De terrassenaffaire of waarom de politie iets opslaat in depot (1)

Een of andere onverlaat heeft gemeend er goed aan te doen om zowat tien dagen geleden de politie opdracht te geven om bij nacht en ontij het terrasmeubilair van de horecazaak “Arte” (Grote Markt) te gaan stelen. (Waarnemend burgemeester Frans Destoop noemt dit dan “opslaan in depot”.) Daarvoor moest er zelfs een staalkabel doorgezaagd worden.

DAT ER DAT NIEMAND ZIET EN DAAROVER OOK GEEN PANIEKERIGE AANGIFTE DOET BIJ DE POLITIE IS OOK MAAR RAAR.
De kastelein van “Arte” weet namelijk niet goed wanneer de overval is gebeurd. Ergens tussen half drie ’s nachts en zes uur ’s morgens?? De camera’s op de Schouwburg – met een reikwijdte tot aan het stadhuis – weten ook nergens van. Er was dus al die tijd geen kat op de Grote Markt. (Nog iets. Bij het minste optreden van onze spuitgasten of dienders worden alle mogelijke plaatselijke persbureaus stante pede gretig verwittigd. Er kan geen handtas worden gestolen of onze reguliere journalisten hebben er weet van. Met plaats- en tijdsbepaling.)

Normaliter is het zo dat de burgemeester bevoegd is om opdrachten te geven aan het politiekorps. Maar wie kan er nu onze charismatische burgervader Stefaan in staat achten tot het treffen van zulk een wanstaltige maatregel? De al even humane waarnemende burgemeester Frans Destoop kan het ook niet geweest zijn, want bij deze zaak heeft hij zich – ZOALS HET HOORT – onmiddellijk opgeworpen als de grote verzoener. Er moet een instigator geweest zijn. Iemand heeft onze burgemeester opgejut. En meer speciaal tegen de kastelein van “Arte””. Zo gaat dat hier, ter christen-democratische stede.

Wie het ook geweest is, aan de bron van heel de aanslepende en te vermijden terrassenaffaire ligt niemand anders dan Stefaan Bral, schepen van evenementen. Heel typisch is dat we hem bij de laatste ontwikkelingen van de terrassenoorlog van geen kanten horen. Zou hij van de burgemeester spreekverbod hebben gekregen? Ruwaard Bral staat bekend als iemand die zich graag onvoorzichtig beweegt in een porseleinenkast.

Op 1 juni heeft hij aan de horeca-exploitanten van het centrum (niet de kasteleins van zijn wingebied Bissegem) een brief geschreven waarbij hij ze aanmaant om aan zijn vzw Bruisende Stad een “bijdrage” te betalen als zij overgaan tot terrasuitbreiding bij bepaalde evenementen van zijn vzw. Die evenementen worden opgesomd, met de toevoeging dat de lijst niet limitatief is. (Zie nog onze stukken van 3/6, 8/6 en 11/6.)

Afhankelijk van “de categorie” (eigenzinnig door de schepen bepaald) waartoe een zaak behoort werd door Bral een bedrag van 150 tot 250 euro gevraagd.
“Arte” bijvoorbeeld moet per evenement 250 euro betalen.
De exploitant koos evenwel voor de voorziene optie om een jaarlijks forfait van 1.200 euro te betalen. Bijkomend voordeel hiervan was dat de stad bij deze formule stilzwijgend tolereert dat men ook op andere “momenten” (bij mooi weer- zo staat het er) zijn terras kan uitbreiden.

“Arte” heeft dit reglement (art.1, par.2) in de praktijk gebracht en dus ook het terras uitgebreid op de “momenten” (iets anders dan “evenementen”) waarop er veel volk kon verwacht worden.
De burgervader van de politie vond plotseling dat dit niet mocht en heeft bij nacht en nevel beslag gelegd op het terrasmeubilair. De tafels en stoelen zijn intussen teruggebracht, alhoewel de exploitant nog niet beloofd heeft dat hij zich niet meer zal bezondigen aan wat men nu plotseling bestempelt als een overtreding van bepaalde verordeningen.
Tot daar de feiten.

Dit alles is volkomen onwettelijk.
Des te meer omdat in het reglement-Bral slechts sprake is van “wegname” van het terras (door een logistieke ploeg, en niet door de politie) wanneer de gevraagde “bijdrage” niet (op tijd) is betaald. De neringdoener van “Arte” heeft betaald.
Het stadsbestuur heeft geen been om op te staan. Vandaar dat er nu een nieuw motief is opgedoken om het drastische optreden te legaliseren.
Naar verluidt zou de exploitant van “Arte” in strijd gehandeld hebben met stedelijke en zelfs Vlaamse verordeningen.

Van een of andere gewestelijke verordening inzake terrassen heb ik geen weet. Tenzij misschien de regel dat voetgangers ten allen tijde over een doorgang van 1,5 meter moeten beschikken. (In het Kortrijkse stedelijk politiereglement wordt een uitzondering gemaakt voor braderijen.) Deze regel kan evenwel absoluut niet slaan op de Grote Markt, want die is in zijn geheel een groot woonerf. En op een woonerf zijn geen voetpaden.
Inzake stedelijke terrasverordeningen vinden we op de Kortrijkse website slechts één tekst en die slaat op “belastingen op het plaatsen van terrassen en windschermen op de voetpaden en/of de openbare weg”. Die reglementering is geldig tot eind 2005.

En nu wordt het ingewikkeld.
Concreet vraagt de Stad (dus niet Bruisende Stad van Bral) in dit belastingreglement 12,50 euro per vierkante meter voor de uitbreiding van half-open terrasconstructies op de Grote Markt.
Grote vraag hierbij is of horecazaken die stedelijke belasting nog moeten betalen BOVENOP datgene wat de vzw Bral opeist als jaarlijkse forfaitaire bijdrage. Of er een of ander verrekening is tussen wat de Stad en Bruisende Stad vraagt. Die zaak is nog nooit goed geregeld en komt in het reglement-Bral of het belastingsreglement zelfs niet ter sprake. Men heeft de coördinatie van beide reglementen gewoon uit het oog verloren. Of wellicht weggemoffeld. Begin dit jaar is er binnen het Schepencollege tussen de burgemeester en schepen Bral alleszins ruzie geweest omtrent de inbeslagneming van openbaar domein door Bruisende Stad en de vergoedingen die men daar eventueel zou voor vragen.
(Tussen haakjes vraag ik me nog altijd af of de horeca die stedelijke belasting wel betaalt: in de jaarrekeningen van de stad zie ik daar geen spoor van. Zie stuk van 8/6, voetnoot.)

(wordt vervolgd)