Category Archives: gemeentefinanciën

Dat tussenrapport waar raadsleden niets weten over te zeggen (2)

In onze vorige editie staken we méér dan de draak met onze gemeenteraadsleden die niets weten te vertellen over de zgn. “semesterrapportering” over het gevoerde beleid gedurende de eerste helft van dit jaar. We zijn daar niet enkel kwaad om maar ook triestig. Jawel! Hoe kan dat nu dat men in een gemeenteraadszitting (die van september) er niet toe komt om een “opvolgingsrapportering” (dat is in feite een soort begrotingscontrole halverwege het boekjaar) zonder enige bespreking laat voorbijgaan?
Luie (en/of incompetente) raadsleden vinden allerhande smoezen uit om te camoufleren dat zij geen weg kunnen met wat uitgebreide, wat complexere beleidsdocumenten.
De meest memorabele uitvlucht van een raadslid dat ik ooit hoorde om zijn tekortkoming als verkozen vertegenwoordiger van de (Kortrijkse) bevolking te camoufleren ging zo. ” Ik ga niet tussenkomen over de begroting van volgend jaar, want dat zijn maar ramingen. Veel belangrijker is de jaarrekening, met de reële bedragen die zijn uitgegeven of ontvangen”. En wat opperde het raadslid toen de jaarrekening er daadwerkelijk aan kwam? Dat hij niet zou tussenkomen want “de bedragen waar toch al besteed.” Er was toch niets meer aan te doen…
Bon. Tot daar onze kolèire.

In dit voorliggende rapport vergelijkt men de tot op heden gedane reële uitgaven en ontvangsten van het eerste semester met het (geraamde) budget uit het laatste aangepaste (dat is het derde) meerjarenplan (AMPJ) van 2023.
Er zijn intussen toch wel twee wijzigingen doorgevoerd.

De eerste is uiteraard noodzakelijk, vanzelfsprekend. In het investeringsbudget zijn de nu inmiddels gekende restkredieten uit 2002 doorgevoerd. Datgene wat men in dat jaar niet kon besteden, niet kon realiseren. Aldus is het uitgavenbudget van de investeringen momenteel gestegen van 81,63 miljoen naar 83,55 miljoen euro. Aan ontvangstenzijde is er natuurlijk ook een overdracht, nu van 14,30 naar 19,89 miljoen.
Van belang hierbij is om na te gaan wat daarvan al is verwezenlijk halverwege dit jaar (toestand op 30 juni). De fameuze realisatiegraad waarover we het hier zo kunnen zagen.
Beste Kortrijkzanen, nu we het verkiezingsjaar naderen is er een opvallende inhaalbeweging bezig !
Van die gebudgetteerde 83 miljoen investeringen is op heden al 80,6 procent vastgelegd (in een contract vervat), en 37,1 procent effectief geboekt. Dat is in vergelijking met wat we presteerden halverwege 2022 een sprong voorwaarts. Toen hadden we bijv. nog slechts net de helft van het voorziene krediet vastgelegd.
De tweede wijziging slaat op “aanpassingen van de ramingen”, een andere uitdrukking voor “verschuivingen van kredieten”, zonder dat de totaliteit ervan is gewijzigd. Dat is wellicht iets voor later.

U wenst waarschijnlijk nu al iets te weten over de investeringsprojecten waar we dit jaar, in dit eerste semester, al het meeste geld hebben aan hebben uitgegeven? De aanrekeningen groter dan 500 K?
In tabelvorm geven die van 1 M of meer.
– Zorgcampus Sint-Jozef: 6,5 M (dat is een evergreen!)
– Bij ‘Depot Ruimte’: site KGM: 3,9 (een minder bekende post)
– De deelfabriek: 2,4 M (dit project bleef maar aanslepen)
– Fietssnelwegen: 2,2 M
– Groeningeabdij (ABBY): 2,2 M
– Vernieuwing straten: 1,8 M
– Fietsroutes: 1,0 M

Vlug iets over de stand van zaken in het exploitatiebudget.
Ook hier is de realisatiegraad in deze eerste semester van dit jaar hoger dan in dezelfde eerste semester van 2022. Maar dat is niet zozeer “onze schuld”. De voornaamste verklaring is de hogere inflatie. Hogere lonen: voor stad+OCMW+vzw: + 6,6 M. Ook hogere steunuitgaven: + 2,8 M.
Hier hebben we evenwel héél slecht nieuws!
Het saldo van de exploitatieuitgaven en – ontvangsten is momenteel negatief: MIN 9,5 M. En we hebben af te rekenen met kapitaalaflossingen ten bedrage van 10,8 M. Te samen maakt dat dus een negatieve autofinancieringsmarge van MIN 20,3 M.
Zullen we dat nog kunnen rechtzetten aan het eind van het jaar?? (En volgend jaar MOET de AFM positief zijn!)
Aan de raadsleden die er het zwijgen toe deden moeten we het niet vragen…

(Wordt vervolgd.)




Een budgetcontrole waar raadsleden geen woord weten over te zeggen, geen woord…(1)

We gaan er redelijkerwijs vanuit dat de modale lezer van kortrijkwatcher begaan is met politiek in het algemeen, ook op gewestelijk en nationaal vlak. Dat die lezer het zich dus totaal niet kan voorstellen dat bijvoorbeeld de jaarlijkse budgetcontrole (traditioneel in de loop van de maand maart) van de federale regering onbesproken blijft in de plenaire zitting van de Kamer. Ook in de pers onbesproken zou blijven. Idem voor de aanpassing (herziening) van de Vlaamse regering die normaliter wordt afgerond tegen eind juni.

Wel, één van de wijzigingen in de zgn. “beleids- en beheerscyclus” (BBC) 2020-2025 is de invoering van een verplichte “opvolgingsrapportering“. Die “budgetcontrole” (wat dat is het eigenlijk) over het eerste semester van het boekjaar moet in alle steden en gemeenten minstens voor het einde van het derde kwartaal voorgelegd aan de Raad.
Stad Kortrijk (met zijn financieel directeur J. Dejonckheere) kwijt zich al jaren zorgvuldig en op tijd van deze taak.
De “semesterrapportering” van dit jaar is afgesloten op 30 juni.
De raadsleden konden er al kennis van nemen via de notulen van het College van Burgemeester en Schepenen van 28 augustus. Het document werd geagendeerd op de eerste zitting van de gemeenteraad na het verlof, d.w.z. op 11 september. (Punt 13.) En ter voorbereiding kwam het punt al ter sprake in de raadscommissie van 5 september.

We willen maar zeggen: de raadsleden hadden alle tijd om zich duchtig voor te bereiden op een bekwame, significante tussenkomst over die budgetaanpassing in de gemeenteraad van 11 september.
Maar wat bleek? Geen enkel van de raadsleden vond het de moeite om ook maar één woord te “verspillen” aan dit ongemeen belangrijk rapport. Geen 1. (Het agendapunt was overigens alleen door Groen ter bespreking gesteld, maar de fractieleider verkeerde alweer in een dusdanige ZEN-modus dat hij geheel buiten beeld is gebleven.) Over de onbestaande verslaggeving in de plaatselijke pers moeten we het niet meer hebben…

Beste lezer. De vraag die u zich nu waarschijnlijk stelt is gewettigd. Misschien hadden raadsleden het onderwerp al uitputtend behandeld in de voorafgaande raadscommissie dd. 5 september?
Maar NEEN!
In die commissie heeft de financieel directeur ongeveer uitsluitend het woord gevoerd, d.w.z. nogal uitvoerig de voornaamste punten uit het rapport toegelicht, – wel wetende dat zijn toehoorders het stuk nauwelijks hebben doorgenomen. (Het gaat dan ook om een lijvig document: 112 bladzijden, dat is nu eenmaal veel teveel voor een gemiddeld raadslid.)
Er zijn wel twee vragen geteld, één per raadslid dat zijn vinger opstak.

Ewel ja, het wordt tijd dat de senior-writer van “Kortrijkwatcher” aan het eind van deze legislatuur een keer zijn licht werpt op de algemene werking van de gemeenteraad. Een compliance review! Het moet niet telkens enkel en alleen gaan over de onbehoorlijke leiding van voorzitter Helga Kints ! In de Kortrijkse Raad zetelen waarlijk vele leden die alle redenen hebben om in eer en geweten te beslissen dat zij er niet thuis horen. Er niets van bakken. Er niks van begrijpen. Niets noemenswaardig hebben in te brengen. Zich ter zitting steendood vervelen. Ja.

Die semesterrapportering omvat dus ongemeen belangrijke elementen:
– een stand van zaken (na een half jaar) van de prioritaire acties of plannen van het meerjarenplan;
– een overzicht van de geraamde en de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven (ook investeringen!) voor het lopende jaar;
– mogelijke wijzigingen in de vroeger gemaakte assumpties (die inflatie!);
– mogelijke wijzigingen in de financiële risico’s (kunnen ook meevallen!).

In volgende editie(s) van deze stadskrant vergasten we u op enkele tussentijdse markante vaststellingen over het beleid in de eerste helft van dit jaar.
Wellicht vraagt u zich af waarom we het pas nu over deze rapportering hebben over het eerste semester.
Dat komt gewoon omdat we pas onlangs de volledige tekst van het document konden in handen krijgen. Staat nog altijd niet op de website van Stad.
Er is goed en slecht nieuws.



En nu de “indirecte kosten” van het Kortrijkse project stationsomgeving

Ook daar hebt u via onze belabberde lokale media, van elke beroepsernst ontdane LOKALE gazetten, nog niks van gehoord. (Woord vooraf.)

In vorige edities van deze alternatieve stadskrant hadden we het over de bouwkosten, niet enkel van het nieuwe station maar ook van de bijgaande werken in de onmiddellijke omgeving.
Even herhalen.
Als Kortrijks burger is het van nut om te weten dat de totale geraamde bouwkosten (inclusief station) 69.771.537 euro bedragen (excl. btw). Kortrijk draagt daartoe bij voor 21%, zijnde 14.665.727 euro. De NMBS staat natuurlijk in voor het grootste deel: 50,7% oftewel 41,65 miljoen. Infrabel: 8,88 miljoen (12,6%) en De Lijn 6,6% (4,62 miljoen).
Maar de Kortrijkse burger lijkt het meest bekommerd om de kostprijs van dat nieuwe station. Dus ook nog even memoreren: 47,271.770 euro, waar Stad (dat zijn wij) 8,3 procent zullen van bekostigen, dat is 3.951.000 euro. Bijna 4 M.
Zo.
Maar nu die “INDIRECTE KOSTEN“. (Ik vind geen beter woord. Misschien “administratieve kosten”?)
In het totaal gaat het om niet minder dan 89.003.501 euro.
Het Kortrijkse aandeel hierin bedraagt 17.491.738 euro. NMBS: 53,93 miljoen. Infrabel 53,93 miljoen. De Lijn 11,65 miljoen. (Hier is geen sprake van percentages.)

We sommen op waarover het gaat, met de geraamde (voorlopige) kosten voor stad alleen.
– Erelonen: 974.564 euro
– Management: 120.000
– Communicatie: 125.000
– “Minder hinder”: 32.250
– Controle organisme: 2.017
– ABR Verzekering: 21.842
– Decenale verzekering: 11.664
– Technische studie: 68.650

WE BESLUITEN
– bouwkosten: 69.771.537
– “indirecte kosten”: 89.003.501
ALGEMEEN TOTAAL: 158.775.038 euro

Of het misschien méér wordt?
Goeie vraag zeg !
Tja, heel de zaak moet nog gegund, en dan krijgen we vele jaren later nog diverse definitieve afrekeningen. (Die we misschien nooit zullen te zien krijgen?)
En hoe langer iets duurt, hoe meer het kost, alleen al omwille van de inflatie en loonkosten.
Maar misschien heeft de NMBS zijn lesje geleerd uit Luik en Mons en Gent?
In elk geval rekent men nu al met een “marge” aan méérkost van 10 procent.
Voort zijn de ramingen gebeurd op basis van de meest recente aannemingsbedragen van de stations in Gent en Mechelen. Met de duurste eenheidsprijzen. En met 17% inflatie daar bovenop. Voor het openbaar domein is de raming van indertijd (2021) verhoogd met 20 procent.
En de NMBS is ditmaal wel zo verstandig geweest om dit keer geen “sterarchitect” (met heel zijn bureau van papierverleggers en vergadertijgers) aan te stellen als ontwerper.




Wat zou dat nieuwe Kortrijkse station – plus de omgevingswerken – kunnen kosten? Nog cijfers !

Een vorige keer hebben we geleerd dat de bouwkost van het nieuwe station (apart genomen) zowat op 47 miljoen wordt geraamd. En dat wij – Kortrijkzanen – daar voor ongeveer 8 procent zullen toe bijdragen, concreet met bijna 4 miljoen. Dit alles zonder btw. Er is nog géén gunning van de werken.
Maar in die derde samenwerkingsovereenkomst (SWO3) hebben de vier partners nog een aantal bijkomende omgevingswerken goedgekeurd. Met het station inbegrepen voor een totaal van 69,77 miljoen.
ZONDER STATION kosten de loutere omgevingswerken 22.499.767 euro.
Voor op café, en in familiebijeenkomsten en in discussies met voor- en tegenstanders van het nieuwe station, onthoudt u dus maar volgende cijfers:
– totaal station: 47 M
– stadsbijdrage voor station: 4 M
– totaal omgevingswerken (zonder station): 22 M
– stadsbijdrage omgevingswerken: 10 M


En nu vraagt u zich af waar die werken op slaan, wat die zoal kunnen kosten en wat wij Kortrijkzanen daartoe alweer moeten bijdragen.
Een opsomming, zoals u nog nooit in de gazetten las.
1. Twee busstations, en stad is hier wel degelijk de aanbestedende overheid voor.
– Het busstation N (kant stad) kan 1,29 miljoen euro kosten en ons aandeel is daarin is slechts 10,4 procent, dat is: 135 duizend euro. (Het is door de aanleg van dit busstation dat ons oud treinstation moet verdwijnen.)
– Het busstation Z (andere kant) wordt geraamd op ongeveer een half miljoen, en we dragen daartoe 162.000 euro bij (31,6 procent).
2. Twee stationspleinen waar we ook de aanbestedende overheid voor zijn.
– Dat plein aan stadszijde zou 5,14 miljoen kosten en we betalen de aanleg ervan voor 97 procent, zijnde 4.996.547 euro.
– Aan de overzijde raamt men de kost op 5,25 miljoen en hier dragen we bij voor bijna alles: 5.223.098 euro (99,2 procent). Let wel. Hier zijn ook wegeniswerken mee gemoeid in de Tacklaan en e Bloemistenstraat.
3. Twee ondergrondse fietsstallingen, aan te besteden door de NMBS.
– Die aan stadszijde zal véél geld kosten. totaal 6,06 miljoen, maar ons aandeel hier is heel klein: 196.673 euro (3,2 procent).
– De stalling aan de zuidkant is geraamd op 1,44 miljoen en daar betalen we nul euro voor !
4. Bouw kantoor spoorweggroep.
Voor 2,77 miljoen, en daar betaalt stad natuurlijk ook niets voor.

Voor al die omgevingswerken (dus zonder station) bedraagt de deelname van stad 10.713.319 miljoen.
(Als we niet juist zouden geteld hebben, laat het ons weten!)

We onthouden dus nu:
– Station: 47 M waarvan voor Stad 4 M.
– Omgevingswerken 22 M waarvan voor Stad 10 M.


In een volgens stuk bekijken we nog wat we noemen : de “indirecte kosten“, zoals erelonen, studies, management, communicatie. Voor stad gaat het in totaal om wat meer dan 17 miljoen.
Dat zal dan het laatste cijfer zijn om te onthouden.
En zo zullen we aan een totaal bedrag komen voor het gehele project van de SWO3, een cijfer dat de gazetten niet kennen…


Maar wat zou dat nieuwe Kortrijkse station wel kunnen kosten?? NIEUWE CIJFERS !

Woord vooraf
Uit onze vorige verslaggeving over de besluitvorming rond dat gigantische NMBS- en stadsproject bleek geenszins dat er enige politieke unanimiteit (eendracht) bestaat over het plan “station & omgeving” – zelfs niet binnen de fracties van de gemeenteraad.
We moeten het zeker nog even hebben over het verloop van die Raad van 8 mei. De uitslag van de stemmingen (ook over de drie verworpen amendementen van CD&V-raadslid Benjamin Vandorpe) kreeg u inmiddels hier al wel te lezen. Van meerderheid tegen oppositie is geen sprake.
Intussen was het ons simpelweg ontgaan dat de Kortrijkzanen in feite niet eens de geraamde kostprijs van dat nieuw te bouwen station kennen. Kortrijkse bewoners en gebruikers zijn daar uiteraard zéér nieuwsgierig naar.
In de gemeenteraad kwam dat bouwkostbedrag zelfs niet concreet ter sprake. En in onze belabberde, amateuristische lokale pers had men het hoogstens op een zeer verwarde en ook al onjuiste voorstelling over de globale prijs voor héél het project – met daarenboven een onjuist aandeel daarin voor stad. Weerom!
Eén keer konden we iets lezen over de kostprijs voor de bouw zelf van het station, en dat bedrag was – hoe kan dat toch? – ook verkeerd. (We maken er dan ook geen gewag van.)

Allez, we gaan van start….
Wel hierbij bedenken dat het bij alle prijzen, hierna vermeld, om ramingen gaat. Er zijn namelijk nog geen aanbestedingen uitgeschreven zodat we de werkelijk gegunde prijzen nog niet kennen. En lang na de uitvoering van de werken moet er dan nog een verrekening binnen lopen met facturen voor bijv. herziene hoeveelheden, onvoorziene, bijkomende werken en nog zo een en ander. Men zegt dat de werken tien jaar zullen aanslepen (Vertel dat niet aan een Chinees.) Laat ons zeggen dat we de werkelijke betaalde, totale prijs zullen kennen aan het eind van het vierde decennium van deze eeuw.
Nog dit: alle prijzen hierna zijn EXCL. btw. Prijzen qua aandeel van stad noteren we ter info voluit, die voor de andere partners van de (derde) samenwerkingsovereenkomst (SWO3) ietwat verkort.

BELANGRIJKE CORRECTIE / AANVULLING
PROBLEEM !
De hierna vermelde bedragen komen van een document (tabel) van de NMBS zelf.
Ze verschillen van wat in de memorie van toelichting bij het agendapunt in de gemeenteraad is weergegeven. Getallen die ook prijken op de website van stad. Verschillen dus ook van wat we vertelden in ons eerste stuk (4 juni) over de materie. Evenwel, géén mea culpa van onzentwege ! Het College moet orde op zaken stellen. Men gaf in die memorie enkel de indirecte kosten op, voor erelonen en studies en zo. WE RADEN INTUSSEN DE LEZER AAN OM ONZE VORIGE CIJFERS in een vorige (eerste) editie over het project TE NEGEREN…


De geraamde kost voor de bouw van het station op zichzelf is dus 47.274.770,41 euro. (Excl. btw.)
We onthouden: 47 miljoen. Waar slaat dit op? Ja, op het station, inclusief wat er zoal bij behoort zoals de luifel en de aanpassing van de perrons. De afbraak van het bestaand gebouw? Blijkbaar niet, maar het dossier dat we kennen rept er niet over.
Wat is nu het aandeel van Stad, van ons? 3.951.908,93 euro.
Mentaal onthouden we: bijna 4 miljoen.
VERGEET ALLE ANDERE BEDRAGEN DIE U LEEST IN DE GAZETTEN OF DE ONZIN IN DIT VERBAND OP SOCIALE MEDIA.

Hou het bij discussies op café of in vergaderingen van erfgoedverenigingen hardnekkig bij resp. 47 M, waarvan 31 M voor de NMBS en 4 M voor ons, en geloof niks anders. De rest moeten Infrabel en De Lijn ophoesten. Zeg er als een allesweter bij (om indruk te maken) dat wij als Kortrijkzaan instaan in de bouwkost voor 8,3 procent.

Het aandeel NMBS
in procent
Dat is de aanbestedende overheid natuurlijk, en die draagt uiteraard het leeuwenaandeel van de bouwkost: 31.573.289 euro oftewel 66,7 procent.

Samengevat, getallen om overal mee uit te pakken:
– Bouwkost puur station: 47 M
– Aandeel NMBS: 31 M (=66%)
– Ons stadsaandeel: 4 M (=8%)

Misschien wilt u nog de aandelen van de andere partners kennen?
– Infranet: 8,82 miljoen (18,6%)
– De Lijn: 2,92 miljoen (6,1%)

En nu moeten we het wat ingewikkelder maken.
Die SWO3 slaat op het station PLUS de omgeving !
1.
Laat u niet overdonderen door die totale prijs van 69.771.537,47 euro !
Die kost slaat op méér dan het station. Gaat TEVENS over de stationsomgeving.
Bovenop de bouwkost van het station komen namelijk volgens de laatst goedgekeurde samenwerkingsovereenkomst (SWO3) de kosten voor:
– twee busstations (voor en achter het station),
– twee ondergrondse fietsenstallingen (ook N en Z),
– de aanleg van twee stationspleinen (weerom N en Z)
– plus bepaalde wegenis (Tacklaan en Bloemistenstraat)
– en nog een kantoorgebouw voor de spoorweggroep.
Details daarover voor een volgende keer. Met weerom de stadsbijdragen.
2.
En om volledig te zijn willen we het ten overvloede nog hebben over wat men zou kunnen noemen: de “indirecte kosten”, of een soort “overheadkosten” voor het gehele project. Bijvoorbeeld erelonen, studiekosten, management, communicatie, enz. Hier gaat het nog een keer om 89.003.501,39 euro. Ook te verdelen onder de partners.

P.S.
Maar vanwaar komen toch die andere cijfergegevens in de toelichting voor de gemeenteraad?












Stadsbestuur staat voor een onmogelijke taak…

Dat is toch wat wij ervan denken…(Als dat niet juist is moet men het maar laten weten.)
Hoe komen we daar zo bij?
Bij een bespreking van de gemeentefinanciën is het meerjarenplan (MJP) natuurlijk een fundamenteel document. Tegenwoordig slaat dat op de periode 2020-2025. We zijn op heden al aan de derde aanpassing toe en spreken dan in het geijkte jargon – afgekort – over het AMJP3. Die MJP’s geven de jaarlijkse budgetten weer, met de geraamde (verwachte) bedragen inzake uitgaven en ontvangsten.
Het (A)MJP met de budgetten van het jaar X krijgen raadsleden gewoonlijk te zien in december van het jaar X-1. Om per jaar de werkelijke, gedane uitgaven en ontvangsten te kennen moeten we evenwel de jaarrekeningen raadplegen. Die zijn voor het jaar X gewoonlijk beschikbaar in de maand mei van het jaar X+1.
Het MJP slaat op de jaren 2020 tot en met 2025.
Maar de huidige legislatuur loopt wel alreeds vanaf het jaar 2019 en eindigt al in het jaar 2024.
In die zin staren we ons blind op het bestaande MJP als we tenminste echt willen weten wat de tripartite in werkelijkheid zal presteren (of al heeft gepresteerd) in de periode van de legislatuur.
We hebben het nog niet meegemaakt dat een of andere schepen van Financiën – laat staan een raadslid – een keer gaat kijken naar wat er dan wel in 2019 is gebeurd en wat er nog staat te gebeuren tot en met 2024 (dat is volgend jaar!).

En dat is wat we nu een keer gaan doen voor de investeringsuitgaven, met uw goedvinden.
Voor de jaren 2019 tot en met 2022 zijn de jaarrekeningen opgemaakt en kennen we dus heel zeker de effectieve, de reële uitgaven. (Over de gebudgetteerde hebben we het later wel.)
Op een rij:
– 2019 is wel een speciaal geval. In dat jaar heeft het OCMW nog een aparte jaarrekening, naast die van Stad. We moeten dus met twee uitgaven rekening houden. Stad besteedde 20,27 miljoen in dat jaar, en het OCMW 10,39 miljoen. Samen maakt dat 30,02 miljoen euro aan investeringsuitgaven.
– 2020: 31,02 M. (Het OCMW is nu wel “ingekanteld”.)
– 2021: 37,31 M.
– 2022: 59,53 M.
Het totaal van deze effectieve, echte, ware, daadwerkelijke investeringsuitgaven in die periode van vier jaar bedraagt 158,54 M.
Even voluit: 158.544.753 euro. Nogmaals: in vier jaar tijd gespendeerd.

Nu is de grote vraag wat het tripartite-College nog wenst, verwacht (belooft!) te investeren in dit lopende jaar 2023 én het volgende, dat is concreet: tot en met het jaar van de verkiezingen.
Voor die laatste twee jaar die ons nog resten, kunnen we niet anders dan ons baseren op de geraamde bedragen zoals die te vinden zijn in het AMJP3. (De jaarrekeningen zijn uiteraard nog niet gekend.) Het is alle hens aan dek, zie maar.
– Voor dit jaar 2023 voorziet men voor niet minder dan 81.635.334 euro aan investeringen.
– In het verkiezingsjaar 2014 nog 72.857.309 euro.
In twee jaar tijd wil men dus nog vlug bestaande of nieuwe projecten financieren voor een totaal van 154.492.643 euro.

Dat wordt waarlijk moeilijk.
* In de eerste vier jaar van de legislatuur heeft de tripartite gemiddeld per jaar 39.636 euro aan investeringen besteed.
* Nu neemt men zich voor om per se in slechts twee jaar tijd gemiddeld nog 77.246.321 euro per jaar investeren. Bijna het dubbele…
Wie gelooft dat zoiets nog kan?

Een sterke eindspurt.
We bekijken heel de zaak nog een keer ietwat anders.
De effectieve plus de gebudgetteerde investeringsuitgaven bedragen voor heel de bestuursperiode (in de huidige stand van zaken) samen 313.037.396 euro. Dat betekent dat in de eerste bestuursperiode van vier jaar effectief zowat de helft is uitgegeven (50,6 %) – dat is zeker – en dat men in de laatste twee jaar van de legislatuur nog vlug de volgende helft (49,3 %) wil (beoogt) uit de portemonnee toveren.
Dat is een nogal onevenwichtig beleid nietwaar? Wel een sterke eindspurt, daar niet van.

P.S.
Om de schepen van Financiën tot het uiterste op stang te jagen zullen we toch nog de realisatiegraden per jaar berekenen tegenover het initieel budget van dat jaar én het zgn. (aangepast) eindbudget.
Dat gaat alleszins voor de periode 2019-2022.
Hiermee lopen we het risico dat schepen Kelly ons ontvriendt…









Cumulatieve realisatie van investeringen t.o.v initieel meerjarenplan (2)


Woord vooraf voor wie niet verder wil lezen.
Voor de periode 2020-2022 kan men drie soorten realisatiegraden berekenen tegenover het oorspronkelijke meerjarenplan. Ofwel gaat het afgerond om 75%, ofwel 70%, ofwel 64%.
Maar scrol even door tot op het einde, het P.S.


Het is wel degelijk het gewaardeerde CD&V-raadslid Benjamin Vandorpe die naar die specifieke realisatiegraad heeft gevraagd hoor. En niet die onnozele maar tegelijk pernicieuse pipo van “kortrijkwatcher” !
Samen met de VB’er Vermeersch en dat Groene raadslid (de flapuit, genaamd Matti) zijn het tegenwoordig nog de enige raadsleden uit de oppositie die toch nog in deze tweede legislatuur vervelende vragen durven stellen aan de heersende tripartite. Soms doen zij zelfs goede, constructieve voorstellen waarvan ze op voorhand weten dat de meerderheid die toch niet zal goedkeuren. Behoudens die ene uiterst zeldzame keer dan. (Als je poneert dat de zon opkomt in het oosten, dan moet je dat wel goedkeuren.)
Ter gelegenheid van de gemeenteraad van deze maand mei vroeg raadslid Vandorpe dus hoe het zat met de verhouding tussen 1) de effectief gedane investeringsuitgaven en anderzijds 2) de geraamde of gebudgetteerde uitgaven zoals te vinden in het oorspronkelijke Meerjarenplan (MJP) 2020-2025. Dat eerste MJP is natuurlijk al opgesteld eind van het jaar 2019. Het vertolkt wel cijfermatig de beleidsvoornemens van het programma waarmee de tripartite (met het zgn. Team Burgemeester) opnieuw aan de macht kwam, met de nogal hovaardige titel “Kortrijk, beste stad van Vlaanderen”.

N-VA-schepen van Financiën Ketty Detavernier komt daar horendol van als een raadslid durft te vragen naar de realisatiegraad van de reële uitgaven tegenover de initiële budgetten van een bepaald jaar, en zeker nog wel als het gaat om een raming die waarlijk slaat op de ouwe tijd, namelijk het MJP van het jaar 2020.
Als men dan absoluut toch een realisatiegraad wil kennen, dan vindt de schepen het maar juist en rechtvaardig dat men die niet berekent op basis van het initieel geraamde budget (het IB) maar wel volgens een later aangepast (en verlaagd) bedrag, wat men het eindbudget (het EB ) noemt.

Eén voorbeeld dat illustreert waarom schepenen in het algemeen van de laatst genoemde methode fervent voorstander van zijn.
Neem nu 2020.
– De initiële gebudgetteerde investeringsuitgaven (IB) bedroegen niet minder dan 61,78 M.
– De aangepaste, bijgestelde bedragen aan het eind van het jaar (EB) werden immens lager gebudgetteerd: 35,90 M.
– En wat waren de reële uitgaven dan, zoals te vinden in de jaarrekening (JR)? 31,02 M.
Besluit:
* Realisatiegraad tegenover het IB slechts 50,2 %.
* Realisatiegraad tegenover het EB plots: 86,4 %.

Kwaadaardig als we zijn geven we hier toch de cijfers t.o.v. het allereerste gemaakte MJP (we zijn nu eigenlijk al aan de derde versie) , en die gegevens komen wel degelijk van de stadsadministratie, van de dienst Financiën onder leiding van de bevoegde schepen Detavernier.

De effectief gerealiseerde investeringen in de periode 2020-2023 bedroegen in het totaal 127,87 miljoen euro. En voor hoeveel geld had de tripartite initieel verwacht te besteden na die drie jaar? 169,63 miljoen. Dat geeft een realisatiegraad van 75,3 procent.
Dat is eigenlijk nog niet zo heel slecht. (Het vorige jaar 2022 heeft alles gered.)
We bekijken nu even die graden (de echte verwezenlijkingen in geld uitgedrukt) jaar per jaar.
Een tabel effectieve uitgaven / verwachte uitgaven in eerste MJP:
– 2020: 31,02 M / 61,78 M = 50,2 %
– 2021: 37,31 M / 51,74 M = 72,1 %
– 2022: 59,53 M / 59,10 M = 106,0 %
Het jaar 2022 is dus zeer bijzonder. Na het Corona-tijdperk kwam een soort inhaalbeweging. In het jargon: de transactiemomenten werden doorgeschoven. Grote investeringen gingen naar de Zorgcampus Sint-Jozef en fietsroutes (N43!). Een meevaller was de verkoop van Blauwpoort, in die zin dat er daardoor paradoxaal ook uitgaven waren zoals voor de eindpachtvergoeding.

En nu komt er een eerste “correctie” op de vorige realisatiegraad.
Het zit zo. Niet aangewende kredieten inzake investeringen kunnen namelijk overgedragen worden.
(Voor niet aangewende exploitatie-uitgaven mag dat niet.)
Zo werden er uit het budget 2019 voor ca. 9,1 miljoen ongebruikte uitgaven van dat jaar overgedragen en toegevoegd aan de gebudgetteerde bedragen ter uitvoering van het plan “Beste stad van Vlaanderen”.
Om eerlijk te zijn moeten we die eigenlijk aftrekken van de effectieve realisaties, want ze zitten niet in dat initieel budget.
Over de periode 2020-2022 trekt de administratie daarvoor ca. 8 miljoen overdrachten af.
Zo krijgen we nu een nieuw totaal van effectief gerealiseerde investeringen: 119,85 miljoen.
Het IB is natuurlijk nog altijd hetzelfde: 169,63 miljoen.
Nieuwe, gecorrigeerde realisatiegraad is nu 70,7 %.

En nu wordt het echt moeilijk. Een tweede correctie !
De ambtenarij van Financiën was zo eerlijk om er – voor de ware stand van zaken – nog de overdracht van de openbare verlichting aan Fluvius te incalculeren. (Eerlijk gezegd begrijpen we er – net als de raadsleden – niks van.) Het komt hier op neer dat we voor die overdracht 15,7 miljoen investeringsuitgaven moesten inschrijven, naast 5 miljoen ontvangsten.
Het initieel budget van dat eerste MJP bevatte hiervoor geen verrichtingen dus moeten we voor de effectieve gerealiseerde investeringen voor ca. 10 miljoen boekingen aftrekken voor de besproken periode. Nu ja.
De gecorrigeerde investeringen na drie jaar bedragen na deze technische verrichting nog 109,31 miljoen. Tegenover het gelijk gebleven budget van het eerste MJP is de gecorrigeerde realisatiegraad nu slechts 64,4 %.

P.S.
Zo. Dat weet u alweer.
Volgende keer iets heel interessant.
De legislatuur loopt van 2019 tot en met 2024. Die zes jaren en geen andere. Maar het MJP heeft het altijd over 20-25.
Wij zullen ons een keer afvragen hoeveel er sinds 2019 dan in vier jaar tijd (2019-2022) daadwerkelijk is uitgegeven aan investeringen en hoeveel er in de komende twee jaar nog zou moeten verwezenlijkt. U zal verschieten ! Niemand heeft zich dat al een keer afgevraagd..
.










Hoe kunnen bedragen in een jaarrekening over hetzelfde jaar plotseling veranderen?

We vragen ons dat eigenlijk al jaren af. Intrigerend is nog dat we ons niet herinneren dat ooit één schepen van Financiën daarover enige uitleg verschafte of één ‘gewoon’ raadslid zich daarover vragen stelde.
Het gaat hierom. U weet wat een budget is (vroegere benaming: begroting): een raming (schatting) van de uitgaven en ontvangsten van de gemeente voor het volgende boekjaar. Dat document komt in de Kortrijkse gemeenteraad meestal pas op de agenda in de maand december van het jaar tevoren (X-1).
Wanneer het jaar X eenmaal voorbij is, slaagt onze administratie er dan in om in de lente (de maand mei bijv.) van het volgend jaar (dus in X+1) de rekening voor te leggen aan de raadsleden. Dat document geeft dan tot op de cent na weer wat men in werkelijkheid heeft uitgegeven of ontvangen. Idem voor wat de reële kosten en opbrengsten (dat is zonder BTW) in dat jaar X daadwerkelijk waren.

Ons probleem is dat er voor bepaalde posten in de opeenvolgende rekeningen twee versies bestaan. Twee verschillende bedragen, nochtans voor hetzelfde jaar.
En dat daar dus niemand ook maar één opmerking over maakt.


Nu geven we een keer een voorbeeld over de kosten en opbrengsten uit de beginjaren van het bestaan van de tripartite. (We zouden dat voor andere posten en andere jaren ook kunnen doen, maar zijn er te lui voor. En daarbij: die eerste jaren slaan enkel en alleen op de stadsfinanciën en niet op die van de “satellieten” zoals het OCMW, de AGB’s en de VZW’s).

Wat zegt (constateert) de jaarrekening 2014 ZELF over de resultaten van dat eigenste jaar?
– Kosten: 144,59 miljoen
– Opbrengsten: 131,95 miljoen
– Verlies of tekort is dus: -12,63 miljoen.
Zo’n saldo heeft natuurlijk gevolgen op de balans, concreet op het netto-actief (vermogen).
Dat bedroeg in 2014 : 152,54 miljoen.
En het totaal van de balans was 361,72 miljoen.

En nu even goed volgen.
Een zéér goede gewoonte is dat men in de volgende jaarrekening een vergelijking maakt met die van het vorige jaar. Die bedragen zouden dus volkomen identiek moet zijn.
Wat vertelt de rekening 2015 (in een tweede kolom) dus over die van 2014 ?
Iets héél anders.
– De kosten zijn nu verminderd tot 142,55 M.
– De opbrengsten zijn nu plots verhoogd tot 133,19 M.
– Het verlies is dus ook gewijzigd, dat bedraagt nu nogal opvallend minder: -9,35 M.
Curieus genoeg is het netto-actief gedaald naar 142,90 M en de balans ook naar 353,81 M.

Laat ons nu eens stiekem kijken naar wat de jaarrekening van 2016 durft vertellen over die van 2015.
Alle bedragen zijn wonderlijk veranderd. (Heeft men fouten gemaakt?)
– De kosten zijn nu gestegen! 149,34 M.
– De opbrengsten ook: 141,67 M.
– Het verlies is nu wat gedaald: -7,43 M.
En ook het netto-actief is gedaald tot 134,62 M en de balans tot 340,27 M.

Kortrijkwatcher is totaal niet ingevoerd in het zakenleven.
Is dat allemaal normaal? Gaat dat er ook zo aan toe in de boekhouding van vennootschappen? Twee verschillende resultatenrekening over hetzelfde jaar?
Let wel, als de reële kosten en opbrengsten er zo plotseling anders uitzien, dan veranderen ook ratio’s.
Bijvoorbeeld de solvabiliteit (als netto-actief tegenover het totaal vermogen).
Op welke basis van welk bedrag moet men dan een firma (of een gemeente) gaan beoordelen?

P.S.
Voor onze cijferfanaten.
Ook het jaar 2013 kende een verlies. (Maar we kunnen niet vergelijken met wat het document van 2014 daarover beweert want de rekening van het jaar 2014 geeft geen terugblik op 2013.)
– Kosten: 56,95 M
– Opbrengsten: 44,95 M
– Tekort: -11,99 M
Het netto-actief was 87,61 M en de het balanstotaal 122,60 M.







Maakt stad nu eigenlijk winst of niet?

Een stad is natuurlijk geen bedrijf, en zeker niet te vergelijken met een gezin.
Vandaar dat we bij het beoordelen van de financiële toestand van een gemeente het altijd hebben over bijv. het “beschikbaar budgettair resultaat”, dat wil zeggen de som van alle uitgaven en ontvangsten evenals de financiering ervan (door leningen). Plus nog het resultaat van vorige boekjaren. Voor 2022 gaat het volgens de jaarrekening dan om + 8,2 miljoen. (Het is wel ooit beter geweest ! )
Meer perverse cijferaars wijzen ook graag op “het budgettair resultaat van het boekjaar” zelf. Voor vorig jaar ging het om -12,2 miljoen. (En nu we toch weer negatief bezig zijn – voor de kenners -: onze autofinancieringsmarge (AFM) is voor het eerst negatief, en dit zou te wijten zijn aan de hyperinflatie van vorig jaar.

Ooh, ja ! Het ging om de vraag van X miljoen.
We zouden het hebben over winst of verlies, dat wil zeggen over het saldo van de kosten en opbrengsten.
Dan gaat het niet over uitgaven en ontvangsten. Als je iets koopt en de factuur nog niet hebt betaald, dan heb je een kost en geen uitgave. En als je iets verkoopt en nog geen geld ontving is dat geen ontvangst maar een wel een opbrengst.
Inzake ons onderwerp (de financies van stad) is het zeker nog van belang in te zien dat afschrijvingen kosten zijn en geen uitgaven. En leningen zijn ontvangsten en geen opbrengsten.
Daar gaan we dan. Maakt stad winst??
We bekijken het boekhoudkundig resultaat (het zgn. het vennootschapsresultaat).
(Nog even dit: het gaat om rekeningen van Stad, OCMW, vroegere AGB’s én VZW’s samen.)

2022
– Kosten: 243,25 miljoen
– Opbrengsten: 252,56 miljoen (= omzet)
– Overschot: 9,30 miljoen (= winst!).
We maakten vorig jaar dus (grote) winst, niettegenstaande het budgettair resultaat van het boekjaar negatief was (-12,2 M)
Die winst hebben we vooral te danken aan die verkoop van Blauwpoort in Waregem. De meerwaarde van materiële vaste activa bedroeg +19,2 M. Met dientengevolge voor de balans – niet zonder belang! – een stijging van het netto-actief (zeg maar: eigen vermogen) tot 354,7 M. (In 2021 was dat 345,1 M.)

2021
– Kosten: 224,11 M
– Opbrengsten: 227,22 M
– Overschot: 3,10 M
Dus toch weer (ietwat) winst, met nochtans een groot negatief budgettair resultaat van het boekjaar (-15,5 M). We zien eigenlijk maar een grotere opbrengst t.o.v. 2020: die uit de werking: van 31,9 M naar 49,8 M. (Corona-jaar is voorbij…)

2020
– Kosten: 191,79 M
– Opbrengsten: 236,15 M
– Overschot: 44,36 M
Die zeer uitzonderlijke “winst” van toen was helemaal te wijten aan het feit dat NU (in dat jaar) ook de twee voormalige AGB’s (SOK en Parko) plus de zeven gemeentelijke vzw’s werden ingekapseld in de geïntegreerde rekening van stad. De meerwaarde van materiële vaste activa bedroeg +23,56 M !!
(Het budgettair resultaat van het boekjaar was toen -2,2 M.)



Enkele cijfergegevens waar Kortrijkzanen wel belangstelling voor hebben, maar vaak geen benul van hebben

We baseren ons op de recente jaarrekening, dat wil zeggen die van 2022.
Voor het geval u voor bepaalde items soms wenst te weten hoeveel dat dan bedraagt per inwoner: deel het cijfer door 78.841. Dat is het officiële aantal inwoners op 1 januari 2023, in feite dus eind 2022.
(De stadsadministratie hanteert bij een berekening als aantal inwoners in de voorliggende jaarrekening evenwel het getal 77.736. U mag kiezen.)

Ha, dat PARKEREN !
Daar doen onvoorstelbare opvattingen over de ronde. Fabeltjes. Men vergeet dat er ook kosten zijn. En dat het saldo jaar na jaar anders is, bijvoorbeeld afhankelijk van al of niet de gedane investeringen. (In 2022: 1 M.) Of ja, ook afhankelijk van de blunders van bevoegd schepen Weydts.
De totale parkeerontvangsten bedroegen 8,96 miljoen.
Aan NAheffingen (boetes) betaalden we 1,26 miljoen. Het is ooit al meer geweest. Samen met de “gewone” heffingen en GAS-parkeren (ook boetes) ging het om bijna 4,3 M. Daar moet je nog de retributies voor het garageparkeren bij tellen: bijna 4,1 miljoen. Alles samen genomen is de opbrengst beter dan in 2021: +1,5 M.
Maar nu de kosten !
Hier ging het vorig jaar om 6,26 miljoen. (Waaronder voor bezoldigingen 1,97 miljoen.)
Er zijn nu (2022) wel enkel nog twee parkings (van de 11) die verlieslatend zijn: Budabrug en ‘K in Kortrijk’ (waarvoor we nu 1.182.059 euro huur betalen!). Grootste winst maakt de parking Schouwburg: ietwat meer dan 1 miljoen. Maar de meeste “winsten” zijn bijna verwaarloosbaar klein.

En die SOCIALE STEUN dan ?
Er is voor ietwat 15 miljoen steun uitgekeerd. Dat is 2,4 M meer dan in 2021, vooral te wijten aan de Oekraïne-crisis. Voor die vluchtelingen is vorig jaar 1,6 M steun uitgekeerd. Maar vergeet niet dat die steun integraal wordt gesubsidieerd. Overigens bedroegen de totale steunsubsidies (ontvangsten van hogere overheden) 10,37 miljoen en de terugvorderingen van steuntrekkers (“cliënten”) bijna 1 miljoen, zodat de netto-tussenkomsten van het OCMW “slechts” 3,73 miljoen bedraagt. Die netto-kost is toch wel nogal fors toegenomen met zowat 840.000 euro.
Resultante van dit alles? 25 procent van alle steunuitgaven valt ten laste van Stad, van ons dus.

De SCHULD !!
Daar willen Kortrijkzanen ook alles over weten, en ze zitten er altijd naast…
Vorig jaar hebben we voor 32,5 miljoen nieuwe leningen ingeschreven, waarvan 30 M voor stad zelf. De rest zijn onder meer zgn. doorgeefleningen (die we ooit moeten terugkrijgen) voor politie.
De aflossingen bedroegen 20,05 miljoen. De openstaande schuld stijgt dus met 12,5 M.
Maar u smacht om de totale schuld te kennen, nietwaar.
We geven even met opzet de niet-afgeronde bedragen.
– Voor stad én OCMW samen is dat 141.635.538 euro. Oftewel (volgens de administratie: 1.822 euro per inwoner. Is dat veel? Volgens de tabel met de evolutie van de schuld: NEEN! Het is wel wat meer dan vorig jaar, maar in de periode 2014 tot en met 2019 ging het telkens om méér dan 2.000 euro…
– Voor Stad alleen gaat het om 111.020.959 euro en voor het OCMW apart om 30.614.580 euro.
– We kunnen het eventjes erger maken en bij die schuld ook nog de doorgeefleningen en de “boekhoudkundige leningen” bijtellen. Dan komen we aan 185.176.471 euro, of 2.382 euro per inwoner, baby’s inbegrepen.
De schuldgraad is een interessant begrip. Dat is de totale schuld afgezet tegenover de ontvangsten uit exploitatie. Die bedraagt 80,8 procent. Vgl. met 2021 (78,7%) en 2020 (91,9%).

Over de BELASTINGEN…
Daar willen Kortrijkzanen ook alles over weten. Hoeveel per persoon (inclusief baby’s)?
In totaal “realiseerden” we 74,00 miljoen aan belastingontvangsten. Dat is 1,12 M méér dan initieel gedacht. Al uitgerekend per inwoner??
Die meerontvangsten zijn vooral te danken aan de stijgende ontvangsten uit de aanvullende belastingen: 65,75 M, dat is bijna 3 M méér dan in 2021. (Het zijn ook de belangrijkste…)
Tussen haakjes: de onroerende voorheffing (opcentiemen) brengt meer op dan de aanvullende personenbelasting. APB is nu 26,97 M en OV is 37,28 M.
De “pure” (eigen) gemeentebelastingen namen fors toe: van 1,24 M naar 1,59 M, dat is met name een stijging van 28 procent. En dit vinden we al jaren heel eigenaardig: de belasting op sluikstorten brengt niets op . NUL euro. Grootste ontvangsten: de belasting op afgifte van administratieve stukken (ca. 727.000 euro) maar eigenlijk is dat geen zuivere winst. Leegstand? Ca. 772.000 euro.

En ja, die REALISATIEGRAAD VAN DE INVESTERINGEN.
Dat is ons stokpaardje. Altoos vernemen Kortrijkzanen namelijk vanuit de lokale “embedded press” met de nodige bombarie wat de Stad zo allemaal doet. Met de obligate foto’s van de schepenen Wout Maddens en Axel Weydts erbij, ook wanneer het om pure particuliere investeringen gaat, bij bouwprojecten bijvoorbeeld.
Nu, vorig jaar heeft men wel echt zijn best gedaan.
Er is voor 59,53 miljoen geïnvesteerd. Vergelijk maar eens met het jaar 2021: toen investeerden we slechts 37,3 M. We gaven dus nu voor niet minder dan 22 M méér uit dan het jaar tevoren, dat is 60 procent méér! (Een ware inhaalbeweging want in 2020 deed zich waarlijk een catastrofe voor: 31 M uitgegeven.)
Van belang is evenwel die realisatiegraad. De vraag voor hoeveel centen had men eigenlijk begroot, met andere woorden: in den beginne echt gepland? Het stadsbestuur vergelijkt de werkelijke investeringsuitgaven absoluut niet graag met het oorspronkelijk budget. Men doet dat altijd liever ten opzichte van een bijgesteld zgn. eindbudget. Altijd minder hoog dan het initiële budget. Dat gecorrigeerd budgettair cijfer bedroeg 61,5 M. De realisatiegraad is dan – vanuit die optiek – zelfs een ongeziene 96 procent!
Maar toch. In 2021 had men aanvankelijk wel degelijk voor niet minder dan 71,9 M investeringen voorzien! De realisatiegraad is dan wel minder hoog: 82,8 procent. Dat is in vergelijking met vroegere jaren zeker niet slecht. We hebben véél ergere jaren gekend. Een keer, we vergeten het nooit: 51 procent en nog een andere keer 36 procent (2015).
Ja, de verkiezingen naderen.
Voor 14 investeringsprojecten is meer dan 1 miljoen uitgegeven. Vaak gaat het al jaren steeds om dezelfde projecten: de zorgcampus Sint-Jozef (10 M!), de fietsroutes (met de N43!), vernieuwen van straten, de deelfabriek. (Men hoort dat in ‘t echt helemaal niet graag, maar het gaat vooral om verwezenlijkingen die behoren tot de bevoegdheid van de “sossen”: schepenen als De Coene en Weydts.)
De grootste investeringssubsidies (uitgaven) gaan naar het kazerneringsplan Fluvia, de kerkfabrieken, het Jongerenatelier.
Vergeet ook niet dat er ook ontvangsten zijn. Men noemt dat dan desinvesteringen. Verkopen. Bijvoorbeeld de verkoop van Blauwpoort in Waregem (eindelijk!) met een netto-opbrengst van 18,8 miljoen, en ander patrimonium (voor een totaal van 26,9 miljoen.) Tevens zijn er nog investeringssubsidies (ontvangsten) van andere overheden ter waarde van 3,7 miljoen. Bijvoorbeeld voor de campus Sint-Jozef, het masterplan Bissegem, het begijnhof.
Eerder pikante investeringen zijn: Kortrijk Culturele Hoofdstad 2030 (2.405 euro), camerabewaking (128.326 euro), renovatie stadhuis (nul euro), mobiliteitsplan (55.243 euro), beleidstudies (475.352 euro), KVK (nul euro).
Maar wat zijn “opportuniteitsaankopen“? (532.000 euro.)

Bedankt voor het kijken !