zijn voor de huidige vzw “Kortrijk 1302”.

(Dit verslag is door documentalist Luc Debels fel geholpen.)